ECLI:NL:RBZLY:2012:BV6417
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring van verzet tegen faillissement met betrekking tot verzoeker en verweerster
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 20 februari 2012 uitspraak gedaan over het verzet van verzoeker tegen zijn faillietverklaring. Verzoeker, geboren in 1949 en voorheen wonende in [plaats], had op 25 januari 2012 bij verstek faillissement aangevraagd gekregen. De rechtbank benoemde mr. H. Vegter als rechter-commissaris en mr. L.T. Lonis als curator. Verzoeker stelde dat hij niet tijdig op de hoogte was van het faillissementsverzoek, omdat hij zich in december 2011 had uitgeschreven uit de basisadministratie en naar [land] was geëmigreerd. Hij voerde aan dat de vordering van verweerster, [A] Advocaten, volledig was voldaan en dat er geen belang meer was bij het faillissement. Verzoeker betwistte ook de vorderingen van andere schuldeisers, waaronder Woningstichting Rochdale, de Belastingdienst en het Openbaar Ministerie, en stelde dat deze vorderingen niet als steunvordering konden worden gebruikt.
De rechtbank oordeelde dat verzoeker nog steeds in de toestand verkeerde dat hij had opgehouden te betalen, ondanks het feit dat hij de vordering van de aanvrager had voldaan. De rechtbank concludeerde dat er summierlijk bewijs was van het vorderingsrecht van verweerster en dat verzoeker meerdere schuldeisers onbetaald had gelaten. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en veroordeelde verzoeker in de proceskosten, die aan de zijde van verweerster werden begroot op EUR 904,00 voor advocaatkosten. De uitspraak werd gedaan door mr. A.A.A.M. Schreuder en uitgesproken ter openbare terechtzitting.