RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
Sector Strafrecht - Politierechter
Parketnummers : 07.296523-11 en 07.172139-11 (gev. ttz.)
Uitspraak : 15 februari 2012
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 15 februari 2012. Verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M. Hoekzema, advocaat te Urecht.
De officier van justitie, mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit, heeft ter terechtzitting van 15 februari 2012 gevorderd de verdachte te veroordelen ter zake het hem onder parketnummers 07.296523-11 en 07.172139-11 ten laste gelegde tot een werkstraf voor de duur van 50 uren subsidiair 25 dagen hechtenis.
De verdachte is ten laste gelegd:
Ten aanzien van parketnummer 07.296523-11:
hij op of omstreeks 18 december 2011 in de gemeente Urk opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), éénmaal (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Ten aanzien van parketnummer 07.172139-11:
hij op of omstreeks 24 april 2010 in de gemeente Urk opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), (met kracht) op/tegen het gezicht heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
ONTVANKELIJKHEID OFFICIER VAN JUSTITIE
De politierechter heeft ten aanzien van de ontvankelijkheid van de officier van justitie ambtshalve het navolgende overwogen.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting medegedeeld dat het originele door de politie opgemaakte proces-verbaal in de onderhavige strafzaak niet meer voorhanden is. De vraag doet zich voor of dit consequenties moet hebben voor de behandeling van de strafzaak. Naar het oordeel van de politierechter is dat niet het geval. De politierechter oordeelt hieromtrent als volgt.
Vooropgesteld dient te worden dat bij een volledig ontbreken van het politie proces-verbaal geen succesvolle strafvervolging zal kunnen plaatsvinden. De officier van justitie zal in dat geval naar het oordeel van de politierechter niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden vanwege de omstandigheid dat het dossier de rechter geen enkel aanknopingspunt biedt om de vragen uit de artikelen 348 en 350 Sv te beantwoorden en tot een einduitspraak te komen.
Van een volledig ontbreken van de door de politie opgemaakte processen-verbaal is in de onderhavige zaak echter geen sprake. Sterker nog, het dossier is volledig aanwezig, zij het in kopie. De officier van justitie heeft ter terechtzitting verklaard dat de originele stukken reeds waren ingescand in het op het parket gebruikte computersysteem en dat daar vervolgens uitdraaien van zijn gemaakt die op hun beurt weer zijn voorzien van een "Copie conform origineel"-stempel. Dat het hier ook daadwerkelijk een kopie van het originele dossier betreft, is naar het oordeel van de politierechter voldoende komen vast te staan. De officier van justitie heeft dit ter terechtzitting bevestigd en het dossier is, als gezegd, "Copie conform origineel"-gestempeld. De inhoud van het dossier doet de politierechter ook niet anders vermoeden.
Uit wet noch jurisprudentie valt af te leiden dat een strafzaak slechts op originele stukken afgedaan zou mogen worden. De praktijk heeft hier ook behoefte aan. Het komt in de praktijk bijvoorbeeld regelmatig voor dat strafdossiers waarin meerdere verdachten voorkomen, gesplitst worden en elk vervolgens hun eigen weg volgen. Omdat zich in een origineel strafdossier vele unieke documenten bevinden, bevatten de afgesplitste dossiers uiteraard kopieën van die documenten. Door die gekopieerde documenten vervolgens "kopie conform origineel" te stempelen, kan de rechter zich er van vergewissen dat het om een gekopieerd document gaat en de inhoud ervan in zijn oordeel betrekken.
In de onderhavige zaak is het originele, door de politie opgemaakte proces-verbaal kennelijk op enig moment zoekgeraakt. Dit heeft geleid tot de beslissing van de officier van justitie om de reeds aan verdachte verzonden dagvaarding in te trekken. Terecht heeft de officier van justitie er vervolgens voor gezorgd dat een kopie van het strafdossier aan de rechter kon worden voorgelegd. Van een goed functionerende overheid mag immers verwacht worden dat een gemaakte fout zo spoedig mogelijk wordt hersteld. Het voorgaande leidt ertoe dat de officier van justitie ontvankelijk is in de door hem ingestelde strafvervolging.
De politierechter acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder parketnummers 07.296523-11 en 07.172139-11 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
07.296523-11:
hij op 18 december 2011 in de gemeente Urk opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), éénmaal met kracht in het gezicht heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
07.172139-11:
hij op 24 april 2010 in de gemeente Urk opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), met kracht tegen het gezicht heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Van het onder parketnummers 07.296523-11 en 07.172139-11 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de politierechter dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Ten aanzien van parketnummers 07.296523-11 en 07.172139-11, telkens:
mishandeling
De feiten en de verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een werkstraf van na te melden duur op zijn plaats is. De politierechter zal een hogere werkstraf opleggen dan door de officier van justitie is geëist. Echter, ter voorkoming dat verdachte in de toekomst wederom strafbare feiten zal plegen, zal de politierechter de helft van na te noemen werkstraf in voorwaardelijke zin opleggen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 23 januari 2012.
TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De oplegging van de straf of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder parketnummers 07.296523-11 en 07.172139-11 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder parketnummers 07.296523-11 en 07.172139-11 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De politierechter veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 60 uren.
De politierechter beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 30 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren werkstraf.
Van de werkstraf zal een gedeelte, groot 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, niet worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mr. R.M. van Vuure, politierechter, in tegenwoordigheid van mr.
D.J. Laanstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 februari 2012.