ECLI:NL:RBZLY:2012:2189

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
8 augustus 2012
Publicatiedatum
23 november 2016
Zaaknummer
594084 CV 12-2178
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid provincie voor onzorgvuldige bebording tijdens wegwerkzaamheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 8 augustus 2012 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres], die een restaurant/hotelschip exploiteert, en de Provincie Flevoland. De eiseres vorderde schadevergoeding van € 6.500,= van de Provincie, omdat zij van mening was dat de bebording tijdens wegwerkzaamheden onduidelijk was, waardoor haar restaurant slecht bereikbaar was. De wegwerkzaamheden vonden plaats van 2 november 2009 tot en met 18 december 2009, en de Provincie had een verkeersbord geplaatst dat de indruk wekte dat de weg volledig afgesloten was voor verkeer, met uitzondering van aanwonenden. Eiseres stelde dat deze onduidelijke bebording klanten afschrikte, wat resulteerde in omzetverlies.

De Provincie betwistte de vordering en stelde dat de wegwerkzaamheden rechtmatig waren. De kantonrechter oordeelde dat de bebording niet onrechtmatig was, omdat er onderborden hingen die aangaven dat aanwonenden en bedrijven bereikbaar waren. De rechter concludeerde dat, zelfs als automobilisten dachten dat er een inrijdverbod gold, dit de Provincie niet kon worden verweten. Bovendien was niet voldoende onderbouwd dat de schade was veroorzaakt door de bebording, aangezien het grote gele bord snel was verwijderd en eiseres niet had aangetoond dat er schade was ontstaan in die korte periode.

Daarom werd de vordering van eiseres afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie door overheden tijdens wegwerkzaamheden en de noodzaak voor eisers om schade adequaat te onderbouwen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Lelystad
zaaknr: 594084 CV 12-2178
datum: 8 augustus 2012

Vonnis in de zaak van:

[eiseres] , h.o.d.n. [naam] ,

wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. P.R.J. de Jong, DAS Rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch,
tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon PROVINCIE FLEVOLAND,

zetelend te Lelystad,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. G. Verberne, advocaat te Amsterdam.
Partijen worden hierna ook [eiseres] en de Provincie genoemd.

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de dagvaarding van 26 januari 2012,
  • de conclusie van antwoord,
  • de conclusie van repliek,
  • conclusie van dupliek.

De feiten

1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist, staat het volgende in deze procedure vast.
a. a) [eiseres] exploiteert sinds april 2009 het restaurant/hotelschip “ [naam] ”, dat gelegen is aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Het schip is over land alleen bereikbaar via de [straat] .
b) De [straat] is van 2 november 2009 tot en met 18 december 2009 deels afgesloten geweest wegens wegwerkzaamheden op het kruispunt [kruispunt] . Deze werkzaamheden werden verricht in opdracht van de Provincie. Ondanks de werkzaamheden was de [naam] wel bereikbaar, maar vanuit één richting alleen via een omweg.
c) Op het kruispunt [kruispunt] was bij de afslag naar de [straat] een verkeersbord C1 “gesloten in beide richtingen voor alle verkeer” geplaatst, met een onderbord “uitgezonderd aanwonenden”. Hiernaast stond een groot geel bord met vermelding “ [straat] afgesloten, Rivieracamping, Cerespark, Walibi World, SBB, Colombinehuis en Bijsselseweg bereikbaar”.
d) Op 2 november 2009 heeft de uitbater van het in de buurt gelegen restaurant [naam] geklaagd dat niet alle bereikbare bedrijven op het grote gele bord waren vermeld. In reactie daarop heeft de Provincie het grote gele bord laten weghalen en een nieuw bord “gesloten voor alle verkeer” geplaatst met onderbord “aanwonenden en bedrijven bereikbaar”. Dit nieuwe bord stond zo’n 15 meter verder dan het al eerder geplaatste bord “gesloten voor alle verkeer” met onderbord “uitgezonderd aanwonenden”.
e) [eiseres] heeft in december 2009 de Provincie verzocht om een schadevergoeding. Dat verzoek is afgewezen op 26 januari 2010. Daartegen heeft [eiseres] op 5 maart 2010 bezwaar ingediend. In de beslissing op bezwaar heeft de Provincie het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat de brief van 26 januari 2010 geen bestuursrechtelijk besluit betrof, zodat de civiele rechter bevoegd zou zijn.

Het geschil

2. [eiseres] vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor recht wordt verklaard dat de Provincie aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden en de Provincie wordt veroordeeld tot betaling van € 6.500,= aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2009, met veroordeling van de Provincie in de proceskosten.
3. Aan de vordering ligt ten grondslag dat de Provincie jegens [eiseres] onrechtmatig heeft gehandeld door tijdens de wegwerkzaamheden onduidelijke bebording te plaatsen. Klanten konden het restaurant daardoor niet meer bereiken. Als gevolg daarvan heeft [eiseres] omzet gederfd, die de Provincie haar moet vergoeden. De schade is door een expert van CED Nomex becijferd op € 6.500,=.
4. De Provincie bestrijdt de vordering. Op hetgeen daartoe wordt aangevoerd, wordt hierna ingegaan voor zover dat van belang is voor de beoordeling van de zaak.

De beoordeling

5. [eiseres] erkent dat de wegwerkzaamheden en de daarbij behorende (gedeeltelijke) afsluiting van de [straat] rechtmatig waren. Zij vordert geen nadeelscompensatie voor dit rechtmatige overheidsoptreden; haar vordering is uitdrukkelijk alleen gebaseerd op artikel 6:162 BW.
6. Het onrechtmatig handelen van de Provincie bestaat er volgens [eiseres] uit dat de bebording tijdens de wegwerkzaamheden niet adequaat was. Zij stelt dat met name het onder 1.c bedoelde verkeersbord C1 de grote boosdoener is, omdat dit de indruk wekte dat men de weg niet mocht inrijden. Klanten maakten bij het zien van dit bord volgens haar dan ook rechtsomkeert.
7. De kantonrechter kan [eiseres] niet volgen in haar stelling. Onder de verkeersborden die aangaven dat de weg gesloten was, hingen de onderborden “uitgezonderd aanwonenden”en “aanwonenden en bedrijven bereikbaar”. Die maakten duidelijk dat er geen sprake was van een verbod om de weg in te rijden. Als automobilisten bij het zien van deze bebording al dachten dat er een absoluut inrijdverbod gold, kan dat de Provincie daarom niet worden verweten.
8. Voor zover [eiseres] stelt dat de Provincie onrechtmatig heeft gehandeld door op het onder 1.d bedoelde grote gele bord niet te vermelden dat de [naam] bereikbaar was, geldt dat onvoldoende is onderbouwd dat hierdoor schade is veroorzaakt. Vast staat dat het bord al snel is weggehaald en [eiseres] heeft niet duidelijk gemaakt dat en welke schade er in die korte tijd zou zijn ontstaan. Bij die stand van zaken kan in het midden blijven of het plaatsen van het grote gele bord, althans het daarop niet vermelden van de [naam] , onrechtmatig was.
9. Reeds omdat niet kan worden vastgesteld dat de Provincie onrechtmatig heeft gehandeld, moet de vordering van [eiseres] worden afgewezen. Aan de overige stellingen van partijen wordt niet toegekomen. [eiseres] wordt, als in de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten veroordeeld.

De beslissing

De kantonrechter:
  • wijst de vordering af;
  • veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, aan de kant van de Provincie tot op heden begroot op € 500,= voor salaris gemachtigde;
  • verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. W.M. de Vries, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 8 augustus 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.