Het standpunt van het openbaar ministerieDe officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake van het onder 1 ten laste gelegde, nu [verdachte] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie bestaande uit [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [betrokkene 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en verdachte als deelnemer een aandeel heeft gehad in dan wel ondersteunende gedragingen heeft verricht die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Het standpunt van de verdedigingDe verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende bewijsmiddelen zijn om tot de conclusie te komen dat er sprake is van een organisatie met een crimineel oogmerk.
Het oordeel van de rechtbankAan [verdachte] is ten laste gelegd dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan het deelnemen aan een criminele organisatie bestaande uit [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3]
,[betrokkene 1] en/of een of meer andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten mensenhandel, gewoontewitwassen en valsheid in geschrifte.
Algemeen
Onder een criminele organisatie wordt verstaan een samenwerkingsverband tussen meerdere personen met een zekere duurzaamheid en structuur, dat tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Daarbij hoeft het plegen van misdrijven niet de enige of voornaamste bestaansgrond van de organisatie te zijn.
Volgens bestendige rechtspraak is van deelneming aan een criminele organisatie sprake indien een persoon behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunende gedragingen heeft verricht die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
De verdachte dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven; in zoverre is voorwaardelijk opzet niet voldoende. Niet is vereist dat de verdachte enige vorm van opzet heeft gehad op de door de organisatie beoogde concrete misdrijven, aan enig concreet misdrijf heeft deelgenomen of van enig concreet misdrijf wetenschap heeft gehad.
Ook is niet nodig dat de verdachte moet hebben samengewerkt of bekend moet zijn geweest met alle personen die deel uitmaken van de organisatie. Elke bijdrage aan een criminele organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken.
Bij de beoordeling van de vraag of er in de onderhavige zaak sprake is geweest van een criminele organisatie en of verdachte daaraan heeft deelgenomen, overweegt de rechtbank als volgt.
Het bedrijf [verdachte] is volgens een uittreksel van de Kamer van Koophandel op 4 december 2008 opgericht met als bedrijfsomschrijving het uitzenden van personeel, het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden, het bemiddelen op het gebied van wonen en het uitbenen van vlees. Dit uitzendbureau was gevestigd aan de [adres 2] te [plaats 1] . Als bestuurders staan geregistreerd de [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Vanaf de oprichting van [verdachte] is [medeverdachte 1] als bestuurder in de functie van algemeen directeur alleen/zelfstandig bevoegd. Per 5 februari 2009 is als bestuurder eveneens in de functie van algemeen directeur toegetreden [medeverdachte 2] en hij is volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel ook alleen/zelfstandig bevoegd.[verdachte] zond voornamelijk personeel uit naar [bedrijf 1] B.V., een vleesverwerkingsbedrijf.
[medeverdachte 1] werkte als uitbener bij [bedrijf 1] B.V. en hield zich in de functie van algemeen directeur van [verdachte] onder meer bezig met de planning en het vervoer van het personeel, met het aannemen en ontslaan van personeel en het regelen van woonruimte voor het personeel.
[medeverdachte 2] werkte op kantoor en was als algemeen directeur verantwoordelijk voor de administratie van [verdachte] , waaronder de boekhouding en de betalingen.[medeverdachte 2] gaf leiding aan onder meer [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , die eveneens op kantoor werkzaam waren. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] verrichtten administratieve werkzaamheden en voerden opdrachten uit die werden gegeven door [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 1] heeft ten aanzien van de organisatie van [verdachte] bij de politie onder meer het volgende verklaard:
Een vennootschap is bij ons een broederschap. Bij ons is de vennootschap niet enkel een overeenkomst tussen vennoten, maar bij ons overstijgt deze overeenkomst. (…) Het is als het ware een geestelijke broederschap. In ieder geval [medeverdachte 2] , [naam 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] ) en [betrokkene 1] maken deel uit van deze geestelijke broederschap.
Strafbare feiten
Uit hetgeen met betrekking tot de feiten 2 en 4 is overwogen volgt dat [verdachte] zich samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel en gewoontewitwassen. Voorts volgt uit hetgeen met betrekking tot feit 3 is overwogen dat medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zich binnen de organisatie van [verdachte] schuldig hebben gemaakt aan valsheid in geschrifte.
Gelet op het voorgaande en mede ook gelet op de lange periode waarin vorenbedoelde misdrijven zijn gepleegd, de diversiteit aan en de hoeveelheid van misdrijven en de rolverdeling tussen de medeverdachten is de rechtbank van oordeel dat in dit geval gesproken kan worden van een samenwerkingsverband tussen meerdere personen met een zekere organisatiegraad dat (mede) tot doel heeft het plegen van misdrijven, te weten: mensenhandel, gewoontewitwassen en valsheid in geschrift.
Rol [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]Ten aanzien van de rol van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in deze organisatie overweegt de rechtbank dat uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel en de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijkt dat zij de directeuren van [verdachte] waren. Daarnaast blijkt uit hetgeen hiervoor ten aanzien van de door hen (mede)gepleegde misdrijven van mensenhandel en gewoontewitwassen - en ingeval van [medeverdachte 2] ten aanzien van valsheid in geschrift - is overwogen, dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] daarbij een leidende rol hebben gehad, zodat zij als leiders van de criminele organisatie kunnen worden aangemerkt.
Voor wat betreft de vraag of bewezen is of de overige in de tenlastelegging genoemde genoemde personen ( [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [betrokkene 1] ) als deelnemers aan die criminele organisatie kunnen worden aangemerkt, geldt het volgende.
Rol [verdachte]
Voormelde verschillende strafbare feiten zijn gepleegd in het kader van de bedrijfsuitoefening van [verdachte] , uit hoofde van [verdachte] en/of ten behoeve van [verdachte] . Uit hetgeen hiervoor reeds ten aanzien van de verschillende strafbare feiten is overwogen volgt dat de gedragingen van de directeuren van [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , met betrekking tot die strafbare feiten redelijkerwijs ook kunnen worden toegerekend aan [verdachte] en dat het opzet van hen ook is toe te rekenen aan [verdachte] . Naar het oordeel van de rechtbank kan aldus [verdachte] ook als een strafbare deelnemer van de criminele organisatie worden aangemerkt.
Rol [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]
Ten aanzien van de rol van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in de criminele organisatie overweegt de rechtbank als volgt.
Uit hetgeen hiervoor ten aanzien van de door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] (mede)gepleegde valsheid in geschrifte is overwogen, volgt dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zich gedurende een geruime periode samen met [medeverdachte 2] bezig hielden met het valselijk (doen) opmaken van een groot aantal kasbonnen, die zij – gelet ook op hun functie en rol binnen [verdachte] – (deels) in de administratie van [verdachte] moeten hebben verwerkt.
Mede als gevolg van de valselijk opgemaakte kasbonnen en in verband met de wijze van administreren binnen de organisatie van [verdachte] is een administratieve chaos gecreëerd.
Uit hetgeen ten aanzien van de door [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gepleegde mensenhandel is overwogen blijkt dat deze administratieve chaos een belangrijke omstandigheid is die heeft bijgedragen aan het creëren van een afhankelijkheidspositie van diverse werknemers ten opzichte van [verdachte] als organisatie. Als relevante feitelijke omstandigheden in dat verband zijn vermeld, dat er is gewerkt met arbeidsovereenkomsten in de Nederlandse taal, terwijl de werknemers deze taal niet (voldoende) machtig waren, dat er is gewerkt met voorschotten op het salaris, dat er sprake was van (verschillende) inhoudingen op het salaris, onder meer bestaande uit opgelegde boetes terwijl hierover in de uitzendovereenkomst geen regels waren opgenomen, en dat er geen loonafschriften werden verstrekt, dan wel slechts na uitdrukkelijk verzoek hiertoe. In combinatie met de buitenlandse afkomst van de werknemers en het feit dat zij de Nederlandse taal niet machtig waren, droeg de hiervoor bedoelde ontstane financiële onduidelijkheid en onduidelijkheid ten aanzien van hun rechtspositie bij aan de afhankelijkheid van deze werknemers.
Vanuit hun rol en functie als administratief/boekhoudkundig medewerker bij [verdachte] waren [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] eveneens betrokken bij en mede verantwoordelijk voor voormelde administratieve gang van zaken. Dat blijkt onder meer ook uit de verklaringen van [medeverdachte 3] daarover.
Ordner 17 pagina 4.12.365 (Verklaring [medeverdachte 3] ):
(Wat zijn jouw taken binnen [verdachte] , voordat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] waren aangehouden?) (..) Ook vulde ik de uren in. De voorschotten die verleend zijn opschrijven (..) Ook voerde ik in de computer gegevens in t.b.v. de arbeidsovereenkomsten zoals de namen, het loon en de te werken uren. (..) [naam 28] en ik voerden dan ook de gegevens is ten behoeve van het slaris administratiesysteem. Hierop stonden dan tevens de inhoudingen zoals huur van de kamer e.d. vermeld. Aangaande de kamerverhuur werden geen contracten opgesteld. (..)
Ordner 17 pagina 4.12.376/377 (Verklaring [medeverdachte 3] ):
Wat was de functie van [medeverdachte 4] ? (De rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] ) Ook een kantoor medewerker. Maar hij had wel wat bevoegdheden (..) Voordat ik kwam deed hij mijn werk. (..)
Ordner 17 pagina 4.12.380 (Verklaring [medeverdachte 3] ):
(..) [medeverdachte 4] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] ) ontving de urenoverzichten van [bedrijf 1] en de andere bedrijven en verwekrte deze uren in een Excelbestand. (..) V: Wie verzorgt of verzorgen de loonbetalingen aan de medewerkers? (bank/kas) A: Aan de hand van de urenoverzichten van [medeverdachte 4] , vulde ik de gegevens in het loonbestand (excel) ten behoeve van loonadministratie. (..) In dit excelbestand tbv loon bevat de volgende kolommen. Uren, dagen, loon, huis, Agis, materiaal, boetes en voorschotten.
Ten aanzien van de door [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gepleegde gewoontewitwassen is onder meer overwogen dat van de zakelijke bankrekening van [verdachte] veel contante opnames en stortingen hebben plaatsgevonden, dat er in het grootboek van [verdachte] geen (duidelijke) verantwoording voor die grote contante geldstromen is gegeven en dat dergelijke grote contante geldstromen a-typisch zijn voor een bedrijf als [verdachte] . De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] vanuit hun rol en functie als administratief/boekhoudkundig medewerker eveneens op de hoogte moeten zijn geweest van deze geldstromen. Zij waren immers ook verantwoordelijk voor betalingen en hadden inzicht in het saldo van de rekening van [verdachte] . Een en ander volgt onder meer ook uit de volgende verklaringen.
Ordner 16 pagina 4.12.199/200 (Verklaring [medeverdachte 1] ):
Normaal doet [medeverdachte 2] de daadwerkelijke betalingen van de voorschotten, maar als hij er niet is kan [medeverdachte 3] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] ) dit ook doen. [medeverdachte 3] kan geen geld opnemen met een pasje. Hij kan alleen geld storten. Hij doet dat via Rabo internet bankieren. (..) [medeverdachte 4] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] ) heeft een certificaat om een paspoort controle te kunnen doen. Ook heeft hij het diploma boekhouden. [medeverdachte 4] is ook gemachtigd om elke dag 5000 euro van de bank op te nemen. Het was noodzakelijk dat wanneer wij er niet waren dan kon hij de medewerkers loon uit betalen.
Ordner 17 pagina 4.12.438 (Verklaring [naam 1] ):
V: Wie is/of zijn er verantwoordelijk voor [verdachte] ? A: De directie bestaat uit [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en wanneer [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] er niet zijn dan is [medeverdachte 4] gemachtigd. [medeverdachte 4] was dan bevoegd om bankzaken te regelen en ook in en uitgaande post betalingen doen. Eigenlijk al het werk wat normaal [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] deden werd dan gedaan door [medeverdachte 4] .
Ordner 17 pagina 4.12.473 (Verklaring [naam 29] ): [medeverdachte 3] , hij ontvangt de uurlijsten en zet die in een Excel lijst. Hij is ook het aanspreekpunt voor het personeel als [medeverdachte 2] er niet is. Ook doet hij de controle van de bankbetalingen. Als de lonen zijn betaald, dan controleert hij nogmaals of de uitbetalingen wel goed zijn gegaan.
Uit laatst vermelde verklaringen van [naam 1] en [naam 29] volgt bovendien dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] de taken van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tijdens hun afwezigheid hebben waargenomen. Dat wordt onder meer bevestigd in onderstaande verklaringen.
Ordner 16 pagina 4.12.199 (Verklaring [medeverdachte 1] ):
Ik doe zoveel werk dat tijdens mijn vakantie drie mensen mijn taken moeten overnemen. [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [naam 1] nemen dan mijn taken over.
Ordner 16 pagina 4.12.200 (Verklaring [medeverdachte 1] ):
De aanspreekpunten op kantoor dat zijn [medeverdachte 2] en ik en als wij niet kunnen dan kan het voorkomen dat [medeverdachte 3] ook als aanspreekpunt fungeert.
Gelet reeds op het voorgaande is de rol van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] voor wat betreft de in de tenlastelegging als kern van de criminele organisatie opgesomde misdrijven aldus niet beperkt gebleven tot die van (louter) administratief/boekhoudkundig medewerker maar is er sprake geweest van een nauwe samenwerking tussen hen en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Zij hebben aldus gedragingen verricht die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de criminele organisatie.
Met betrekking tot [medeverdachte 3] overweegt de rechtbank in dat verband meer specifiek nog het volgende.
Uit een tapgesprek volgt, dat [medeverdachte 3] op de hoogte was van klachten van het personeel over (onder meer) de uitbetaling van de lonen. De rechtbank verwijst hiertoe naar een tussen [medeverdachte 3] en [naam 30] gevoerd telefoongesprek naar aanleiding van de aanhouding van [betrokkene 1] , waarin onder meer het volgende is gezegd:
[medeverdachte 3] : [betrokkene 1] is binnen/zit wast. Van dezen. Er is toch een meisje dat door hen naar binnen is.
Ze werkte in de firma. Samen met dezen zijn er nog 5 of 6 andere mensen ook meegegaan voor de aangifte/klacht. Om over [betrokkene 1] (fon) en zo te praten. Ik denk dat ze ook over de firma hebben gesproken. Dus zo; " betaalt niet goed. Doet niet goed dinges. Geeft onze lonen niet, maken niet op tijd over". (…)
[medeverdachte 3] : Broer. Er is wel klacht van het personeel, dat weet ik. Personeel kan hebben geklaagd. "Heeft niet helemaal op tijd het loon betaald. Geeft mijn loon niet correct. Of heeft het niet gestuurd. Mijn uren zus ofzo".
Uit een ander tapgesprek volgt voorts dat [medeverdachte 3] moet hebben geweten dat [medeverdachte 1] seks had met werkneemsters. De rechtbank verwijst hiertoe naar het getapte telefoongesprek d.d. 8 oktober 2010 te 14:02:11 uur met als beller [medeverdachte 1] en als gebelden [naam 29] en [medeverdachte 3]:
[medeverdachte 1] : Ik heb een seksprobleem. Ik laat 3 meisjes komen.(…)
[naam 29] : [medeverdachte 1] Abi, je hebt die speciaal voor seks laten komen of niet?
[medeverdachte 1] : Ik heb die speciaal voor seks laten komen.
[naam 29] : Hemm die zullen dan mooi zijn. Oke.
[medeverdachte 1] : Zou helemaal seks specialist zijn.
[naam 29] : Ohfff, of niet. We kijken dan wel, hoe je het doet, alle drie. Hiihihihii (lacht) ..... .
[medeverdachte 3] komt aan de lijn:
[medeverdachte 3] : [medeverdachte 1] Abi.
[medeverdachte 1] : Hemm.
[medeverdachte 3] : welke van die, die speciaal komen, is voor mij? (…)
[medeverdachte 1] : Vanavond om half 7 zullen dezen beginnen te werken.
[medeverdachte 3] : Wie? Wie?
[medeverdachte 1] : Ze zullen om half 7 beginnen. [medeverdachte 2] moet dat niet vergeten te zeggen.
[medeverdachte 3] : Komen ze?
[medeverdachte 1] : Ze komen. [naam 31] (fon.) en twee vriend(innen) komen.
[medeverdachte 3] : Goed. Oke.
Het voorgaande illustreert naar het oordeel van de rechtbank ten aanzien van [medeverdachte 3] dat hij meer was dan een boekhouder die zich met niets anders dan het pure boekhouden zelf bezig hield; hij was op de hoogte van wat er speelde binnen de organisatie van [verdachte] in de omgang met de uitzendkrachten en leverde op zijn wijze daaraan een aandeel.
Uit hetgeen ten aanzien van het door [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gepleegde gewoontewitwassen is overwogen volgt, dat er in de periode 4 oktober 2010 tot en met 19 oktober 2010 verschillende tapgesprekken zijn gevoerd tussen onder meer [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] , waarbij sprake is geweest van versluierd taalgebruik met betrekking tot de overdracht van grote geldbedragen. Verder blijkt dat op 18 oktober 2010 sprake is geweest van een overdracht van een contant geldbedrag van € 30.000,00 aan [medeverdachte 5] in coupures van € 500. Naar het oordeel van de rechtbank wist [medeverdachte 3] van deze ongebruikelijke (witwas)transactie en heeft hij ondersteunende handelingen verricht, hetgeen blijkt uit de reeks van opvolgende tapgesprekken in voormelde periode, die in onderlinge samenhang moeten worden bezien, en waar onder meer het (tap)gesprek van 12 oktober 2010 om 10:03:56 uur van [medeverdachte 3] met [medeverdachte 2] deel van heeft uitgemaakt. Tijdens dit gesprek wordt onder meer het volgende gezegd:
[medeverdachte 2] : Broer, haal voor mij alle betalingen er uit. Hoeveel schuld we ook bij wie hebben, mijn broer. Schrijf ook 40.000 LIRA voor de [naam 32] (fon.)/ kas. Schrijf ook op wat we [naam 29] gaan geven, schrijf ook op vat we [naam 33] gaan geven. Die, .... vorige week hadden we van [bedrijf 4] (fon.) gekregen, schrijf dat ook op. Schrijf dat allemaal op, broer.
[medeverdachte 3] : Ik schrijft het wel op.
[medeverdachte 2] :Schrijf onze voorschotten ook. Wat voor voorschot we aan wie gaan geven. Maak een overzicht, broer.
[medeverdachte 3] : Okee.
[medeverdachte 2] : Wanneer ik kom .... wanneer ik kom, gaan we eens kijken. Als er een positie is,
betalen we die, deze week. 30 moeten we sowieso geven. 30 van dat geld is van hem, snap je?
[medeverdachte 3] : Geef maar 30, iets ...
[medeverdachte 2] : Broer, we dachten al om 10 te gaan geven. Als je het met 40 geeft zijn we er vanaf.
En volgende week helemaal niet ... We betalen 10.000 LIRA voorschot minder en we betalen
10.000 Lira meer. We kijken. Er zijn manen die niet zullen praten. Bijvoorbeeld, [naam 34] (fon.),
[naam 35] (fon.) snap je?
[medeverdachte 3] : Die reken ik er sowieso er niet bij.
[medeverdachte 2] : Broer, maak de lijst eens klaar. Ik zal eens kijken. Snap je?
[medeverdachte 3] : Goed dan, jij ....
De rechtbank begrijpt dit tapgesprek aldus, dat [medeverdachte 2] bij [medeverdachte 3] informeert naar de financiële positie van [verdachte] en aan [medeverdachte 3] vraagt een (financieel) overzicht te maken, waarmee [medeverdachte 3] instemt, terwijl [medeverdachte 2] vervolgens zegt dat ze in elk geval €30.000,- moeten betalen, waarop [medeverdachte 3] zegt “geef maar 30”. Uit een daaropvolgend tapgesprek van 12 oktober 2010 begrijpt de rechtbank vervolgens dat [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 5] zegt dat hij vrijdag € 30.000,00 kan ophalen, dat [medeverdachte 2] briefjes van € 500,00 heeft besteld en dat [medeverdachte 2] vrijdag naar de bank zal gaan en het aan [medeverdachte 5] zal overhandigen. Uit een tapgesprek tussen [medeverdachte 2] met [medeverdachte 5] op 15 oktober 2010 leidt de rechtbank af, dat de bank kennelijk heeft gebeld, dat ze niet kunnen leveren en dat het maandag wordt. In de uitwerking van die tap is onder meer ook het volgende vermeld:
Ordner 18 pagina 4.13.8:
[medeverdachte 2] (sh) belt uit met [medeverdachte 5] (ng)
(op de achtergrond; “ [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 3] (sh) ..dat was wel wat we afgesproken hadden.. wat moet hij met 10 duizend..) (..)
Ook daaruit leidt de rechtbank af, dat [medeverdachte 3] betrokken is geweest bij voormelde ongebruikelijke (witwas)transactie.
Dat ook de rol van [medeverdachte 4] niet beperkt is gebleven tot die van een louter administratief/boekhoudkundig medewerker maar dat sprake is geweest van een nauwe samenwerking met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en het verrichten van gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de criminele organisatie volgt in het bijzonder nog uit onderstaande tapgesprekken.
In de uitwerking van het getapte telefoongesprek d.d. 23 september 2010 te 23:22:47 uur met als beller [medeverdachte 4] en als gebelde [medeverdachte 2] staat onder meer het volgende:
[medeverdachte 2] wordt gebeld door broertje [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] zegt dat de vrouw hier niet alles wil doen en over geld aan het zeuren is.
In de uitwerking van het getapte telefoongesprek d.d. 27 september 2010 te 21:44:15 uur met als beller [medeverdachte 4] en als gebelde [medeverdachte 2] staat onder meer het volgende:
[medeverdachte 2] wordt gebeld door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] zegt dat [naam 36] nog steeds aan het huilen..en dat komt omdat iemand haar een hand heeft gegeven in de fabriek en zich voor heeft gesteld en vervolgens heeft [medeverdachte 1] haar gewaarschuwd dat het voor haar niet te best zal zijn en problemen zal geven als [betrokkene 1] weer vrij is. [naam 36] is nu bang en aan het huilen. (…) [medeverdachte 4] zegt dat zij een beetje raar doet..het lijkt net of ze ruzie tussen ons wil veroorzaken..we moeten snel van haar af.
In de uitwerking van het getapte telefoongesprek d.d. 27 september 2010 te 22:09:35 uur met als beller [medeverdachte 4] en als gebelde [medeverdachte 2] staat onder meer het volgende:
We krijgen kopzorgen van haar, zegt [medeverdachte 4] ..ze gaat toch naar Polen..we moeten maar zeggen dat ze daar moet blijven en niet meer terug moet komen. Ja..en als [betrokkene 1] eruit dan..wat moeten we dan zeggen. Ik praat wel met hem, zegt [medeverdachte 4] ..straks komt die jongen en gaat zij ook met hem afspreken en hebben we nog meer kopzorgen..ik weet wat zij allemaal uitvreet. We moeten maar even afwachten zien wel..hopen op het beste, zegt [medeverdachte 2] .
In het getapte telefoongesprek d.d. 27 september 2010 te 22:13:35 uur met als beller [medeverdachte 2] en als gebelde [medeverdachte 4] staat onder meer het volgende:
M: controleer maar even of zij dadelijk naar de jongen zal gaan.
A: Ja is goed.
In het getapte telefoongesprek d.d. 10 oktober 2010 te 17:14:38 uur met als beller [medeverdachte 1] en als gebelde [medeverdachte 2] staat onder meer het volgende:
[medeverdachte 1] is boos en zegt dat hij [naam 12] van het werk en uit zijn huis gaat sturen. Hij wist dat hij vandaag moest werken en is er niet. Hij heeft zijn telefoon uitstaan. [medeverdachte 1] zegt dat [naam 12] vandaag maar op straat moet, zodat hij tot bezinning komt. Hij moet de huissleutel afgeven. Als je hem niet uit huis zet, dan vermoord ik hem, zegt [medeverdachte 1] . (…) [medeverdachte 1] zegt dat van zijn loon 100 euro ingehouden moet worden.
Met betrekking tot het laatstvermelde tapgesprek heeft getuige/aangever [naam 3] bij de politie op 2 februari 2011 te 14:00 uur onder meer het volgende verklaard:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] kwamen met z'n drieën aan de deur. [medeverdachte 2] vertelde mij dat ik 10 minuten had om te vertrekken.(…) Ik heb het huis verlaten omdat [medeverdachte 2] heeft verteld dat wanneer ik niet weg zou gaan, dan zouden ze mijn spullen uit het huis gooien. Ik heb toen het huis verlaten, omdat ik geen problemen wilde met hen.
Uit hetgeen ten aanzien van de door [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gepleegde mensenhandel is overwogen, blijkt dat het door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dreigen met uithuiszetting en ontslag een redengevende omstandigheid is die heeft bijgedragen aan de gecreëerde afhankelijkheidspositie van werknemers. De rechtbank concludeert uit laatstgenoemd tapgesprek en de verklaring van [naam 3] dat [medeverdachte 4] betrokken is geweest bij het uit huis zetten van werknemer [naam 3] door met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] mee te gaan naar de woning van [naam 3] . De rechtbank leidt voorts uit de andere zojuist aangehaalde tapgesprekken af dat [medeverdachte 4] op de hoogte is van “gezeur over geld” door werknemers, “kopzorgen” krijgt van werknemers, overleg voert met [medeverdachte 2] over hoe daar mee om te gaan, werknemers op verzoek van [medeverdachte 2] “controleert” en dat [medeverdachte 4] (kennelijk) betrokken is geweest bij beslissingen aangaande werknemers. De rechtbank is van oordeel dat ook al deze gedragingen verder gaan dan het louter werkzaam zijn als boekhouder en duiden op een verder gaande betrokkenheid bij de binnen [verdachte] als organisatie ontplooide activiteiten en aldus rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van oogmerk van de criminele organisatie.
Bij het voorgaande komt nog dat is gebleken dat [medeverdachte 4] betrokken was bij het voorhanden hebben van een wapen op het kantoor van [verdachte] en daarover heeft gecommuniceerd met [medeverdachte 2] , zoals blijkt uit de weergave van een gesprek in de uitwerking van het tapgesprek d.d. 19 oktober 2010 te 17:18:10 uur met als beller [medeverdachte 2] en als gebelde [medeverdachte 4] , als volgt:
[medeverdachte 2] belt uit en spreekt [medeverdachte 4] . [medeverdachte 2] zegt dat er een nieuwe spuitkop gekomen is. [medeverdachte 2] zegt dat hier het pistool van [naam 37] (fon) ligt/is. [medeverdachte 2] zegt tegen [medeverdachte 4] dat hij dat pistool niet hier moet houden. [medeverdachte 2] zegt dat [medeverdachte 4] dat pistool moet teruggeven of aan iemand anders geven. [medeverdachte 2] zegt dat [medeverdachte 4] hem moet helpen herinneren, zodat hij het morgen kan ophalen. Het zit in een kast/kluisje. Als het hier blijft liggen, dan krijgen we daar misschien moeilijkheden mee, zegt [medeverdachte 2] .
De rechtbank acht ook deze omstandigheid redengevend omdat aangenomen kan worden dat een en ander - gezien de aard van het voorwerp: een wapen - mede verband houdt met de verwezenlijking van het oogmerk van de criminele organisatie.
Voorts acht de rechtbank van belang dat in de uitwerking van het tapgesprek d.d. 6 oktober 2010 te 14:57:09 uur met als beller [medeverdachte 4] en als gebelde [medeverdachte 2] onder meer het volgende is vermeld:
[medeverdachte 2] vraagt of [medeverdachte 4] in de tas van meisje wil kijken..zij heeft vandaag een verklaring afgelegd. Ik heb gevraagd of ze een briefje heeft gekregen..ze zei van niet..dus kijk in haar tas nadat ze zich heeft omgekleed en aan het werk is of er papieren van de politie in zitten..
M: Als het erin zit..niet aankomen..ik kijk er vanavond wel in..ik zeg dan tegen haar dat ze het eruit moet halen..
A: Ja..is goed.
Over het later op diezelfde dag om 22:58:09 getapte telefoongesprek uur met als beller [medeverdachte 2] en als gebelde [medeverdachte 4] staat in de uitwerking bovendien onder meer het volgende vermeld:
[medeverdachte 2] belt uit met [medeverdachte 4] . (…) [medeverdachte 2] vraagt of [medeverdachte 4] nog in haar tas heeft gekeken. Ja..maar er zat niks in, zegt [medeverdachte 4] .
De rechtbank leidt uit deze twee tapgesprekken af dat [medeverdachte 4] op verzoek van [medeverdachte 2] bemoeienis heeft gehad met het controleren van een werkneemster die een verklaring bij de politie heeft afgelegd. Ook daaruit spreekt een verder gaande bemoeienis met de organisatie dan het louter zijn van boekhoudkundig/administratief medewerker.
Tenslotte overweegt de rechtbank ten aanzien van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in meer algemene zin dat hun rollen niet louter administratief waren, gelet op een na de aanhouding van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] getapt telefoongesprek d.d. 20 oktober 2010 te 10:37:55 uur met als beller [medeverdachte 4] en als gebelde [medeverdachte 3] , waarin onder meer het volgende wordt gezegd:
[medeverdachte 3] : [medeverdachte 4] .
[medeverdachte 4] : [medeverdachte 3] Abi.
[medeverdachte 3] : Hemm.
[medeverdachte 4] : Zijn de pasjes van de firma wel of niet geblokkeerd?
[medeverdachte 3] : Ik weet het nog niet.
[medeverdachte 4] : Is er geld in de firma?
[medeverdachte 3] : Er is wel. Hemm.
[medeverdachte 4] : Hoeveel Lira?
[medeverdachte 3] : Er moet 30.000 Lira zijn.
[medeverdachte 4] : We moeten alles opnemen.
[medeverdachte 3] : Opnemen ... [medeverdachte 4] . (…)
[medeverdachte 3] : Kom niet hier naar toe, die mannen vragen naar je. Kom niet hier naar toe. Kom niet in
de buurt.
[medeverdachte 4] : Hoe vraagt ie naar mij?
[medeverdachte 3] : Vraagt naar jou. [naam 14] Abi ... zei Meneer [medeverdachte 4] zei nee die is niet
... ( onverstaanbaar).
[medeverdachte 4] : Hemm. Oké.
[medeverdachte 3] : Kom jij maar langs de achterkant bij de ING, we lopen naar toe.
[medeverdachte 4] : Okee.
De rechtbank acht in dit kader eveneens van belang dat [medeverdachte 4] op het moment van dit tapgesprek niet meer als administratief medewerker in dienst was bij [verdachte] , maar gezien de inhoud van deze conversatie kennelijk nog wel betrokken was en bemoeienis had met de gang van zaken van de (criminele) organisatie.
Al het voorgaande in onderlinge samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] gedragingen die strekten tot of rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van de criminele organisatie (in ieder geval) ondersteunden en wisten dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had. Derhalve kunnen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ook als deelnemer van deze criminele organisatie worden aangemerkt.
[betrokkene 1] en/of anderen
Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende komen vast te staan dat [betrokkene 1] en/of een of meer andere personen deel hebben uitgemaakt van de criminele organisatie.
Conclusie deelneming criminele organisatieConcluderend is dan ook het oordeel van de rechtbank dat er sprake is van een criminele organisatie bestaande uit [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , waarbij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als leiders van de organisatie kunnen worden aangemerkt en [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] als deelnemers.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2, 3 en 4 primair ten laste is gelegd, met dien verstande dat
1.
zij in de periode van 1 december 2008 tot en met 20 oktober 2010 te Deventer en/of Epe, in ieder geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande (onder meer) uit [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- mensenhandel, door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of afpersing en/of het
misbruik maken van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of van een kwetsbare positie, waardoor een ander(en) bewogen wordt/worden zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van arbeid, zoals bedoeld in artikel 273F Wetboek van Strafrecht, en/of
- valsheid in geschrifte, zoals bedoeld in artikel 225 Wetboek van Strafrecht, en/of
- (gewoonte)witwassen, zoals bedoeld in artikel 420ter Wetboek van Strafrecht,
één en ander gepleegd ten aanzien van meerdere van haar werknemers;
2.
zij op tijdstippen in de periode van 1 december 2008 tot en met 20 oktober 2010 te Deventer, en/of Epe althans in Nederland en/of Polen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, anderen genaamd: [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7]
II.(lid 1 sub 4)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of fraude en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, voornoemde perso(o)n(en) heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan zij en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde perso(o)n(en) zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid;
bestaande hieruit dat verdachte en/of haar mededader(s), althans alleen,
A.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 augustus 2009 tot en met 20 oktober 2010, [slachtoffer 1] ,
1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning en/of
2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl € 40 of € 50 per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of
3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meer personen het huis moest delen en/of
4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge te allen tijde -ook in de nachtelijke uren- zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of
7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 1] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 1] op dat moment was gehuisvest en/of
8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 1] niet (voldoende) machtig was en/of
9. de eerste 2 weken dat zij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, alleen voorschotten en/of
10. een voorschot op het salaris heeft/hebben uitbetaald en/of
12. (om verschillende redenen) boetes heeft/hebben opgelegd, welke op het salaris werden ingehouden, terwijl hierover in de uitzendovereenkomst geen regels zijn opgenomen en/of
14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties ten name van die [slachtoffer 1] heeft/hebben vervalst en/of
15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of voor zover loonafschriften wel zijn verstrekt, is dit gebeurd na uitdrukkelijk verzoek daartoe van die [slachtoffer 1] en/of
16. heeft/hebben gedreigd die [slachtoffer 1] het huis uit te zetten en/of een deel van het salaris in te houden en/of te ontslaan, indien zij niet aan het werk zou gaan en/of
17. geen toeslag voor de nachtdienst heeft/hebben uitbetaald en/of
18. bij ziekte geen ziektegeld heeft/hebben uitbetaald en/of
24. heeft/hebben gezegd dat als zij naar de politie zou gaan, zij of medewerkers van [verdachte] haar/hun woonruimte en werk zou(den) kwijtraken en/of
25. heeft gezegd, nadat zij een verklaring had afgelegd bij de politie, dat zij voorzichtig moest zijn en om haar heen moest kijken en/of dat dit allemaal niet zonder gevolgen zou zijn, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
B.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 augustus 2009 tot en met 31 december 2009, [slachtoffer 2] ,
1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning en/of
2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl € 40 of € 50 per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of
3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meer personen het huis moest delen en/of
4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge te allen tijde -ook in de nachtelijke uren- zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of
7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 2] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 2] op dat moment was gehuisvest en/of
8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 2] niet (voldoende) machtig was en/of
9. de eerste 2 weken dat zij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, alleen voorschotten en/of
10. een voorschot op het salaris heeft/hebben uitbetaald en/of
14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties ten name van die [slachtoffer 2] heeft/hebben vervalst en/of
15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of
21. heeft gezegd dat er geen werk voor haar is, als ze geen seksuele handelingen met verdachte of haar mededader(s) verricht en/of
22. heeft mishandeld en/of
23. meermalen heeft gedwongen tot seksueel contact;
C.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2010 tot en met 6 oktober 2010, [slachtoffer 3]
1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning en/of
2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl € 40 of € 50 per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of
3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meer personen het huis moest delen en/of
4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge te allen tijde -ook in de nachtelijke uren– zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of
6. heeft/hebben gehuisvest in een zeer sterk verwaarloosde woning en/of
7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 3] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 3] op dat moment was gehuisvest en/of
8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 3] niet (voldoende) machtig was en/of
9. de eerste 2 weken dat zij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, alleen voorschotten en/of
10. een voorschot op het salaris heeft/hebben uitbetaald en/of
14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties ten name van die [slachtoffer 3] heeft/hebben vervalst en/of
15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of
21. heeft gezegd dat er geen werk voor haar is, als ze geen seksuele
handelingen met verdachte of haar mededader(s) verricht en/of
24. heeft gezegd, nadat zij een verklaring had afgelegd bij de politie, dat zij een probleem heeft als zij naar Nederland komt en als zij aan de politie de waarheid vertelt, hij werk voor haar heeft en alles is opgelost, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
25. meermalen heeft gedwongen tot seksueel contact;
D.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 30 september 2009, [slachtoffer 4]
1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning en/of
2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl € 40 of € 50 per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of
3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meer personen het huis moest delen en/of
4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge te allen tijde -ook in de nachtelijke uren– zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of
5. meermalen, zonder opgaaf van redenen, heeft/hebben opgedragen (op zeer korte termijn) te verhuizen naar een andere door verdachte en/of haar mededader(s) beheerde woning en/of
6. heeft/hebben gehuisvest in een zeer sterk verwaarloosde woning en/of
7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 4] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 4] op dat moment was gehuisvest en/of
8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 4] niet (voldoende) machtig was en/of
10. een voorschot op het salaris heeft/hebben uitbetaald en/of
14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties ten name van die [slachtoffer 4] heeft/hebben vervalst en/of
15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of
16. heeft/hebben gedreigd die [slachtoffer 4] het huis uit te zetten indien zij niet luistert en/of
17. geen toeslag voor nachtdienst heeft/hebben uitbetaald en/of
18. bij ziekte geen ziektegeld heeft/hebben uitbetaald en/of
21. heeft gezegd dat er geen werk voor haar is, als ze geen seksuele handelingen met verdachte of haar mededader(s) verricht en/of
22. heeft mishandeld;
E.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 1 juli 2010, [slachtoffer 5]
1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning en/of
2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl € 40 of € 50 per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of
3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meer personen het huis moest delen en/of
4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge te allen tijde -ook in de nachtelijke uren– zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of
5. meermalen, zonder opgaaf van redenen, heeft/hebben opgedragen (op zeer korte termijn) te verhuizen naar een andere door verdachte en/of haar mededader(s) beheerde woning en/of
6. heeft/hebben gehuisvest in een zeer sterk verwaarloosde woning en/of
7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 5] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 5] op dat moment was gehuisvest en/of
8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 5] onvoldoende machtig was en/of
9. de eerste 2 weken dat zij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, alleen voorschotten en/of
10. een voorschot op het salaris heeft/hebben uitbetaald en/of
14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties ten name van die [slachtoffer 5] heeft/hebben vervalst en/of
15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of
17. geen toeslag voor nachtdienst heeft/hebben uitbetaald en/of
18. bij ziekte geen ziektegeld heeft/hebben uitbetaald en/of
21. heeft gezegd dat er geen werk voor haar is, als ze geen seksuele handelingen met verdachte of haar mededader(s) verricht en/of
22. geweld heeft aangedaan en/of
23. meermalen in de billen heeft geknepen;
F.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 30 juni 2010, [slachtoffer 6] ,
1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haarmededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning en/of
2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl € 40 of € 50 per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of
3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl hij met meer personen het huis moest delen en/of
7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 6] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 6] op dat moment was gehuisvest en/of
8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 6] niet (voldoende) machtig was en/of
10. een voorschot op het salaris heeft/hebben uitbetaald en/of
14. kwitanties ten name van die [slachtoffer 6] heeft/hebben vervalst en/of
15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of voor zover loonafschriften wel zijn verstrekt, is dit gebeurd na uitdrukkelijk verzoek daartoe van die [slachtoffer 6] en/of
16. heeft/hebben gedreigd die [slachtoffer 6] het huis uit te zetten indien hij niet aan het werk zou gaan en/of
21. hebben mishandeld en bedreigd, nadat hij bij verdachte en/of haar mededader(s) had gevraagd om uitbetaling van door hem verdiend loon;
G.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 20 oktober 2010, [slachtoffer 7]
1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning en/of
2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of
3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meer personen het huis moest delen en/of
4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge te allen tijde -ook in de nachtelijke uren– zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of
5. meermalen, zonder opgaaf van redenen, heeft/hebben opgedragen (op zeer korte termijn) te verhuizen naar een andere door verdachte en/of haar mededader(s) beheerde woning en/of
6. heeft/hebben gehuisvest in een zeer sterk verwaarloosde woning en/of
7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 7] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 7] op dat moment was gehuisvest en/of
9. de eerste 2 weken dat zij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, alleen voorschotten en/of
10. een voorschot op het salaris heeft/hebben uitbetaald en/of
14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties ten name van die [slachtoffer 7] heeft/hebben vervalst en/of
15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of voor zover loonafschriften wel zijn verstrekt, is dit gebeurd na uitdrukkelijk verzoek daartoe van die [slachtoffer 7] en/of
16. heeft/hebben gedreigd die [slachtoffer 7] het huis uit te zetten en/of een deel van het salaris in te houden en/of te ontslaan, indien zij niet aan het werk zou gaan en/of
18. bij ziekte geen ziektegeld heeft/hebben uitbetaald en/of
22. heeft mishandeld en/of
23. meermalen heeft gedwongen tot seksueel contact en/of
24. heeft gezegd dat als zij naar de politie zou gaan, zij haar woonruimte en werk zou kwijtraken;
3.
zij op tijdstippen in de periode van 1 december 2008 tot en met 20 oktober 2010 te Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meer na te noemen valse kwitanties en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) en/of leningovereenkomst(en) en/of uitzendovereenkomst, te weten:
A. een of meer op naam van [slachtoffer 1] gestelde kwitantie(s) (D-016-02, nr. 8 en/of D- 16-02, nr. 23, en/of D-016-08, nr. 18) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D- 16-03, nr. 91 en/of D-016-04, nr. 68 en/of D-016-05, nr.42 en/of D-016-06, nr. 16), n/of
B. een of meer op naam van [slachtoffer 2] gestelde kwitantie (D-017-04) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D-017-03 en/of D-017-01 en/of D-017-02), en/of
D. een op naam van [naam 1] gestelde kwitantie (D-020-02), en/of een leningsovereenkomst (D-020-04), en/of
E. een of meer op naam van [slachtoffer 5] gestelde loonafschriften met kwitantie(s) (D- 004-02 nrs. 11 en/of 36 en/of 53), en/of
F. een of meer op naam [slachtoffer 6] gestelde kwitantie(s) (D-005-01, nrs. 82 en/of 41 en/of 47 en/of 19 en/of 2 en/of 75 en/of 100) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D- 005-02 nrs. 15 en/of 82 en/of 030 en/of 100 en/of 60 en/of 23 en/of 85), en/of
G. een op naam van [slachtoffer 7] gesteld loonafschrift met kwitantie (D-007-02) en/of een uitzendovereenkomst D-007-03), en/of
I. een op naam van [slachtoffer 8] gestelde kwitantie (D-003-02), en/of
J. een of meer op naam van [naam 3] gestelde kwitantie(s) (D-008-01 nrs. 19 en/of 91 en/of 15 en/of 3) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D-008-02 nr. 13 en/of D-008-04 nr. 63 en/of D-008-05 nr. 97 en/of D-008-06 nr. 66 en/of D-008-07 nr. 36 en/of D-008-08 nr. 24), en/of
K. een of meer op naam van [naam 4] gestelde loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D- 012-04 nrs. 25 en/of 17 en/of 80 en/of D-012-05 nr.63 en/of D-012-07 nr.60 en/of D-012-08 nr. 73 en/of D-012-10 nr. 56), en/of
L. een of meer op naam van [naam 5] gestelde kwitantie(s) (D-015-02 nrs. 28 en/of 15 en/of 32) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D-015-03 en/of D-015-05 en/of D-015-06), en/of
M. een of meer op naam van [naam 6] gestelde kwitantie(s) (D-018-02 nrs. 45 en/of 50 en/of 30 en/of 13 en/of 62 en/of 43 en/of 22 en/of 36 en/of 55 en/of 91 en/of 92 en/of 39 en/of 35 en/of 17 en/of 32) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D-018- 04 en/of D-018-05 en/of D-018-06 en/of D-018-07 en/of D-018-08 en/of D-018-09 en/of D-018-10 en/of D-018-11 en/of D-018-12 en/of D-018-13 en/of D-018-14), en/of
N. een op naam van [medeverdachte 3] gestelde loonafschrift met kwitantie (D-014-01) en/of leningovereenkomst (D-014-02), en/of
O. een of meer op naam van [naam 7] gestelde loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D- 010-02 nr.65 en/of D-010-03 en/of D-010-04 en/of D-010-05 en/of D-010-06), en/of
P. een of meer op naam van [naam 8] gestelde kwitantie(s) (D-006-06) en/of loonafschrift met kwitantie (D-006-05),
elk zijnde een geschrift om tot bewijs van enig feit te dienen als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruik maken (telkens) hierin dat [verdachte] B.V. voornoemde kwitantie(s) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) en/of leningovereenkomst(en) en/of uitzendovereenkomst heeft opgenomen in haar
(kas)administratie en bestaande die valsheid (telkens) hierin dat voornoemde kwitantie(s) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) en/of leningovereenkomst(en) en/of uitzendovereenkomst fictief zijn aangezien de op deze stukken vermelde handtekening niet afkomstig is van de werknemer/natuurlijke persoon die op deze stukken is vermeld en/of de datum vermeld op de loonafschriften met kwitanties (D-017-01 en/of D-017-02) niet naar waarheid is;
4.
zij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2009 tot en met 20 oktober 2010, te Deventer, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s) een voorwerp, te weten (telkens) een of meer geldbedrag(en), voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Van het onder 1, 2, 3 en 4 primair meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Feit 1
Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven,strafbaar gesteld bij artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2
Mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 273f lid 1 sub 4 juncto lid 3 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 4 primair
Medeplegen van een gewoonte maken van het plegen van witwassen, strafbaar gesteld bij artikel 420ter juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Feit 3
Blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad moet onder “gebruik van een vals of valselijk opgemaakt geschrift” zoals bedoeld in het tweede lid van artikel 225 Wetboek van Strafrecht worden verstaan het bezigen van een stuk ter misleiding van derden tegenover wie daarvan gebruik is gemaakt (o.a. HR 27 april 1982, NJ 1982, 649 en meer recent: HR 21-12-2004, LJN: AR 4886). Er dient aldus sprake te zijn van enig daadwerkelijk gebruik tegenover derden ten einde deze derden te misleiden. Ten laste is gelegd en bewezen is verklaard dat verdachte gebruik heeft gemaakt van vals(e) geschriften, bestaande dat gebruik (telkens) hierin dat verdachte die valse geschriften heeft opgenomen in haar (kas)administratie. Niet is bewezen dat (daardoor) derden zijn misleid. Naar het oordeel van de rechtbank is het enkele opnemen in haar (kas)administratie gelet op voormelde jurisprudentie niet strafbaar ex artikel 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal verdachte daarom ten aanzien van dit feit ontslaan van alle rechtsvervolging.
STRAFBAARHEID van de VERDACHTE
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.
MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een geldboete van
€ 100.000,00.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het opleggen van een onvoorwaardelijke boete aan verdachte niet passend is gelet op de strafeis in de zaken van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , de directeuren van verdachte, en gelet ook op de aangekondigde ontnemingsvordering in de zaken van de directeuren en in de zaak van verdachte. Voorts heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat artikel 23 lid 7 van het Wetboek van Strafrecht niet dient te worden toegepast. De verdediging bepleit, in geval van bewezenverklaring, tot het opleggen van een voorwaardelijke geldboete.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt, zoals van een en ander uit het
onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing
passend.
Verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie die zich op grote schaal en gedurende een aanzienlijke periode heeft bezig gehouden met het plegen van strafbare feiten, namelijk mensenhandel, het witwassen van gelden en valsheid in geschrift.
Vanuit de organisatie van [verdachte] , uit hoofde van [verdachte] en/of ten behoeve van [verdachte] zijn die strafbare feiten gepleegd en verdachte is (aldus ook) samen met (onder meer) de directeuren van [verdachte] als mededader van mensenhandel en gewoontewitwassen aangemerkt.
Een groot aantal buitenlandse, voornamelijk Poolse, werknemers is in een afhankelijkheidspositie gebracht. De werknemers waren niet alleen met betrekking tot hun werk van verdachte en/of haar medeverdachte(n) afhankelijk, maar ook voor hun huisvesting en het vervoer naar hun werkplek, hetgeen verdachte en/of haar medeverdachte(n) in staat stelde macht/invloed op deze werknemers uit te oefenen. Deze machtspositie werd versterkt doordat de werknemers een overeenkomst hadden ondertekend die in de Nederlandse taal was opgesteld, een taal die ze niet (voldoende) machtig waren, als gevolg waarvan zij van hun precieze rechtspositie niet op de hoogte waren. Voorts hebben verdachte en/haar medeverdachte(n) een administratieve chaos gecreëerd, door te werken met voorschotten, verschillende inhoudingen op het salaris (om verschillende redenen en ten aanzien van verschillende posten), leningen, blanco en valselijk opgemaakte kwitanties en doordat er geen loonstrookjes werden verstrekt, dan wel slechts nadat hier uitdrukkelijk om verzocht was. Hierdoor hadden de werknemers geen overzicht in hun financiële situatie en rechtspositie. Bovendien is binnen de organisatie sprake geweest van mishandelingen, geweld en gedwongen seksuele contacten met de werknemers.
Voorts hebben verdachte en haar medeverdachte(n) zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Door aldus te handelen hebben verdachte en haar medeverdachten er telkens aan meegewerkt dat opbrengsten van mede door hen zelf gepleegde misdrijven aan het zicht van justitie werden onttrokken, hetgeen een ernstige aantasting van de integriteit van het financieel en economisch bestel betekent.
Alles overwegend en gelet op de omstandigheid dat de bestuurders eveneens strafrechtelijk zijn vervolgd, acht de rechtbank in dit geval een geldboete van
€ 50.000,00(zegge: vijftigduizend euro) passend en geboden.
Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank ontslaat verdachte ter zake van het onder 3 ten laste gelegde en bewezen verklaarde van alle rechtsvervolging.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 23, 24, 51 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Alle wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.
[naam 7]
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd [naam 7] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, nu er op het voegingsformulier geen bedragen zijn ingevuld en het voegingsformulier niet is ondertekend.
Het standpunt van de verdedigingDe verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat [naam 7] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn vordering, nu er op het voegingsformulier geen bedragen zijn ingevuld en het voegingsformulier niet is ondertekend.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [naam 7] heeft op het ‘voegingsfomulier benadeelde partij in het strafproces’ geen bedrag ingevuld en hij heeft het formulier niet ondertekend. De rechtbank zal de benadeelde partij [naam 7] derhalve niet-ontvankelijk verklaren. Een vordering kan desgewenst bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[slachtoffer 1]
Het standpunt van het openbaar ministerieDe officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, hoewel de benadeelde partij het voegingsformulier niet heeft ondertekend, er sprake is van een formeel juiste voeging, nu de benadeelde partij in een schriftelijke toelichting op het voegingsformulier heeft aangegeven dat zij een schadevergoeding wenst te claimen.
Voorts heeft de officier van justitie gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet alleen ziet op immateriële schade met betrekking tot gesteld seksueel misbruik door [betrokkene 1] maar dat de voeging in het licht van het complete dossier moet worden beschouwd. Op grond daarvan acht de officier van justitie de hoofdelijke toewijzing van het gevorderde bedrag van € 2.500,00, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, redelijk.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering, nu de verdediging vrijspraak heeft bepleit. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat er onduidelijkheid is over de hoogte van het schadevergoedingsbedrag en daarnaast is de gestelde schade alleen gepresenteerd als een gevolg van de gepretendeerde seksuele handelingen door [betrokkene 1] en niet van uitbuiting.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank constateert dat het voegingformulier ten name van [slachtoffer 1] niet door [slachtoffer 1] is ondertekend en dat zij evenmin heeft getekend voor het verlenen van een machtiging aan N. Fȍtsch. Het voegingsformulier is getekend door N. Fötsch, advocaat van [slachtoffer 1] . In een schriftelijke toelichting bij het voegingsformulier heeft [slachtoffer 1] echter aangegeven, dat zij een verzoek tot schadevergoeding wenst in te dienen. N. Fȍtsch, de advocaat van [slachtoffer 1] , heeft in haar brief van 25 september 2012 geschreven dat [slachtoffer 1] haar uitdrukkelijk heeft laten weten dat zij zich wenst te voegen als benadeelde partij in onderhavige stafzaak, dat zij vervolgens geen contact meer heeft kunnen krijgen met haar cliënt en dat zij om die reden zelf het voegingsformulier (de rechtbank begrijpt: namens [slachtoffer 1] ) heeft ondertekend. De rechtbank leidt daaruit af, dat de advocaat N. Fötsch zich daartoe gemachtigd heeft geacht. De rechtbank is gelet op voorgaande feiten en omstandigheden van oordeel, dat ervan kan worden uitgegaan dat de vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer 1] op juiste wijze is ingediend en dat [slachtoffer 1] in zoverre in haar vordering kan worden ontvangen.
De rechtbank is van oordeel dat de schriftelijke toelichting van [slachtoffer 1] vooral ziet op het door haar gestelde seksueel misbruik door [betrokkene 1] en een daarmee verband houdende gedwongen abortus. De rechtbank is weliswaar van oordeel dat verdachte deel heeft genomen aan een criminele organisatie die zich onder meer bezig hield met het in een uitbuitingssituatie brengen van werknemers, maar gelet op de inhoud van de toelichting bij de gevorderde schade, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende rechtstreeks verband bestaat tussen de gestelde schade en de aan verdachte verweten gedragingen.
De rechtbank zal [slachtoffer 1] derhalve in haar vordering niet ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij [slachtoffer 1] kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het onder 5 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 1, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert, met uitzondering van het onder 3 bewezen verklaarde, de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het onder 1, 2, 3 en 4 primair meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank ontslaat verdachte ter zake van het onder 3 ten laste gelegde en bewezen verklaarde van alle rechtsvervolging.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 50.000,00.
Schadevergoeding
[naam 7]
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam 7] in zijn vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[slachtoffer 1]
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in haar vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. G.A. Versteeg, voorzitter, mr. F.E.J. Goffin en mr. A.M. van der Pal, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten en mr. S.J. Verheij-de Vries als griffiers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 december 2012.
Mr. Verheij- de Vries voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.