ECLI:NL:RBZLY:2012:BW0582
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Voorlopige voorziening
- H.C. Moorman
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en exclusiviteitsbeding in winkelcentrum: voorlopige voorziening tegen concurrentie
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 22 maart 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vennootschap onder firma, hierna aangeduid als [eisende partij], en de naamloze vennootschap [gedaagde partij] N.V. De eisende partij vorderde een voorlopige voorziening om te voorkomen dat de gedaagde partij een huurovereenkomst met een concurrent, [AK], zou uitvoeren, en om de gedaagde partij te verplichten zich te houden aan een exclusiviteitsbeding dat was overeengekomen in de huurovereenkomst van de eisende partij.
De eisende partij had sinds 1 juli 2002 een winkelruimte gehuurd in het winkelcentrum [X] en had in 2008 een nieuwe huurovereenkomst gesloten, waarin een clausule was opgenomen die stipuleerde dat er in het winkelcentrum slechts plaats was voor één kapsalon. De gedaagde partij had echter een huurovereenkomst gesloten met [AK], wat leidde tot de vordering van de eisende partij. De kantonrechter oordeelde dat het exclusiviteitsbeding onderdeel uitmaakte van de huurovereenkomst en dat de eisende partij recht had op bescherming tegen concurrentie in de vorm van een andere kapsalon in het winkelcentrum.
De kantonrechter concludeerde dat er voldoende spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de eisende partij een aanzienlijke omzetderving zou lijden door de komst van de concurrent. De rechter verbood de gedaagde partij om uitvoering te geven aan de huurovereenkomst met [AK] en gebiedde de gedaagde partij zich te houden aan het exclusiviteitsbeding, met een dwangsom van € 10.000,- per dag als sanctie bij overtreding. Tevens werd de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten van de eisende partij.
Deze uitspraak benadrukt het belang van exclusiviteitsbedingen in huurovereenkomsten en de bescherming van huurders tegen concurrentie in een commerciële omgeving. De rechter bevestigde dat de afspraken tussen partijen bindend zijn en dat de gedaagde partij zich aan deze afspraken moet houden, ook na de overdracht van het eigendom van het winkelcentrum.