ECLI:NL:RBZLY:2012:BV6789

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
23 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
588152 HA VERZ 11-490
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het wrakingsverzoek tegen de rechter in een arbeidsgeschil

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 23 februari 2012 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van [verzoeker] tegen mr. [A], de rechter in de hoofdzaak tussen [verzoeker] en Netsourcing B.V. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat mr. [A] niet onpartijdig was en dat zij zich tegen [verzoeker] keerde tijdens de zitting. [Verzoeker] stelde dat hij door de vragen van mr. [A] in een kwetsbare positie werd gedrongen, wat zijn advocaat, mr. S.I. Witkamp, belemmerde in het behartigen van zijn belangen. Het verzoek tot wraking werd afgewezen omdat de rechtbank geen zwaarwegende aanwijzingen vond voor partijdigheid of vooringenomenheid van mr. [A]. De rechtbank oordeelde dat mr. [A] haar voorlopige oordeel over de zaak had gegeven met instemming van beide partijen en dat er geen bewijs was dat zij niet bereid was om opmerkingen van partijen te horen en te betrekken in haar eind oordeel. De rechtbank concludeerde dat de druk die mr. [A] op [verzoeker] had uitgeoefend om tot een schikking te komen, niet als partijdigheid kon worden aangemerkt. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen door een meervoudige kamer bestaande uit mrs. C.H. de Haan, F. Koster en P.H. Banda, in aanwezigheid van griffier mr. G.W.G. Wijnands.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 588152 HA VERZ 11-490
Beslissing van 23 februari 2012
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [plaats],
verzoeker tot wraking,
advocaat mr. S.I. Witkamp te Rotterdam,
tegen
mr. [A], in haar hoedanigheid van kantonrechter.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van 23 januari 2012 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld;
- de schriftelijke toelichting van op het wrakingsverzoek 25 januari 2012 van [verzoeker];
- het schriftelijke verweer van mr. [A].
Bij de mondelinge behandeling is [verzoeker], bijgestaan door mr. Witkamp verschenen.
Mr. [A] heeft laten weten niet te zullen verschijnen.
2. Het wrakingsverzoek
2.1. Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. [A] als rechter in de zaak met nummer 588152 HA VERZ 11-490 (verder: de hoofdzaak) tussen [verzoeker] en Netsourcing B.V. In de hoofdzaak is aan de orde het verzoek van Netsourcing om de arbeidsovereenkomst tussen [verzoeker] en haar te ontbinden op de voet van artikel 7:685 BW.
2.2. [verzoeker] heeft blijkens het proces-verbaal van het mondelinge verzoek en de schriftelijke toelichting daarop, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, zakelijk weergegeven, het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd:
- [verzoeker] is, wegens een burnout, uiterst kwetsbaar, in het bijzonder in stressvolle situaties zoals een zitting;
- hoewel [verzoeker] gelet op zijn gezondheidssituatie daar extra behoefte aan had, heeft mr. [A] het mr. Witkamp onmogelijk gemaakt de belangen van [verzoeker] voldoende te behartigen door confronterende vragen aan [verzoeker] te stellen en mr. Witkamp te beletten deze vragen voor [verzoeker] te beantwoorden of hem op andere wijze bij te staan door opmerkingen van mr. [A] als "de heer [verzoeker] is prima in staat zelf antwoord te geven";
- bij [verzoeker] ontstond daardoor het gevoel dat mr. Witkamp hem niet mocht vertegenwoordigen en dat mr. [A] zich tegen hem keerde;
- dat gevoel werd versterkt door het voorlopig oordeel ten nadele van [verzoeker] waarbij mr. [A] zich baseerde op juridisch inhoudelijk onjuiste gronden, namelijk dat het opzegverbod wegens ziekte in dit geval niet gold, en dat feiten en omstandigheden die zich na 3 november 2011 hebben voorgedaan (de dag waarop Netsourcing aangaf afscheid te willen nemen van [verzoeker]), in het kader van de bepaling van de hoogte van de ontbindingsvergoeding geen rol spelen;
- mr. [A] heeft haar verbazing uitgesproken over de wens van [verzoeker] om terug te keren naar Netsourcing om daar - desnoods in het tweede spoor - te re-integreren;
- mr. [A] heeft zwaar aangestuurd op een minnelijke regeling en heeft zich daarbij afgevraagd of de belangen van [verzoeker] door mr. Witkamp wel op de juiste wijze werden behartigd, kennelijk zonder zich daarbij voldoende te realiseren dat dit nadelig zou zijn voor [verzoeker], aangezien hij daardoor aanspraak op een Ziektewetuitkering en WW-uitkering zou moeten missen;
- mr. [A] heeft, hiermee geconfronteerd, naar voren gebracht dat [verzoeker] zich dan hersteld zou moeten melden;
- mr. [A] heeft daardoor de indruk gewekt de ziekte / arbeidsongeschiktheid van [verzoeker] niet serieus te nemen, en aldus, zonder dat (medische) deskundigen zich daarover hadden uitgesproken, zich een oordeel aangemeten over de ziekte / arbeidsongeschiktheid van [verzoeker];
2.3. Mr. [A] heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft verweer gevoerd. Dat verweer wordt hierna zover nodig besproken.
3. De beoordeling
3.1. Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, dient objectief gerechtvaardigd te zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid.
Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
3.2. Naar het oordeel van de rechtbank is van zwaarwegende aanwijzingen waaruit volgt dat mr. [A] jegens [verzoeker] partijdigheid en vooringenomenheid koestert, niet gebleken. Daarbij is het navolgende van belang.
3.3. Uit het proces-verbaal, dat in zoverre niet is bestreden, kan worden afgeleid dat (aanvankelijk) beide partijen én hun gemachtigden uitgebreid de gelegenheid is gegeven hun standpunten toe te lichten. Vervolgens heeft mr. [A], nadat zij desgevraagd heeft begrepen dat daar bij partijen behoefte aan bestond, haar voorlopig oordeel over de zaak gegeven. In beginsel levert de omstandigheid dat de rechter gedurende het onderzoek ter terechtzitting zijn voorlopige visie geeft op het geschil of op een onderdeel daarvan nog geen (schijn van) partijdigheid op. Dat kan anders zijn indien uit de houding van de rechter moet worden afgeleid dat geen bereidheid bestaat om opmerkingen van partijen naar aanleiding daarvan aan te horen en te betrekken in zijn (eind)oordeel. Dat mr. [A], nadat zij haar voorlopige oordeel heeft gegeven, niet meer bereid zou zijn geweest daar op grond van door één de partijen naar voren gebrachte (nieuwe) feiten of omstandigheden, haar oordeel te herzien, is gesteld noch gebleken.
3.4. Nadat mr. [A] haar voorlopige oordeel had gegeven is de zitting, in verband met het beproeven van een schikking, geschorst. Na de schorsing heeft mr. Witkamp uiteengezet waarom [verzoeker] niet met een schikking kon instemmen. Mr. [A] heeft vervolgens, zo blijkt uit het proces-verbaal, in samenhang met hetgeen door [verzoeker] in woord en geschrifte naar voren is gebracht, druk uitgeoefend op [verzoeker] om toch tot een schikking te komen. Daarbij heeft zij ook aan [verzoeker] en mr. Witkamp opgemerkt dat een schikking in combinatie met een neutrale ontbindingsbeschikking waarschijnlijk het meest in het belang van [verzoeker] zou zijn, dit terwijl mr. Witkamp een andere oplossingsrichting - namelijk niet schikken - voor stond.
3.5. Voorop moet worden gesteld dat de rechter een grote mate van vrijheid heeft om partijen tot een schikking te bewegen indien de rechter van mening is dat, gelet op de belangen van partijen, een schikking de voorkeur heeft boven een vonnis of beschikking. Vanzelfsprekend mag die voorkeur niet berusten op vooringenomenheid of partijdigheid. Het uitoefenen van een aanzienlijke mate van druk op (één der) partijen om tot een schikking te geraken, kan wijzen op vooringenomenheid of partijdigheid, maar de rechtbank is van oordeel dat daarvan in het onderhavige geval niet is gebleken. Blijkens het proces-verbaal van de zitting heeft mr. [A] met instemming van beide partijen haar voorlopig oordeel over de zaak gegeven. Zij is daarin zeer duidelijk geweest. Aan [verzoeker] kan worden toegegeven dat mr. [A] vervolgens zware druk heeft toegepast om hem tot de door haar voorgestelde schikking te bewegen. Deze druk bouwt wel voort op het gegeven voorlopig oordeel en is daarmee in overeenstemming. Het voorlopig oordeel en de onderbouwing ervan geven geen blijk van vooringenomenheid of partijdigheid. Evenmin is gebleken dat mr. [A] ter zitting uitspraken heeft gedaan die wijzen op vooringenomenheid of partijdigheid. Voor zover zij daarbij de door mr. Witkamp gekozen strategie in twijfel heeft getrokken, is de bejegening door mr. [A] in geding maar niet de vermeende vooringenomenheid of partijdigheid. Tot een oordeel over de bejegening van [verzoeker] en mr. Witkamp door mr. [A] is echter niet de wrakingskamer, maar het gerechtsbestuur van de rechtbank bevoegd.
Alles overziende is de rechtbank niet gebleken van feiten en omstandigheden die, objectief gezien, het vermoeden rechtvaardigen dat bij mr. [A] sprake was van vooringenomenheid.
4. De beslissing
De rechtbank
- wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mrs. C.H. de Haan, F. Koster en P.H. Banda in tegenwoordigheid van de griffier mr. G.W.G. Wijnands en in openbaar uitgesproken op 23 februari 2012.
de griffier de voorzitter