RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.910037-11, 07.650132-11 en 07.680193-10 (TUL) (P)
Uitspraak: 3 januari 2012
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
(verdachte),
geboren (geboorteplaats)
wonende te (adres)
thans verblijvende in PI Flevoland, HvB Almere Binnen.
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 20 december 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.A. Dronkers, advocaat te Roermond.
Als officier van justitie was aanwezig mr. S.T.C. van der Werf.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder parketnummers 07.910037-11 en 07.650132-11 tegen de verdachte aangebrachte zaken.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
07.910037-11
1.
hij op of omstreeks 12 maart 2011 te Bathmen (gemeente Deventer), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een woning aan (adres) aldaar heeft weggenomen diverse sierraden onder andere 3 horloge(s) en/of 2 ketting(en) en/of 4 armband(en) en/of manchetknopen en/of een enkelband en/of 10 oorsierraden en/of een attachékoffer en/of samsonite rolkoffer en/of Computer (Notebook, HP Satelite) en/of identiteitspapieren en/of een fotocamera (Canon elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (benadeelde partij 1), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 28 april 2011 te Wesepe (gemeente Olst/Wijhe), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de (adres) aldaar heeft weggenomen 7 horloge(s) en/of een Macbook 2008-13 en/of een groene icase neoprene sleeve 13 inch en/of ongeveer 70 US dollars en/of een fotocamera (Panasonic) en/of een id kaart van (naam persoon) en/of een filmcamera en/of een i-pod en/of ongeveer 275 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (benadeelde partij 2), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij in of omstreeks de periode van 24 juni tot en met 25 juni 2010 te Balkbrug, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de (adres) aldaar heeft weggenomen een dvd-speler (Philips) en/of een zaklantaarn (Maglite) en/of een fles jenever, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (benadeelde partij 3), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 4 mei 2011 te Raalte ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de Drostenkamp 4 weg te nemen goederen en/of geld, in elk geval datgene dat van zijn/hun gading zou blijken te zijn, geheel of ten dele toebehorende aan (benadeelde partij 4), in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld, in elk geval datgene dat van zijn/hun gading zou blijken te zijn onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 20 mei 2009 te Hardenberg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een bedrijfspand aan de (adres) en/of één of meer bedrijfspanden en/of woning(en) aldaar heeft weggenomen een geldbedrag van 60 euro, althans een geldbedrag, en/of 1 monitor, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (benadeelde partij 5), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6.
hij op of omstreeks 26 mei 2009 te Hardenberg met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand aan de (adres) en/of een of meer bedrijfspand(en) en/of woning(en) heeft weggenomen 5 monitoren en/of 2 computers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (benadeelde partij 6), in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
07.650132-11
hij op of omstreeks 03 april 2011 te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een aan de Sibeliusstraat geparkeerd staande auto heeft weggenomen sleutels, een frontje van een radio, een USB stick en/of een zakmes, in elk geval enig goed, - respectievelijk- geheel of ten dele toebehorende aan (benadeelde partij 7), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting betoogd dat hetgeen onder parketnummer 07.910037-11 onder 1 tot en met 6 ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen onder voornoemde feiten ten laste is gelegd.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting met betrekking tot hetgeen onder parketnummer 07.650132-11 ten laste is gelegd vrijspraak gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de bij de verschillende inbraken aangetroffen bloedsporen en dactyloscopische sporen geen betrouwbaar bewijs opleveren voor de betrokkenheid van zijn cliënt bij de onder parketnummer 07.910037-11 ten laste gelegde feiten. Volgens de raadsman worden bij het NFI fouten gemaakt bij DNA-onderzoek. De raadsman heeft voorts betoogd dat vingerafdrukken gemakkelijk na te maken zijn, dat het mogelijk is dat de vingerafdrukken van verdachte al op een eerder moment (en niet kort voor het delict) door verdachte zijn achtergelaten en dat de bloedsporen van de verdachte door een derde geplaatst kunnen zijn. Volgens de raadsman is één enkel biologisch spoor of een enkele vingerafdruk onvoldoende voor bewezenverklaring.
Op basis van het voorgaande heeft de raadsman vrijspraak bepleit voor alle ten laste gelegde feiten met uitzondering van het onder parketnummer 07.910037-11 onder 3 ten laste gelegde feit. Aangezien één van de bij dit feit gestolen goederen bij de huiszoeking van zijn cliënt is aangetroffen, refereert de raadsman zich voor dit feit aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft tevens vrijspraak bepleit voor het onder parketnummer 07.650132-11 ten laste gelegde omdat niemand heeft gezien dat zijn cliënt de spullen uit de auto heeft ontvreemd en het onduidelijk is of de bij zijn cliënt aangetroffen USB-stick van de betreffende diefstal afkomstig is.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen , het navolgende.
Parketnummer 07.910037-11
Feit 1
(benadeelde partij 1) heeft verklaard dat op 12 maart 2011 in zijn woning aan de (adres) te Bathmen met een baksteen de ruit van de keuken is ingegooid. Uit de woning zijn de goederen zoals beschreven in de tenlastelegging, die aan (benadeelde partij 1) toebehoren, weggenomen .
Op 13 maart 2011 werd een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een woninginbraak gepleegd op 12 maart 2011 aan de (adres) te Bathmen. Tijdens dit onderzoek is waargenomen dat het raam van de keuken met een tweetal stenen is ingegooid, waarna men naar binnen is geklommen. Er is bloed aangetroffen op het bureau en op een papier van de eigenaren dat was aangetroffen in een gestolen koffer, welk bloed is bemonsterd (SIN AACS7981NL). Daarnaast is een handpalmspoor veilig gesteld van een scherf (SIN AACS7980NL) .
Uit dactyloscopisch onderzoek is gebleken dat de aangetroffen handpalmafdruk met SIN AACS7980NL is geïdentificeerd als behorend tot verdachte .
Het aangetroffen bloed met SIN AACS7981NL is na het DNA-onderzoek opgenomen in het DNA-profiel cluster nummer 12617 . Uit DNA-onderzoek aan een referentiemonster van het NFI is gebleken dat het DNA gevonden in het op het papier aangetroffen bloed matchte met het DNA profiel van verdachte en dat de kans dat het DNA, gevonden in de op het papier aangetroffen bloed, van een ander dan van verdachte is, kleiner is dan één op één miljard .
Feit 2
(benadeelde partij 2) heeft verklaard dat op 28 april 2011 op de (adres) te Wesepe, gemeente Olst-Wijhe, met een baksteen het raam van de woning is ingegooid . Uit de woning zijn de goederen zoals beschreven in de tenlastelegging weggenomen .
Op 29 april 2011 werd een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een woninginbraak gepleegd op 28 april 2011 aan de (adres) te Wesepe. Tijdens dit onderzoek is waargenomen dat een raam aan de achterzijde van de woning met een baksteen is ingegooid, waarna men naar binnen is geklommen. Er is bloed aangetroffen onder meer op de kastdeur van een kast in de werkkamer, welk bloed is bemonsterd (SIN AACL1361NL). Daarnaast is een vingerafdruk veilig gesteld op de onderzijde van een gsm doosje in de slaapkamer (SIN AACL1363NL) .
Uit dactyloscopisch onderzoek is gebleken dat de aangetroffen vingerafdruk met SIN AACL1363NL aan verdachte toebehoort .
Het aangetroffen bloed met SIN AACL1361NL is na het DNA-onderzoek opgenomen in het DNA-profiel cluster nummer 12617 . Uit DNA-onderzoek aan een referentiemonster van het NFI is gebleken dat het DNA gevonden in het op de kastdeur aangetroffen bloed matchte met het DNA profiel van verdachte en dat de kans dat het DNA gevonden in het op de kastdeur aangetroffen bloed, van een ander dan van verdachte is, kleiner is dan één op één miljard .
Feit 3
(benadeelde partij 3) heeft verklaard dat tussen 24 juni 2010, 9.00 uur, en 25 juni 2010, 9.10 uur, in zijn woning op de (adres) te Balkbrug, gemeente Hardenberg, is ingebroken. Er zijn twee ruiten aan de achterzijde van de woning beschadigd, waaronder de ruit van de achterdeur. Uit de woning zijn de goederen zoals beschreven in de tenlastelegging, die aan (benadeelde partij 3) toebehoren, weggenomen. Onder deze goederen bevond zich een DVD speler van het merk Philips .
Op 26 juni 2010 werd een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een woninginbraak gepleegd op 24 juni 2010 aan de (adres) te Hardenberg. Tijdens dit onderzoek is waargenomen dat een raam aan de achterzijde van de woning is ingeslagen, waarna middels handreiking het slot kon worden omgedraaid en de woning kon worden betreden. Op het tv meubel waar de DVD speler had gestaan is bloed aangetroffen, welk bloed is bemonsterd (SIN AACA8454NL) .
Het aangetroffen bloed met SIN AACA8454NL is na het DNA-onderzoek opgenomen in het DNA-profiel cluster nummer 12617 . Uit DNA-onderzoek aan een referentiemonster van het NFI is gebleken dat het DNA gevonden in het op het tv meubel aangetroffen bloed matchte met het DNA profiel van verdachte en dat de kans dat het DNA gevonden in het op het tv meubel aangetroffen bloed, van een ander dan van verdachte is, kleiner is dan één op één miljard .
Feit 4
(benadeelde partij 4) heeft verklaard dat op 4 mei 2011 het inbraakalarm van zijn woning (adres) te Raalte is afgegaan. Bij thuiskomst bleek dat bij het raam op de eerste verdieping aan de achterzijde van de woning de vliegenhor was vernield. In de betreffende kamer bevindt zich een alarmmelder. Het alarm is ook daadwerkelijk afgegaan. Men is niet binnengekomen en heeft niets uit de woning weggenomen .
Op 6 mei 2011 werd een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een vermoedelijke poging woninginbraak gepleegd op 4 mei 2011 aan de (adres) te Raalte. Tijdens dit onderzoek is waargenomen dat, nadat men via het zonnescherm op het balkon is geklommen, geprobeerd is het raam dat in de ventilatiestand stond, verder te openen dan normaal en het daar achter geplaatste rolgordijn is vernield. Aan de binnenkant van het betreffende uitzetraam is een dactyloscopisch spoor (rechter greep) veilig gesteld (SIN AADR3244NL) alsook aan de bovenzijde van de balkonrand (SIN AADR3241NL) .
Uit dactyloscopisch onderzoek is gebleken dat de aangetroffen dactyloscopische sporen met SIN AADR3244NL en SIN AADR3241NL aan verdachte toebehoren.
Feit 5
(aangever) heeft verklaard dat op woensdag 20 mei 2009 bij het bedrijfspand van (benadeelde partij 5) aan de (adres) te Hardenberg een ruit is ingeslagen. Uit het bedrijfspand zijn de goederen zoals beschreven in de tenlastelegging weggenomen .
Op 20 mei 2009 werd een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een inbraak gepleegd op 20 mei 2009 aan het bedrijfspand aan de (adres) te Hardenberg. Tijdens dit onderzoek is waargenomen dat getracht is het raam van de achterdeur in te gooien en dat het raam naast deze deur is ingeslagen/ingegooid. Op het plateau waar het scherm had gestaan is een veeg bloed aangetroffen, welk bloed is bemonsterd (SIN AABM4534NL) .
Het aangetroffen bloed met SIN AABM4534NL is na het DNA-onderzoek opgenomen in het DNA-profiel cluster nummer 12617 . Uit DNA-onderzoek aan een referentiemonster van het NFI is gebleken dat het DNA gevonden in de in het pand aangetroffen bloedveeg matchte met het DNA profiel van verdachte en dat de kans dat het DNA gevonden in de in het pand aangetroffen bloedveeg, van een ander dan van verdachte is, kleiner is dan één op één miljard .
Feit 6
Temmink heeft verklaard dat op 26 mei 2009 bij het bedrijfspand van (benadeelde partij 6) aan de (adres) te Hardenberg een gat is gemaakt in de ruit aan de achterzijde van het pand. Uit het bedrijfspand zijn de goederen zoals beschreven in de tenlastelegging weggenomen .
Op 26 mei 2009 werd een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een inbraak gepleegd op 26 mei 2009 aan het bedrijfspand aan de (adres) te Hardenberg. Tijdens dit onderzoek is waargenomen dat een ruit aan de achterzijde van het pand was ingeslagen. In het pand zijn verschillende druppels bloed gevonden, waaronder een bloeddruppel aan een glasscherf (SIN AABM4807NL), een druppel op de vloer van de babykamer (SIN AABM4808NL) en een druppel op het bureaublad in de babykamer (SIN AABM4806NL) .
Uit het DNA-onderzoek is gebleken dat het aangetroffen bloed van dezelfde persoon afkomstig is. Het aangetroffen bloed met SIN AABM4806NL is na het DNA-onderzoek opgenomen in het DNA-profiel cluster nummer 12617 . Uit DNA-onderzoek aan een referentiemonster van het NFI is gebleken dat het DNA gevonden in de in het pand aangetroffen bloeddruppel matchte met het DNA profiel van verdachte en dat de kans dat het DNA gevonden in de in het pand aangetroffen bloeddruppel, van een ander dan van verdachte is, kleiner is dan één op één miljard .
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder parketnummer 07.910037-11 onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De raadsman heeft betoogd dat de aangetroffen vingerafdrukken en het DNA-materiaal van zijn cliënt nog niet betekenen dat zijn cliënt ook ter plaatse is geweest of de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
De rechtbank overweegt dat verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept. Hij heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor het feit dat zijn vingerafdrukken en/of DNA-materiaal op de verschillende plaatsen delict zijn aangetroffen. De rechtbank ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of het aannemelijk is dat de betreffende sporen buiten toedoen van verdachte op die plaatsen terecht zijn gekomen, of op een zodanig tijdstip dat er geen relatie is met de ten laste gelegde feiten. Voor een bevestigend antwoord op deze vraag heeft de rechtbank in het dossier zelf geen enkel aanknopingspunt gevonden. Verder heeft ook verdachte geen enkele verklaring gegeven voor het aantreffen van de in zijn richting wijzende sporen.
De rechtbank overweegt voorts dat met betrekking tot de onder parketnummer 07.910037-11 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zowel dactyloscopische sporen als DNA-materiaal dat wijst in de richting van verdachte zijn aangetroffen.
De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat de mogelijkheid dat het aantreffen van de dactyloscopische sporen en het DNA-materiaal van verdachte op de plaatsen delict los moeten worden gezien van de daar ter plaatse gepleegde feiten, niet aannemelijk is geworden. De rechtbank verwerpt het ter zake gevoerde verweer.
De raadsman heeft voorts betoogd dat bij DNA-onderzoeken door het NFI regelmatig fouten worden gemaakt. De rechtbank overweegt dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat dit in de hier aan de orde zijnde DNA-onderzoeken fouten zijn gemaakt. De rechtbank acht dit ook niet aannemelijk omdat de DNA-matches niet op zichzelf staan. Er zijn immers bij vijf van de zes ten laste gelegde inbraken bloedsporen die wijzen in de richting van verdachte aangetroffen. Voorts zijn bij drie van de zes ten laste gelegde inbraken (tevens) dactyloscopische sporen afkomstig van verdachte aangetroffen. Daarbij komt dat in de zes ten laste gelegde feiten de modus operandi identiek is. Het betreft vrijstaande panden, waarbij - in afwezigheid van bewoners - aan de achterzijde een ruit wordt ingegooid om zo de woning/het pand te betreden.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat in het onderhavige geval aan een DNA-match met genoemde berekende frequentie - in samenhang met de modus operandi en (in sommige gevallen ook) de dactyloscopische sporen - een zodanig gewicht kan worden toegekend dat deze voor bewijs van het ten laste gelegde redengevend kan worden geacht.
Parketnummer 07.650132-11
De raadsman heeft bepleit dat er onvoldoende bewijs is voor bewezenverklaring van het onder parketnummer 07.650132-11 ten laste gelegde feit.
Met betrekking tot de aan verdachte verweten diefstal uit een auto is de rechtbank van oordeel dat de betrokkenheid van verdachte bij de autodiefstal onvoldoende is komen vast te staan.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat verdachte van het ten laste gelegde wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder parketnummer 07.910037-11 onder 1 tot en met 6 ten laste is gelegd, met dien verstande dat
07.910037-11
1.
hij op 12 maart 2011 te Bathmen (gemeente Deventer) met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening uit een woning aan de (adres) aldaar heeft weggenomen diverse sierraden onder andere 3 horloges en 2 kettingen en 4 armbanden en manchetknopen en een enkelband en 10 oorsierraden en een attachékoffer en samsonite rolkoffer en Computer (Notebook, HP Satelite) en identiteitspapieren en een fotocamera (Canon), toebehorende aan (benadeelde partij 1) waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
2.
hij op 28 april 2011 te Wesepe (gemeente Olst/Wijhe) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan de (adres) aldaar heeft weggenomen 7 horloges en een Macbook 2008-13 en een groene icase neoprene sleeve 13 inch en ongeveer 70 US dollars en een fotocamera (Panasonic) en een id kaart van (persoon) en een filmcamera en een i-pod en ongeveer 275 euro, toebehorende aan (benadeelde partij 2), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
3.
hij in de periode van 24 juni tot en met 25 juni 2010 te Balkbrug met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan de (adres) aldaar heeft weggenomen een dvd-speler (Philips) en een zaklantaarn (Maglite) en een fles jenever, toebehorende aan (benadeelde partij 3), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
4.
hij op 4 mei 2011 te Raalte ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de (adres) weg te nemen goederen en/of geld, in elk geval datgene dat van zijn gading zou blijken te zijn, geheel of ten dele toebehorende aan (benadeelde partij 4), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld, in elk geval datgene dat van zijn gading zou blijken te zijn onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 20 mei 2009 te Hardenberg met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een bedrijfspand aan de (adres) aldaar heeft weggenomen een geldbedrag van 60 euro, en 1 monitor geheel of ten dele toebehorende aan (benadeelde partij 5), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
6.
hij op 26 mei 2009 te Hardenberg met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand aan de (adres) heeft weggenomen 5 monitoren en een computer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (benadeelde partij 6), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Van het onder parketnummer 07.910037-11 onder 1 tot en met 6 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
DE STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Parketnummer 07.910037-11
Feit 1
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 3
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 4
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 5
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 6
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. Dit levert de genoemde strafbare feiten op.
DE STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er zijn ook geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is derhalve strafbaar.
OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd de veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest.
Met betrekking tot het onder verdachte gelegde beslag heeft de officier van justitie gevorderd:
- teruggave aan de verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst in beslag genomen voorwerpen genummerd 1, 12 en 13;
- verbeurd verklaren van de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst in beslag genomen voorwerpen genummerd 2, 5, 6, 7, 15, 16 en 18;
- bewaren ten behoeve van de rechthebbenden van de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst in beslag genomen voorwerpen genummerd 3, 4, 8, 9, 11 en 14.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting verklaard dat het onder nummer 10 op de beslaglijst in beslag genomen voorwerp reeds aan de rechthebbende is teruggegeven.
Met betrekking tot de benadeelde partijen heeft de officier van justitie ter terechtzitting gevorderd:
- de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij (benadeelde partij 1) tot een bedrag van € 7.500,-- voor de geleden materiële schade;
- de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij (benadeelde partij 4) tot een bedrag van €90,-- voor de geleden materiële schade;
- de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij (benadeelde partij 6) tot een bedrag van € 750,-- voor de geleden materiële schade;
- niet ontvankelijkheid voor wat betreft het overig door benadeelde partijen gevorderde;
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36 Sv ten behoeve van de benadeelde partijen (benadeelde partij 1), (benadeelde partij 4) en (benadeelde partij 6).
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 07.680193-10 toe te wijzen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat bij het opleggen van de straf het advies van de Reclassering het uitgangspunt moet zijn. De Reclassering ziet heil in een traject met zijn cliënt bestaande uit begeleiding en een training sociale vaardigheden. De raadsman heeft betoogd dat de door de officier van justitie gevorderde straf te hoog is. Dit baseert hij op het reclasseringsrapport alsook op het feit dat zijn cliënt in een andere zaak te lang gedetineerd is geweest.
Met betrekking tot de in beslag genomen goederen heeft de raadsman bepleit dat deze moeten worden teruggegeven aan zijn cliënt nu deze niet rechtstreeks zijn te koppelen aan de ten laste gelegde feiten.
Met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de raadsman betoogd dat zijn cliënt niet verantwoordelijk is voor de tenlastegelegde feiten en hij om die reden niet aansprakelijk is voor de vorderingen. De raadsman heeft voorts betoogd dat de onderbouwing van de vordering van de benadeelde partij (benadeelde partij 1) ontbreekt en dat hij de pragmatische benadering van de officier van justitie hieromtrent - om de vordering vanwege de gebrekkige onderbouwing te halveren - niet onderschrijft. De enkele aangifte is volgens de raadsman onvoldoende om de hoogte van de vordering vast te stellen. Voorts zal de vordering, gezien zijn huidige schuldenlast, enorme consequenties hebben voor zijn cliënt.
De raadsman heeft tot slot betoogd dat de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering tot ten uitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling van zijn cliënt. Deze vordering tot tenuitvoerlegging is in een andere zaak door de rechtbank Roermond afgewezen omdat zijn cliënt werd veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf, maar reeds 117 dagen in voorarrest had gezeten.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte,
zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de
na te noemen beslissing passend.
Bij de bepaling van de vorm en de duur van de op te leggen straf, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie woninginbraken, één poging woninginbraak en twee inbraken in bedrijfspanden. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Ook worden daarbij vaak goederen gestolen, waaraan de benadeelde op gevoelsgronden sterk is gehecht. Aldus wordt door woninginbraken een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en wordt meer in het algemeen hierdoor maatschappelijke onrust veroorzaakt evenals een groot gevoel van onveiligheid.
De rechtbank rekent verdachte zijn handelen zeer zwaar aan en is op grond van de aard en de ernst daarvan van oordeel dat slechts een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur met zich brengt, passend is.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg van Strafsectorvoorzitters (LOVS) ter zake van woninginbraken en inbraken in bedrijfspanden. Het oriëntatiepunt voor straftoemeting van een woninginbraak betreft drie maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij een poging tot woninginbraak gaat hier 1/3 van af, hetgeen uitkomt op een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. Het oriëntatiepunt voor straftoemeting van een inbraak in een bedrijfspand betreft zes weken onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet hierop én gelet op het strafrechtelijk verleden van verdachte, is de rechtbank – het geheel van de ten laste van verdachte bewezen verklaarde feiten overziende - van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden een passende straf is.
Op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht brengt de rechtbank bij het opleggen van na te melden straf in rekening de straf die de verdachte bij vonnis d.d. 20 april 2010 van de rechtbank Zwolle-Lelystad terzake van schuldheling is opgelegd, de na strafbeschikking van 10 augustus 2011 voldane geldboete van € 300,-- ter zake van harddrugs alsmede de straf die de verdachte bij vonnis van 18 november 2011 van de rechtbank Roermond terzake van diefstal uit een woning is opgelegd.
Beslag
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder nummer 1, 12 en 13 vermelde voorwerpen, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) gelasten van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder nummer 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 14, 15, 16, 17, en 18 vermelde voorwerpen, nu voorshands niet duidelijk is wie als zodanig kan/kunnen worden aangemerkt.
Benadeelde partij (benadeelde partij 1)
Bij het onderzoek ter terechtzitting is de schade die benadeelde partij (benadeelde partij 1) rechtstreeks heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder parketnummer 07.910037-11 onder 1 bewezen verklaarde feit, onvoldoende komen vast te staan. De rechtbank overweegt dat enige indicatie omtrent de waarde van de opgevoerde horloges ontbreekt.
De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij (benadeelde partij 1) in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Benadeelde partij (benadeelde partij 4)
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij (benadeelde partij 4) rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder parketnummer 07.910037-11 onder 4 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op de inhoud van het “voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces” en gelet op hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 90,--, vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De rechtbank zal voorts aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 90,00 ten behoeve van het slachtoffer (benadeelde partij 4).
Benadeelde partij (benadeelde partij 6)
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij (benadeelde partij 6) rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder parketnummer 07.910037-11 onder 6 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op de inhoud van het “voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces” en gelet op hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 750,-- vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij (benadeelde partij 6), die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar tot een bedrag van € 750,--.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De rechtbank zal voorts aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 750,-- ten behoeve van het slachtoffer (benadeelde partij 6).
Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
De raadsman heeft betoogd dat het - gezien het eerdere oordeel van de politierechter van de rechtbank Roermond om de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen - nu niet opportuun is deze vordering toe te wijzen.
De rechtbank overweegt dat het feit dat de politierechter van de rechtbank Roermond er voor heeft gekozen om de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen moet worden gezien in het licht van de in die zaak aan de orde zijnde feiten en de door de politierechter op te leggen straf. Dit neemt volgens de rechtbank echter niet weg dat verdachte tijdens de proeftijd meerdere strafbare feiten heeft gepleegd.
Gelet op het voorgaande en op het bepaalde in artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht acht de rechtbank termen aanwezig alsnog de tenuitvoerlegging te gelasten van de door de politierechter bij de rechtbank Zwolle-Lelystad d.d. 1 december 2010 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14g, 14h, 14i, 14j, 27,36f, 45, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder parketnummer 07.650132-11 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder parketnummer 07.910037-11 onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder parketnummer 07.910037-11 onder 1 tot en met 6 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Beslag
De rechtbank gelast de teruggave van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder nummer 1, 12 en 13 vermelde voorwerpen aan verdachte.
De rechtbank gelast de bewaring van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder nummer 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 14, 15, 16, 17, en 18 vermelde voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende(n).
De rechtbank gelast de teruggave van het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder nummer 10 vermelde voorwerp aan de rechthebbende (benadeelde partij 3).
Benadeelde partij (benadeelde partij 1)
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (benadeelde partij 1) in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Benadeelde partij (benadeelde partij 4)
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (benadeelde partij 4), wonende te Raalte, van een bedrag van € 90 (zegge: negentig euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder parketnummer 07.910037-11 onder 4 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 4 mei 2011, tot die van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 90,--, ten behoeve van het slachtoffer (benadeelde partij 4), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Benadeelde partij (benadeelde partij 6)
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (benadeelde partij 6) gevestigd te Raalte, van een bedrag van € 750 (zegge: zevenhonderdvijftig euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder parketnummer 07.910037-11 onder 6 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 26 mei 2009, tot die van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 750,--, ten behoeve van het slachtoffer (benadeelde partij 6) , bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging
De rechtbank wijst de vordering toe.
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 07.680193-10 bij vonnis van de politierechter d.d. 1 december 2010 van de voorwaardelijk aan verdachte opgelegde straf, te weten 2 weken gevangenisstraf.
Aldus gewezen door mr. G.A. Versteeg, voorzitter, mrs. L.J.C. Hangx en G.E.A. Neppelenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V.E.J.A. Heijckmann als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 januari 2012.
Mrs. G.A. Versteeg en G.E.A. Neppelenbroek zijn buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.