ECLI:NL:RBZLY:2012:BV8558
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Internationale kinderontvoering en verzoek tot teruggeleiding van een minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 8 maart 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot teruggeleiding van een minderjarige naar Groot-Brittannië. De zaak betreft een geschil tussen de ouders van de minderjarige, waarbij de vader, woonachtig in Groot-Brittannië, verzocht om de terugkeer van zijn kind, die samen met de moeder naar Nederland was verhuisd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en de minderjarige op 10 juni 2011 met toestemming van de vader naar Nederland zijn vertrokken. De vader had geen voorwaarden verbonden aan deze toestemming voor een definitief verblijf van de minderjarige in Nederland. Hierdoor is de gewone verblijfplaats van de minderjarige gewijzigd van Groot-Brittannië naar Nederland.
De rechtbank oordeelde dat de moeder niet in strijd heeft gehandeld met het gezagsrecht van de vader, en dat er geen sprake was van een ongeoorloofde overbrenging of achterhouding van de minderjarige. De Centrale Autoriteit had het verzoek tot teruggeleiding ingediend, maar de rechtbank wees dit verzoek af. De rechtbank concludeerde dat de vader zijn stelling dat hij voorwaarden had gesteld aan de toestemming voor het verblijf van de minderjarige in Nederland niet voldoende had onderbouwd. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, wat gebruikelijk is in familierechtelijke zaken.
De uitspraak benadrukt het belang van de toestemming van beide ouders bij internationale verhuizingen van minderjarigen en de noodzaak om voorwaarden duidelijk te communiceren en vast te leggen. De beslissing is genomen in het kader van het Haagse Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen, waarbij de rechtbank de belangen van het kind vooropstelde.