ECLI:NL:RBZLY:2012:2188

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
14 december 2012
Publicatiedatum
12 januari 2016
Zaaknummer
07.663301-10 (P)
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelneming aan een criminele organisatie met mensenhandel en witwassen

In deze zaak heeft de rechtbank zich gebogen over de beschuldigingen van mensenhandel, deelname aan een criminele organisatie en gewoontewitwassen. De verdachte, een rechtspersoon, werd beschuldigd van het deelnemen aan een organisatie die zich bezighield met het uitbuiten van werknemers, voornamelijk Poolse arbeidsmigranten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachten, waaronder de directeuren, een machtspositie hebben gecreëerd door de werknemers te huisvesten in verwaarloosde woningen en hen te dwingen tot het verrichten van arbeid onder bedreiging van geweld en andere feitelijkheden. De werknemers waren afhankelijk van de verdachte voor zowel hun werk als hun huisvesting, wat hen in een kwetsbare positie bracht. Daarnaast is vastgesteld dat er sprake was van valsheid in geschrifte, waarbij valse kwitanties en loonafschriften werden gebruikt. De rechtbank heeft ook bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen door grote contante geldbedragen te ontvangen en over te dragen, waarvan de herkomst vermoedelijk uit misdrijven voortkwam. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 50.000,00 en heeft de vorderingen van benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat er onvoldoende bewijs was dat de schade direct verband hield met de bewezen feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.663301-10 (P)
Uitspraak: 14 december 2012
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte] B.V.,
gevestigd te [plaats 1] , [adres 1] .
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2012, 2 oktober 2012, 8 oktober 2012, 29 oktober 2012, 30 oktober 2012, 9 november 2012, 13 november 2012 en 11 december 2012.
De verdachte rechtspersoon is op 1 oktober 2012, 2 oktober 2012, 8 oktober 2012, 29 oktober 2012, 30 oktober 2012 en 9 november 2012 verschenen, vertegenwoordigd door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , bijgestaan door mr. V. Wolting, advocaat te Zwolle.
Op 13 november 2012 zijn de vertegenwoordigers van verdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , niet verschenen. De verdachte is ter terechtzitting bijgestaan door mr. V. Wolting, advocaat te Zwolle, die heeft verklaard daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd.
Op 11 december 2012 zijn verdachte, haar vertegenwoordigers en haar raadsman, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Als officier van justitie was op 1 oktober 2012, 2 oktober 2012, 8 oktober 2012, 29 oktober 2012, 30 oktober 2012, 9 november 2012 en 11 december 2012 mr. S.T.C. van der Werf aanwezig en op 13 november 2012 mr. M.A.E. Schot.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 20 oktober 2010 te Deventer en/of Epe, in ieder geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande (onder meer) uit [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [betrokkene 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of één of meer andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- mensenhandel, door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of afpersing en/of het
misbruik maken van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of van een kwetsbare positie, waardoor een ander(en) bewogen wordt/worden zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van arbeid en/of diensten zoals bedoeld in artikel 273F
Wetboek van Strafrecht en/of
- valsheid in geschrifte zoals bedoeld in artikel 225 Wetboek van Strafrecht,
en/of
- (gewoonte)witwassen zoals bedoeld in (de) artikel(en) 420bis en/of 420ter en/of 420quater Wetboek van Strafrecht
één en ander gepleegd ten aanzien van meerdere, althans één, van haar werknemer(s);
2.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december
2008 tot en met 20 oktober 2010 te Deventer, en/of Epe althans in Nederland en/of Polen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) ander(en) genaamd: [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of een of meer andere personen
I. (lid 1 sub 1)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, voornoemde perso(o)n(en) heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die ander(en);
en/of
II.(lid 1 sub 4)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, voornoemde perso(o)n(en) heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan zij en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde perso(o)n(en) zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten;
en/of
III. (lid 1 sub 6)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de uitbuiting van
voornoemde perso(o)n(en)
bestaande hieruit dat verdachte en/of haar mededader(s), althans alleen,
A.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 22
augustus 2009 tot en met 20 oktober 2010, [slachtoffer 1] ,
1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning ten behoeve van de onder I. genoemde uitbuiting en/of de onder II. genoemde te verrichten arbeid en/of
diensten en/of
2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl 40 euro of 50 euro per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of
3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meerdere personen/gezinnen het huis moest delen en/of
4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge ten allen tijde - ook in de nachtelijke uren- zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of
5. vaak, in ieder geval meermalen, zonder opgaaf van redenen, heeft/hebben opgedragen (op zeer korte termijn) te verhuizen naar een andere door verdachte en/of haar mededader(s) beheerde woning en/of
6. heeft/hebben gehuisvest in een zeer sterk verwaarloosde woning en/of
7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 1] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 1] op dat moment was gehuisvest en/of
8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 1] niet (voldoende) machtig was en/of die [slachtoffer 1] onbekend in Nederland was en/of onbekend was met de Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of (bijna) niemand in Nederland kende en/of aldus zich in een kwetsbare/afhankelijke positie bevond en/of
9. de eerste 2 weken dat zij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, maar alleen voorschotten en/of
10. wekelijks een voorschot op het salaris van 50 euro heeft/hebben uitbetaald
en/of
11. uiteindelijk niet het volledig resterende salaris waar die [slachtoffer 1] recht op had heeft/hebben uitbetaald en/of
12. (om verschillende redenen) boetes heeft/hebben opgelegd, welke op het salaris werden ingehouden, terwijl hierover in de uitzendovereenkomst geen regels zijn opgenomen en/of
13. zodanig laag salaris heeft/hebben laten verdienen, waardoor het voor haar onmogelijk was om (bij een 36-urige werkweek) een salaris te verdienen gelijk aan het wettelijk vastgestelde minimumloon en/of
14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties en/of loonafschriften ten name van die [slachtoffer 1] heeft/hebben vervalst en/of
15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of voor zover loonafschriften wel zijn verstrekt, is dit gebeurd na uitdrukkelijk verzoek daartoe van die [slachtoffer 1] en/of
16. heeft/hebben gedreigd die [slachtoffer 1] het huis uit te zetten en/of een deel van het salaris in te houden en/of te ontslaan, indien zij niet aan het werk zou gaan en/of
17. geen vakantiegeld en/of verlofdagen en/of toeslag voor nachtdienst heeft/hebben uitbetaald en/of
18. bij ziekte geen ziektegeld heeft/hebben uitbetaald en/of
19. in een zodanige (financiële) situatie heeft/hebben gebracht dat het voor die [slachtoffer 1] gelet op haar financiële afhankelijkheidssituatie niet mogelijk was om (vrijelijk) over het door haar verdiende geld te kunnen beschikken en/of
20. gelet op vorenstaande in een situatie heeft/hebben gebracht dat die [slachtoffer 1] van haar, verdachte, en/of haar mededader(s) afhankelijk was, in welke afhankelijkheidssituatie zij zich (telkens) niet kon en/of durfde te verzetten en/of onttrekken tegen/aan die voornoemde (financiële) uitbuiting en/of opgedragen arbeid en/of diensten en/of
21. heeft/hebben gezegd dat er geen werk voor haar is, als ze geen seksuele handelingen met verdachte en/of haar mededader(s) verricht en/of
22. heeft/hebben bedreigd (met een wapen) en/of mishandeld, in ieder geval geweld heeft/hebben aangedaan en/of
23. meermalen, althans eenmaal, heeft/hebben opgesloten in haar woning/kamer en/of daarbij (telkens) de sleutel van die door [slachtoffer 1] bewoonde woning/kamer van die [slachtoffer 1] heeft/hebben afgepakt en/of
24. heeft/hebben gezegd dat als zij naar de politie zou gaan, zij of medewerkers van [verdachte] haar/hun woonruimte en werk zou(den) kwijtraken en/of
25. heeft/hebben gezegd, nadat zij een verklaring had afgelegd bij de politie, dat zij voorzichtig moest zijn en om haar heen moest kijken en/of dat dit allemaal niet zonder gevolgen zou zijn, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
26. meermalen, althans eenmaal, heeft/hebben gedwongen tot seksueel contact en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] zwanger is geworden, welke zwangerschap tegen haar wil/zin is beëindigd met een abortus;
B.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 22
augustus 2009 tot en met 31 december 2009, [slachtoffer 2] ,
1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning ten behoeve van de onder
I. genoemde uitbuiting en/of de onder II. genoemde te verrichten arbeid en/of diensten en/of
2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl 40 euro of 50 euro per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of
3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meerdere personen/gezinnen het huis moest delen en/of
4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge ten allen tijde - ook in de nachtelijke uren- zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of
5. vaak, in ieder geval meermalen, zonder opgaaf van redenen, heeft/hebben opgedragen (op zeer korte termijn) te verhuizen naar een andere door verdachte en/of haar mededader(s) beheerde woning en/of
6. heeft/hebben gehuisvest in een zeer sterk verwaarloosde woning en/of
7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 2] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 2] op dat moment was gehuisvest en/of
8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 2] niet (voldoende) machtig was en/of die [slachtoffer 2] onbekend in Nederland was en/of onbekend was met de Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of (bijna) niemand in Nederland kende en/of aldus zich in een kwetsbare/afhankelijke positie bevond en/of
9. de eerste 2 weken dat zij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, maar alleen voorschotten en/of
10. wekelijks een voorschot op het salaris van 50 euro heeft/hebben uitbetaald en/of
11. uiteindelijk niet het volledig resterende salaris waar die [slachtoffer 2] recht op had heeft/hebben uitbetaald en/of
12. (om verschillende redenen) boetes heeft/hebben opgelegd, welke op het salaris werden ingehouden, terwijl hierover in de uitzendovereenkomst geen regels zijn opgenomen en/of
13. zodanig laag salaris heeft/hebben laten verdienen, waardoor het voor haar onmogelijk was om (bij een 36-urige werkweek) een salaris te verdienen gelijk aan het wettelijk vastgestelde minimumloon en/of
14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties en/of loonafschriften ten name van die [slachtoffer 2] heeft/hebben vervalst en/of
15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of voor zover loonafschriften wel zijn verstrekt, is dit gebeurd na uitdrukkelijk verzoek daartoe van die [slachtoffer 2] en/of
16. heeft/hebben gedreigd die [slachtoffer 2] het huis uit te zetten en/of een deel van het salaris in te houden en/of te ontslaan, indien zij niet aan het werk zou gaan en/of
17. geen vakantiegeld en/of verlofdagen en/of toeslag voor nachtdienst heeft/hebben uitbetaald en/of
18. bij ziekte geen ziektegeld heeft/hebben uitbetaald en/of
19. in een zodanige (financiële) situatie heeft/hebben gebracht dat het voor die [slachtoffer 2] gelet op haar financiële afhankelijkheidssituatie niet mogelijk was om (vrijelijk) over het door haar verdiende geld te kunnen beschikken en/of
20. gelet op vorenstaande in een situatie heeft/hebben gebracht dat die [slachtoffer 2] van haar, verdachte, en/of haar mededader(s) afhankelijk was, in welke afhankelijkheidssituatie zij zich (telkens) niet kon en/of durfde te verzetten en/of onttrekken tegen/aan die voornoemde (financiële) uitbuiting en/of opgedragen arbeid en/of diensten en/of
21. heeft/hebben gezegd dat er geen werk voor haar is, als ze geen seksuele handelingen met verdachte en/of haar mededader(s) verricht en/of
22. heeft/hebben bedreigd (met een wapen) en/of mishandeld, in ieder geval geweld heeft/hebben aangedaan en/of
23. meermalen, althans eenmaal, heeft/hebben gedwongen tot seksueel contact;
C.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2010 tot en met 6 oktober 2010, [slachtoffer 3]
1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning ten behoeve van de onder I. genoemde uitbuiting en/of de onder II. genoemde te verrichten arbeid en/of
diensten en/of
2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl 40 euro of 50 euro per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of
3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meerdere personen/gezinnen het huis moest delen en/of
4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge ten allen tijde - ook in de nachtelijke uren- zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of
5. vaak, in ieder geval meermalen, zonder opgaaf van redenen, heeft/hebben opgedragen (op zeer korte termijn) te verhuizen naar een andere door verdachte en/of haar mededader(s) beheerde woning en/of
6. heeft/hebben gehuisvest in een zeer sterk verwaarloosde woning en/of
7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 3] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 3] op dat moment was gehuisvest en/of
8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 3] niet (voldoende) machtig was en/of die [slachtoffer 3] onbekend in Nederland was en/of onbekend was met de Nederlandse
regels en/of wetten en/of gewoonten en/of (bijna) niemand in Nederland kende en/of aldus zich in een kwetsbare/afhankelijke positie bevond en/of
9. de eerste 2 weken dat zij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, maar alleen voorschotten en/of
10. wekelijks een voorschot op het salaris van 50 euro heeft/hebben uitbetaald en/of
11. uiteindelijk niet het volledig resterende salaris waar die [slachtoffer 3] recht op had heeft/hebben uitbetaald en/of
12. (om verschillende redenen) boetes heeft/hebben opgelegd, welke op het salaris werden ingehouden, terwijl hierover in de uitzendovereenkomst geen regels zijn opgenomen en/of
13. zodanig laag salaris heeft/hebben laten verdienen, waardoor het voor haar onmogelijk was om (bij een 36-urige werkweek) een salaris te verdienen gelijk aan het wettelijk vastgestelde minimumloon en/of
14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties en/of loonafschriften ten name van die [slachtoffer 3] heeft/hebben vervalst en/of
15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of voor zover loonafschriften wel zijn verstrekt, is dit gebeurd na uitdrukkelijk verzoek daartoe van die [slachtoffer 3] en/of
16. heeft/hebben gedreigd die [slachtoffer 3] het huis uit te zetten en/of een deel van het salaris in te houden en/of te ontslaan, indien zij niet aan het werk zou gaan en/of
17. geen vakantiegeld en/of verlofdagen en/of toeslag voor nachtdienst heeft/hebben uitbetaald en/of
18. bij ziekte geen ziektegeld heeft/hebben uitbetaald en/of
19. in een zodanige (financiële) situatie heeft/hebben gebracht dat het voor die [slachtoffer 3] gelet op haar financiële afhankelijkheidssituatie niet mogelijk was om (vrijelijk) over het door haar verdiende geld te kunnen beschikken en/of
20. gelet op vorenstaande in een situatie heeft/hebben gebracht dat die [slachtoffer 3] van haar, verdachte, en/of haar mededader(s) afhankelijk was, in welke afhankelijkheidssituatie zij zich (telkens) niet kon en/of durfde te verzetten en/of onttrekken tegen/aan die voornoemde (financiële) uitbuiting en/of opgedragen arbeid en/of diensten en/of
21. heeft/hebben gezegd dat er geen werk voor haar is, als voornoemde ze geen
seksuele handelingen met verdachte en/of haar mededader(s) verricht en/of
22. heeft/hebben bedreigd (met een wapen) en/of mishandeld, in ieder geval geweld heeft/hebben aangedaan en/of
23. heeft/hebben gezegd dat als zij naar de politie zou gaan, zij of medewerkers van [verdachte] haar/hun woonruimte en werk zou(den) kwijtraken en/of
24. heeft/hebben gezegd, nadat zij een verklaring had afgelegd bij de politie, dat zij een probleem heeft als zij naar Nederland komt en/of als zij aan de politie de waarheid vertelt, hij werk voor haar heeft en alles is opgelost, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
25. meermalen, althans eenmaal, heeft/hebben gedwongen tot seksueel contact;
D.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 30 september 2009, [slachtoffer 4]
1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning ten behoeve van de onder
I. genoemde uitbuiting en/of de onder II. genoemde te verrichten arbeid en/of diensten en/of
2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl 40 euro of 50 euro per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of
3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meerdere personen/gezinnen het huis moest delen en/of
4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge ten allen tijde - ook in de nachtelijke uren- zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of
5. vaak, in ieder geval meermalen, zonder opgaaf van redenen, heeft/hebben opgedragen (op zeer korte termijn) te verhuizen naar een andere door verdachte en/of haar mededader(s) beheerde woning en/of
6. heeft/hebben gehuisvest in een zeer sterk verwaarloosde woning en/of
7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 4] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 4] op dat moment was gehuisvest en/of
8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 4] niet (voldoende) machtig was en/of die [slachtoffer 4] onbekend in Nederland was en/of onbekend was met de Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of (bijna) niemand in Nederland kende en/of aldus zich in een kwetsbare/afhankelijke positie bevond en/of
9. de eerste 2 weken dat zij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, maar alleen voorschotten en/of
10. wekelijks een voorschot op het salaris van 50 euro heeft/hebben uitbetaald en/of
11. uiteindelijk niet het volledig resterende salaris waar die [slachtoffer 4] recht op had heeft/hebben uitbetaald en/of
12. (om verschillende redenen) boetes heeft/hebben opgelegd, welke op het salaris werden ingehouden, terwijl hierover in de uitzendovereenkomst geen regels zijn opgenomen en/of
13. zodanig laag salaris heeft/hebben laten verdienen, waardoor het voor haar onmogelijk was om (bij een 36-urige werkweek) een salaris te verdienen gelijk aan het wettelijk vastgestelde minimumloon en/of
14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties en/of loonafschriften ten name van die [slachtoffer 4] heeft/hebben vervalst en/of
15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of voor zover loonafschriften wel zijn verstrekt, is dit gebeurd na uitdrukkelijk verzoek daartoe van die [slachtoffer 4] en/of
16. heeft/hebben gedreigd die [slachtoffer 4] het huis uit te zetten en/of een deel van het salaris in te houden en/of te ontslaan, indien zij niet aan het werk zou gaan en/of indien zij niet luistert en/of
17. geen vakantiegeld en/of verlofdagen en/of toeslag voor nachtdienst mheeft/hebben uitbetaald en/of
18. bij ziekte geen ziektegeld heeft/hebben uitbetaald en/of
19. in een zodanige (financiële) situatie heeft/hebben gebracht dat het voor die [slachtoffer 4] gelet op haar financiële afhankelijkheidssituatie niet mogelijk was om (vrijelijk) over het door haar verdiende geld te kunnen beschikken en/of
20. gelet op vorenstaande in een situatie heeft/hebben gebracht dat die [slachtoffer 4] van haar, verdachte, en/of haar mededader(s) afhankelijk was, in welke afhankelijkheidssituatie zij zich (telkens) niet kon en/of durfde te verzetten en/of onttrekken tegen/aan die voornoemde (financiële) uitbuiting en/of opgedragen arbeid en/of diensten en/of
21. heeft/hebben gezegd dat er geen werk voor haar/hen is, als ze geen seksuele handelingen met verdachte en/of haar mededader(s) verricht en/of
22. heeft/hebben bedreigd (met een wapen) en/of mishandeld, in ieder geval geweld heeft/hebben aangedaan;
E.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 1 juli 2010, [slachtoffer 5]
1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning ten behoeve van de onder
I. genoemde uitbuiting en/of de onder II. genoemde te verrichten arbeid en/of diensten en/of
2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl 40 euro of 50 euro per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of
3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meerdere personen/gezinnen het huis moest delen en/of
4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge ten allen tijde - ook in de nachtelijke uren- zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of
5. vaak, in ieder geval meermalen, zonder opgaaf van redenen, heeft/hebben opgedragen (op zeer korte termijn) te verhuizen naar een andere door verdachte en/of haar mededader(s) beheerde woning en/of
6. heeft/hebben gehuisvest in een zeer sterk verwaarloosde woning en/of
7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 5] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 5] op dat moment was gehuisvest en/of
8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 5] onvoldoende machtig was en/of die [slachtoffer 5] onbekend in Nederland was en/of onbekend was met de Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of (bijna) niemand in Nederland kende en/of aldus zich in een kwetsbare/afhankelijke positie bevond en/of
9. de eerste 2 weken dat zij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, maar alleen voorschotten en/of
10. wekelijks een voorschot op het salaris van 50 euro heeft/hebben uitbetaald en/of
11. uiteindelijk niet het volledig resterende salaris waar die [slachtoffer 5] recht op had heeft/hebben uitbetaald en/of
12. (om verschillende redenen) boetes heeft/hebben opgelegd, welke op het salaris werden ingehouden, terwijl hierover in de uitzendovereenkomst geen regels zijn opgenomen en/of
13. zodanig laag salaris heeft/hebben laten verdienen, waardoor het voor haar onmogelijk was om (bij een 36-urige werkweek) een salaris te verdienen gelijk aan het wettelijk vastgestelde minimumloon en/of
14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties en/of loonafschriften ten name van die [slachtoffer 5] heeft/hebben vervalst en/of
15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of voor zover loonafschriften wel zijn verstrekt, is dit gebeurd na uitdrukkelijk verzoek daartoe van die [slachtoffer 5] en/of
16. heeft/hebben gedreigd die [slachtoffer 5] het huis uit te zetten en/of een deel van
het salaris in te houden en/of te ontslaan, indien zij niet aan het werk zou gaan en/of
17. geen vakantiegeld en/of verlofdagen en/of toeslag voor nachtdienst
heeft/hebben uitbetaald en/of
18. bij ziekte geen ziektegeld heeft/hebben uitbetaald en/of
19. in een zodanige (financiële) situatie heeft/hebben gebracht dat het voor die [slachtoffer 5] gelet op haar financiële afhankelijkheidssituatie niet mogelijk was om (vrijelijk) over het door haar verdiende geld te kunnen beschikken en/of
20. gelet op vorenstaande in een situatie heeft/hebben gebracht dat die [slachtoffer 5] van haar, verdachte, en/of haar mededader(s) afhankelijk was, in welke afhankelijkheidssituatie zij zich (telkens) niet kon en/of durfde te verzetten en/of onttrekken tegen/aan die voornoemde (financiële) uitbuiting en/of opgedragen arbeid en/of diensten en/of
21. heeft/hebben gezegd dat er geen werk voor haar is, als ze geen seksuele handelingen met verdachte en/of haar mededader(s) verricht en/of
22. heeft/hebben bedreigd (met een wapen) en/of mishandeld, in ieder geval geweld heeft/hebben aangedaan en/of
23. meermalen, althans eenmaal, in de billen heeft/hebben geknepen en/of in het kruis heeft/hebben gegrepen;
F.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 30 juni 2010, [slachtoffer 6] ,
1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning ten behoeve van de onder
I. genoemde uitbuiting en/of de onder II. genoemde te verrichten arbeid en/of diensten en/of
2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl 40 euro of 50 euro per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of
3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl hij met meerdere personen/gezinnen het huis moest delen en/of
4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge ten allen tijde - ook in de nachtelijke uren- zich ongewenst toegang konden en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of
5. vaak, in ieder geval meermalen, zonder opgaaf van redenen, heeft/hebben opgedragen (op zeer korte termijn) te verhuizen naar een andere door verdachte en/of haar mededader(s) beheerde woning en/of
6. heeft/hebben gehuisvest in een zeer sterk verwaarloosde woning en/of
7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 6] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 6] op dat moment was gehuisvest en/of
8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 6] niet (voldoende) machtig was en/of die [slachtoffer 6] onbekend in Nederland was en/of onbekend was met de Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of (bijna) niemand in Nederland kende en/of aldus zich in een kwetsbare/afhankelijke positie bevond en/of
9. de eerste 2 weken dat hij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, maar alleen voorschotten en/of
10. wekelijks een voorschot op het salaris van 50 euro heeft/hebben uitbetaald en/of
11. uiteindelijk niet het volledig resterende salaris waar die [slachtoffer 6] recht op had heeft/hebben uitbetaald en/of
12. (om verschillende redenen) boetes heeft/hebben opgelegd, welke op het
salaris werden ingehouden, terwijl hierover in de uitzendovereenkomst geen regels zijn opgenomen en/of
13. zodanig laag salaris heeft/hebben laten verdienen, waardoor het voor hem onmogelijk was om (bij een 36-urige werkweek) een salaris te verdienen gelijk aan het wettelijk vastgestelde minimumloon en/of
14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties en/of loonafschriften ten name van die [slachtoffer 6] heeft/hebben vervalst en/of
15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of voor zover loonafschriften wel zijn verstrekt, is dit gebeurd na uitdrukkelijk verzoek daartoe van die [slachtoffer 6] en/of
16. heeft/hebben gedreigd die [slachtoffer 6] het huis uit te zetten en/of een deel van het salaris in te houden en/of te ontslaan, indien hij niet aan het werk zou gaan en/of
17. geen vakantiegeld en/of verlofdagen en/of toeslag voor nachtdienst heeft/hebben uitbetaald en/of
18. bij ziekte geen ziektegeld heeft/hebben uitbetaald en/of
19. in een zodanige (financiële) situatie heeft/hebben gebracht dat het voor die [slachtoffer 6] gelet op zijn financiële afhankelijkheidssituatie niet mogelijk was om (vrijelijk) over het door hem verdiende geld te kunnen beschikken en/of
20. gelet op vorenstaande in een situatie heeft/hebben gebracht dat die [slachtoffer 6] van hem, verdachte, en/of haar mededader(s) afhankelijk was, in welke afhankelijkheidssituatie hij zich (telkens) niet kon en/of durfde te verzetten en/of onttrekken tegen/aan die voornoemde (financiële) uitbuiting en/of opgedragen arbeid en/of diensten en/of
21. heeft/hebben mishandeld en/of bedreigd, nadat hij bij verdachte en/of haar mededader(s) had gevraagd om uitbetaling van door hem verdiend loon;
G.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 20 oktober 2010, [slachtoffer 7]
1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning ten behoeve van de onder I. genoemde uitbuiting en/of de onder II. genoemde te verrichten arbeid en/of
diensten en/of
2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl 40 euro of 50 euro per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of
3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meerdere personen/gezinnen het huis moest delen en/of
4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge ten allen tijde - ook in de nachtelijke uren- zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of
5. vaak, in ieder geval meermalen, zonder opgaaf van redenen, heeft/hebben opgedragen (op zeer korte termijn) te verhuizen naar een andere door verdachte
en/of haar mededader(s) beheerde woning en/of
6. heeft/hebben gehuisvest in een zeer sterk verwaarloosde woning en/of
7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 7] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 7] op dat moment was gehuisvest en/of
8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 7] niet (voldoende) machtig was en/of die [slachtoffer 7] onbekend in Nederland was en/of onbekend was met de Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of (bijna) niemand in Nederland kende en/of aldus zich in een kwetsbare/afhankelijke positie bevond en/of
9. de eerste 2 weken dat zij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, maar alleen voorschotten en/of
10. wekelijks een voorschot op het salaris van 50 euro heeft/hebben uitbetaald en/of
11. uiteindelijk niet het volledig resterende salaris waar die [slachtoffer 7] recht op had heeft/hebben uitbetaald en/of
12. (om verschillende redenen) boetes heeft/hebben opgelegd, welke op het salaris werden ingehouden, terwijl hierover in de uitzendovereenkomst geen regels zijn opgenomen en/of
13. zodanig laag salaris heeft/hebben laten verdienen, waardoor het voor haar onmogelijk was om (bij een 36-urige werkweek) een salaris te verdienen gelijk aan het wettelijk vastgestelde minimumloon en/of
14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties en/of loonafschriften ten name van die [slachtoffer 7] heeft/hebben vervalst en/of
15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of voor zover loonafschriften wel zijn verstrekt, is dit gebeurd na uitdrukkelijk verzoek daartoe van die [slachtoffer 7] en/of
16. heeft/hebben gedreigd die [slachtoffer 7] het huis uit te zetten en/of een deel van het salaris in te houden en/of te ontslaan, indien zij niet aan het werk zou gaan en/of
17. geen vakantiegeld en/of verlofdagen en/of toeslag voor nachtdienst heeft/hebben uitbetaald en/of
18. bij ziekte geen ziektegeld heeft/hebben uitbetaald en/of
19. in een zodanige (financiële) situatie heeft/hebben gebracht dat het voor die [slachtoffer 7] gelet op haar financiële afhankelijkheidssituatie niet mogelijk was om (vrijelijk) over het door haar verdiende geld te kunnen beschikken en/of
20. gelet op vorenstaande in een situatie heeft/hebben gebracht dat die [slachtoffer 7] van haar, verdachte, en/of haar mededader(s) afhankelijk was, in welke afhankelijkheidssituatie zij zich (telkens) niet kon en/of durfde te verzetten en/of onttrekken tegen/aan die voornoemde (financiële) uitbuiting en/of opgedragen arbeid en/of diensten en/of
21. heeft/hebben gezegd dat er geen werk voor haar/hen is, als voornoemde perso(o)n(en) geen seksuele handelingen met verdachte en/of haar mededader(s) verricht(en) en/of
22. heeft/hebben bedreigd (met een wapen) en/of mishandeld, in ieder geval
geweld heeft/hebben aangedaan en/of
23. meermalen, althans eenmaal, heeft/hebben gedwongen tot seksueel contact en/of
24. heeft/hebben gezegd dat als zij naar de politie zou gaan, zij haar woonruimte en werk zou kwijtraken;
3.
zij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 20 oktober 2010 te Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruikt heeft gemaakt van een of meer na te noemen valse of vervalste kwitanties en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) en/of leningovereenkomst(en) en/of uitzendovereenkomst, te weten:
A. een of meer op naam van [slachtoffer 1] gestelde kwitantie(s) (D-016-02, nr. 8 en/of D- 016-02, nr. 23, en/of D-016-08, nr. 18) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D- 016-03, nr. 91 en/of D-016-04, nr. 68 en/of D-016-05, nr.42 en/of D-016-06, nr. 16), en/of
B. een of meer op naam van [slachtoffer 2] gestelde kwitantie (D-017-04) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D-017-03 en/of D-017-01 en/of D-017-02), en/of
C. een op naam van [slachtoffer 3] gesteld loonafschrift met kwitantie (D-023-06, nr 6), en/of
D. een op naam van [naam 1] gestelde kwitantie (D-020-02), en/of een leningsovereenkomst (D-020-04), en/of
E. een of meer op naam van [slachtoffer 5] gestelde loonafschriften met kwitantie(s) (D- 004-02 nrs. 11 en/of 36 en/of 53), en/of
F. een of meer op naam [slachtoffer 6] gestelde kwitantie(s) (D-005-01, nrs. 82 en/of 41 en/of 47 en/of 19 en/of 2 en/of 75 en/of 100) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D- 005-02 nrs. 15 en/of 82 en/of 030 en/of 100 en/of 60 en/of 23 en/of 85), en/of
G. een op naam van [slachtoffer 7] gesteld loonafschrift met kwitantie (D-007-02) en/of een uitzendovereenkomst D-007-03), en/of
H. een of meer op naam van [naam 2] gestelde kwitantie(s) (D-024-01) en/of loonafschrift met kwitantie (D-024-02), en/of
I. een op naam van [slachtoffer 8] gestelde kwitantie (D-003-02), en/of
J. een of meer op naam van [naam 3] gestelde kwitantie(s) (D-008-01 nrs. 19 en/of 91 en/of 15 en/of 3) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D-008-02 nr. 13 en/of D-008-03 nr. 53 en/of D-008-04 nr. 63 en/of D-008-05 nr. 97 en/of D-008-06 nr. 66 en/of D-008-07 nr. 36 en/of D-008-08 nr. 24), en/of
K. een of meer op naam van [naam 4] gestelde kwitantie (D-012-01 nr. 20) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D-012-04 nrs. 25 en/of 17 en/of 80 en/of D-012- 05 nr.63 en/of D-012-06 nr. 61 en/of D-012-07 nr.60 en/of D-012-08 nr. 73 en/of D- 012-10 nr. 56), en/of
L. een of meer op naam van [naam 5] gestelde kwitantie(s) (D-015-02 nrs. 28 en/of 15 en/of 32) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D-015-03 en/of D-015-05 en/of D-015-06), en/of
M. een of meer op naam van [naam 6] gestelde kwitantie(s) (D-018-02 nrs. 45 en/of 50 en/of 30 en/of 13 en/of 62 en/of 43 en/of 22 en/of 36 en/of 55 en/of 91 en/of 92 en/of 39 en/of 35 en/of 17 en/of 32) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D-018- 04 en/of D-018-05 en/of D-018-05 en/of D-018-06 en/of D-018-07 en/of D-018-08 en/of D-018-09 en/of D-018-10 en/of D-018-11 en/of D-018-12 en/of D-018-13 en/of D-018-14), en/of
N. een op naam van [medeverdachte 3] gestelde loonafschrift met kwitantie (D-014-01) en/of leningovereenkomst (D-014-02), en/of
O. een of meer op naam van [naam 7] gestelde loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D- 010-02 nr.65 en/of D-010-03 en/of D-010-04 en/of D-010-05 en/of D-010-06 en/of D-010-07 en/of D-010-08) en/of een leningovereenkomst (D-010-09), en/of
P. een of meer op naam van [naam 8] gestelde kwitantie(s) (D-006-06) en/of loonafschrift met kwitantie (D-006-05),
elk zijnde een geschrift om tot bewijs van enig feit te dienen als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruik maken (telkens) hierin dat [verdachte] B.V. voornoemde kwitantie(s) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) en/of leningovereenkomst(en) en/of uitzendovereenkomst heeft opgenomen in haar
administratie en bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat voornoemde kwitantie(s) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) en/of leningovereenkomst(en) en/of uitzendovereenkomst fictief zijn aangezien de op deze stukken vermelde handtekening niet afkomstig is van de werknemer/natuurlijke persoon die op deze stukken is vermeld en/of de datum vermeld op de loonafschriften met kwitanties (D-017-01 en/of D-017-02)niet naar waarheid is;
4.
zij op of een meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 20 oktober 2010, te Deventer, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s) een voorwerp(en), te weten (telkens) een of meer geldbedrag(en) (van in totaal € 278.208), verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten (telkens) een of meer geldbedrag(en) (van in totaal € 278.208), gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of een meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
januari 2009 tot en met 20 oktober 2010, te Deventer, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp(en), te weten (telkens) een of meer geldbedrag(en) (van in totaal € 278.208), heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten (telkens) een of meer geldbedrag(en) (van in totaal € 278.208), gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of een meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 20 oktober 2010, te Deventer, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp(en), te weten (telkens) een of meer geldbedrag(en) (van in totaal € 278.208), heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten (telkens) een of meer geldbedrag(en) (van in totaal € 278.208), gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) redelijkerwijs kon vermoeden dat
bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren
uit enig misdrijf;
5.
zij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 20 oktober 2010 te Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens), opzettelijk een of meer geldbedrag(en), te weten:
- éénmaal een bedrag van 285,-- euro en vijfmaal een bedrag van 58,-- euro (in totaal een bedrag van ongeveer 575,-- euro) en/of
- éénmaal een bedrag van 228,-- euro, in elk geval (telkens) enig geldbedrag, inhoudende zorgtoeslag over (een periode in) 2009 geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] , in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welk geldbedrag(en) verdachte en/of haar mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als werkgeefster, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging staande kennelijke schrijffouten verbeterd. [verdachte] B.V. (hierna: [verdachte] ) wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in haar verdediging geschaad.
VOORVRAGEN
De geldigheid van de dagvaarding
De verdediging heeft betoogd dat de tenlastelegging van feit 3 partieel nietig dient te worden verklaard nu de zinsnede ‘één of meer andere personen’ onvoldoende duidelijk is.
Ter terechtzitting van 1 oktober 2012 heeft de verdediging dit verweer eveneens gevoerd. De rechtbank heeft destijds geoordeeld dat de zinsnede ‘één of meer andere personen’ voldoende duidelijk is omschreven vanwege de inzichtelijke wijze waarop het dossieronderdeel betreffende de verdenking van mensenhandel (ordners 10, 11 en 12) is ingericht en het feit dat de in dat verband in het opsporingsonderzoek gehoorde werknemers, wier namen in de tenlastelegging op dit punt niet afzonderlijk zijn opgenomen, eveneens zijn bevraagd op de onderdelen die als feitelijkheden in de onderdelen A t/m G zijn omschreven in de tenlastelegging. De rechtbank ziet geen reden om daarover thans anders te oordelen. Het verweer zal derhalve worden verworpen.
De overige voorvragen
De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken die nopen tot schorsing van de vervolging.
WAARDERING VAN DE BEWIJSMIDDELEN

Algemeen

Verdachte wordt - kort samengevat - ten laste gelegd dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan (1) deelneming aan een criminele organisatie, (2) mensenhandel, (3) het opzettelijk gebruik maken van (een) vals(e) geschrift(en), (4) (gewoonte)witwassen en (5) verduistering. De rechtbank bespreekt in het hiernavolgende achtereenvolgens het onder 2, 3, 4, 5 en tenslotte het onder 1 ten laste gelegde.

Feit 2 mensenhandel

Het standpunt van het openbaar ministerieDe officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van mensenhandel in de zin van artikel 273f, lid 1, sub 1, sub 4 en sub 6 van het Wetboek van Strafrecht ten aanzien van de 7 in de tenlastelegging genoemde personen en ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde “één of meer andere personen”. De officier van justitie heeft ten aanzien van sub 1 aangevoerd dat er sprake is van “middelen” die een uitbuitingssituatie tot stand kunnen brengen, dat de gedragingen vervoeren, huisvesten en opnemen van toepassing zijn, en dat aan het delictsbestanddeel “oogmerk” is voldaan. De officier van justitie heeft ten aanzien van sub 4 aangevoerd dat verdachte en/of haar medeverdachte(n) door middel van “middelen” werknemers hebben gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten. Ten aanzien van sub 6 heeft de officier van justitie opgemerkt dat verdachte groot economisch voordeel heeft genoten van de uitbuiting van de Poolse uitzendkrachten.
Het standpunt van de verdedigingDe verdediging heeft vrijspraak bepleit. De verdediging heeft hiertoe aangevoerd dat geen sprake is van middelen en gedragingen met het oogmerk van uitbuiting, dat er geen sprake is van middelen die dwingen of bewegen tot het zich beschikbaar stellen voor het verrichten van arbeid of diensten, en dat geen sprake is van voordeel trekken uit deze uitbuiting.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte is ten laste gelegd dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van mensenhandel in de zin van artikel 273f, lid 1, sub 1, sub 4 en sub 6 van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en een of meer andere personen.
De rechtbank is van oordeel dat de in de tenlastelegging omschreven feitelijkheden door de wijze van tenlastelegging uitsluitend betrekking hebben op [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] zodat mensenhandel met betrekking tot de in de tenlastelegging tevens opgenomen categorie “een of meer andere personen” aan de hand van die feitelijkheden niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank constateert dat de in de tenlastelegging omschreven feitelijkheden zijn onder te verdelen in de volgende onderwerpen:
huisvesting,
vervoer,
arbeidsovereenkomst,
financiën en
dwang, bedreiging en geweld.
De rechtbank zal deze onderwerpen hieronder afzonderlijk bespreken. Voor de redengevende bewijsmiddelen ten aanzien van de betreffende personen zij telkens verwezen naar de in dezelfde deelonderwerpen onderverdeelde eindnoten, waarbij met de nummering aansluiting is gezocht bij de nummering van de in de tenlastelegging omschreven feitelijkheden.

Huisvesting

[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] hebben verklaard te zijn gehuisvest in een woning van [verdachte] , dat zij daarvoor € 40,00 of € 50,00 per week (respectievelijk € 150 of € 200 per maand) aan huur moesten betalen, hetgeen werd ingehouden op het salaris en dat zij met meer personen het huis moesten delen. Ook [slachtoffer 7] heeft verklaard met meerdere personen te zijn gehuisvest in een woning van [verdachte] en dat de huur werd ingehouden op haar salaris. Met uitzondering van [slachtoffer 6] hebben deze werknemers voorts verklaard dat de medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] (hierna: de medeverdachte(n)) in het bezit was/waren van hun huissleutel en dat hij/zij zich te allen tijde (ongewenst) toegang kon(den) verschaffen tot de woningen van die werknemers. [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] hebben verder verklaard dat zij vaak, zonder opgaaf van redenen en op korte termijn, moesten verhuizen. Ten slotte hebben [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] verklaard dat hun woning verwaarloosd was.

Vervoer

[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] hebben allen verklaard dat zij door of vanwege verdachte en/of haar medeverdachte(n) van en naar hun werk werden vervoerd.

Arbeidsovereenkomst

[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] hebben verklaard (arbeids)overeenkomsten te hebben ondertekend, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die zij niet (voldoende) machtig waren. [slachtoffer 7] heeft weliswaar ook verklaard dat haar contract in het Nederlands was opgesteld, welke taal zij niet (voldoende) machtig was, maar bij haar betreft dit een arbeidscontract bij [bedrijf 2] en niet bij [verdachte] , zodat verdachte op dit punt ten aanzien van [slachtoffer 7] zal worden vrijgesproken.

Financiën

[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] hebben verklaard dat zij de eerste 2 weken dat zij gewerkt hebben geen salaris hebben uitbetaald gekregen en wel voorschotten. [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] hebben allen verklaard dat zij voorschotten op het salaris uitbetaald hebben gekregen. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat er boetes werden opgelegd, die op het salaris werden ingehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat over het inhouden van boetebedragen op het salaris geen regels in de uitzendovereenkomst zijn opgenomen. [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] hebben allen verklaard dat zij blanco kwitanties hebben ondertekend en/of dat kwitanties ten name van hen valselijk zijn opgemaakt. Voorts hebben [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] allen verklaard dat er geen loonafschriften werden verstrekt en hebben [slachtoffer 1] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] verder verklaard dat, voor zover die wel werden verstrekt, dit slechts gebeurde na uitdrukkelijk verzoek hiertoe. [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] hebben verklaard dat zij geen toeslag voor nachtdienst kregen uitbetaald en [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] hebben verklaard dat zij bij ziekte geen ziektegeld kregen uitbetaald.
Ten aanzien van de in de tenlastelegging onder nummer 11 omschreven feitelijkheid, te weten dat verdachte en/of haar medeverdachte(n) uiteindelijk niet het volledig resterende salaris waar [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] recht op hadden, uitbetaald heeft/hebben, overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank is van oordeel, dat ten aanzien van deze concrete personen – de door medeverdachte [medeverdachte 2] , tevens (als) bestuurder van verdachte, ter zitting van 29 oktober 2012 gegeven toelichting op de wijze van administreren van verdachten in acht nemende - niet valt uit te sluiten dat deze personen (uiteindelijk) niet te weinig uitbetaald hebben gekregen net zoals anderzijds naar het oordeel van de rechtbank evenmin valt uit te sluiten dat (sommige van) deze personen onderbetaald zijn geweest nu de onder nummer 11 beschreven feitelijkheid met name ziet op contante betalingen terwijl voorts – zoals uit hetgeen elders in dit vonnis zal worden overwogen – sprake is geweest van het plegen van valsheid in geschrifte ten aanzien van diezelfde contante geldstromen. Voor een bewezenverklaring van de onder nummer 11 opgenomen feitelijkheid biedt de voorhanden zijnde informatie, zelfs indien de rechtbank zou ingaan op het door de verdediging gedane aanvullende bewijsaanbod, dan ook onvoldoende aanknopingspunten. De rechtbank zal verdachte derhalve van dit punt vrijspreken. Gelet ook op het voorgaande acht de rechtbank het niet noodzakelijk in te gaan op het (voorwaardelijke) bewijsaanbod/verzoek van de verdediging om in de gelegenheid te worden gesteld alsnog een overzicht en administratie met betrekking tot de andere - naast [slachtoffer 1] - in de tenlastelegging genoemde personen over te leggen.

Dwang, bedreiging en geweld

[slachtoffer 1] en [slachtoffer 7] hebben verklaard dat de medeverdachte(n) heeft/hebben gedreigd hen uit huis te zetten en/of een deel van het salaris in te houden en/of te ontslaan, indien zij niet aan het werk zouden gaan. [slachtoffer 4] heeft verklaard dat de medeverdachte(n) heeft/hebben gedreigd haar het huis uit te zetten indien zij niet zou luisteren en [slachtoffer 6] heeft verklaard dat de medeverdachte(n) heeft/hebben gedreigd hem het huis uit te zetten indien hij niet aan het werk zou gaan.
[slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] hebben verklaard dat de medeverdachte(n) heeft/hebben gezegd dat er geen werk voor hen zou zijn, als ze geen seksuele handelingen met de medeverdachte(n) zouden verrichten. [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 7] hebben verklaard dat zij meermalen zijn gedwongen tot seksueel contact. [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] hebben allen verklaard te zijn mishandeld door de medeverdachte(n).
Voorts heeft [slachtoffer 1] verklaard dat de medeverdachte(n) heeft/hebben gezegd dat - als zij naar de politie zou gaan - zij of medewerkers van [verdachte] haar/hun woonruimte en werk zou(den) kwijtraken, en dat zij bedreigd is nadat zij een verklaring had afgelegd bij de politie.
[slachtoffer 3] heeft ten aanzien van het onderwerp dwang bedreiging en geweld aanvullend verklaard dat de medeverdachte(n) heeft/hebben gezegd - nadat zij een verklaring had afgelegd bij de politie - dat zij een probleem zou hebben als zij naar Nederland zou komen en als zij aan de politie de waarheid zou vertellen, er werk voor haar zou zijn en alles zou zijn opgelost, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking.
[slachtoffer 5] heeft ten aanzien van het onderwerp dwang, bedreiging en geweld aanvullend verklaard dat haar geweld is aangedaan en dat zij meermalen in de billen is geknepen door de medeverdachte(n).
[slachtoffer 6] heeft verklaard dat hij is mishandeld en bedreigd, nadat hij bij de medeverdachte(n) had gevraagd om uitbetaling van door hem verdiend loon.
Ten slotte heeft [slachtoffer 7] ten aanzien van dit onderwerp nog verklaard dat de medeverdachte(n) gedreigd heeft/hebben haar het huis uit te zetten en/of een deel van het salaris in te houden en/of te ontslaan, indien zij niet aan het werk zou gaan en dat haar gezegd is dat - als zij naar de politie zou gaan - zij haar woonruimte en werk zou kwijtraken.
Betrouwbaarheid verklaringen
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] hebben bij de politie en bij de rechter-commissaris uitvoerige, gedetailleerde en op hoofdlijnen consistente verklaringen afgelegd omtrent de onderwerpen huisvesting, vervoer, arbeidsovereenkomst, financiën en dwang, bedreiging en geweld. De rechtbank heeft geen onverklaarbare tegenstrijdigheden in hun verklaringen kunnen vaststellen, op grond waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat die verklaringen niet betrouwbaar zijn. De verklaringen zijn bovendien zo gedetailleerd en uitvoerig dat de rechtbank het niet waarschijnlijk acht dat de verklaringen tot op dat niveau op elkaar zijn afgestemd. Voorts is de rechtbank niet gebleken van contacten tussen alle bovengenoemde aangevers en getuigen waaruit blijkt dat zij de inhoud van de aangiften/verklaringen op elkaar hebben afgestemd. Gezien dit alles, in onderling verband en samenhang bezien, hecht de rechtbank geloof aan de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] , zoals zij die op hoofdlijnen hebben afgelegd. De verklaringen zijn om die reden ook bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank betrekt bij haar oordeel voorts dat sommige in de tenlastelegging genoemde feitelijkheden niet alleen door de verklaringen van aangevers en getuigen ook worden ondersteund door andere bewijsmiddelen
Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] overweegt de rechtbank nog dat het gegeven dat vrijspraak volgt ten aanzien van de feitelijkheden zoals die zijn opgenomen onder de nummers 21, 22, 23 en 26 van letter A, niet betekent dat haar verklaringen als geheel daarmee in twijfel getrokken moeten worden. De vrijspraak betekent louter dat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat de onder die nummers beschreven feitelijkheden zich ten aanzien van haar hebben voorgedaan in het kader van de aan deze verdachte ten laste gelegde mensenhandel.
De rechtbank constateert dat de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] met betrekking tot de onderwerpen huisvesting, vervoer, arbeidsovereenkomst, financiën en dwang, bedreiging en geweld op essentiële punten overeenkomen. Naast de in de eindnoten per deelonderwerp per aangever/werknemer vermelde redengevende bewijsmiddelen zal de rechtbank derhalve de verklaringen van de andere aangevers/werknemers over en weer tot het bewijs bezigen. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] worden ondersteund door de inhoud van onderstaande selectie van tapgesprekken tussen de medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] met (andere) medeverdachte(n), werknemers en derden, waaruit (onder meer) volgt dat door de medeverdachte(n) (ten aanzien van andere werknemers dan aangevers) gesproken is over
  • (straf)inhoudingen op het loon;
  • als werknemers niet akkoord gaan met een woning ze niet kunnen werken;
  • als een werknemer niet wil werken hij zijn werk en huis verliest;
  • het per week in plaats van per maand betalen van werknemers zodat ze het geld kunnen gebruiken en de volgende week weer moeten werken;
  • het laten verhuizen van een werknemer en het dan kunnen “instoten” door neef; en
  • het “moeten geven” door een werknemer in relatie tot seksuele handelingen.
* Ordner 12 pagina 773 en 774 tapgesprek [medeverdachte 1] (sh) en [medeverdachte 2] (sh) d.d. 4-10-10:
Gaat over woning in de [gebouw] … verblijven 9 mensen en er is geen warm water.. de mensen kunnen zich al een maand niet douchen. Laat maar een monteur komen… dan haal je dan af van hun inkomen, zegt [medeverdachte 1] .
* Ordner 12 pagina 774 en 775 tapgesprek [medeverdachte 1] en [naam 9] d.d. 16-10-10:
[medeverdachte 1] zegt tegen [naam 9] dat hij tegen ze moet zeggen dat er geen ander huis is. Take it or leave it. Anders kunnen ze niet werken, zegt [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] zegt dat in het huis zes mensen kunnen wonen. Als dat niet willen, dan maar geen werk.
*Ordner 12 pagina 777 tapgesprek [medeverdachte 1] (NG) en [naam 10] d.d. 10-10-10:
[medeverdachte 1] zegt als [naam 11] niet wil werken, dan verliest hij zijn werk en huis.
* Ordner 12 pagina 779 en 780 tapgesprek [medeverdachte 2] (sh) en NN d.d. 2-10-10:
zegt dat ze toch geld te goed hebben…. waarom komen ze dan niet. NN man zegt: ‘dat ze erg bang voor jullie’… ze hebben het er over om elkaar maandag op de fabriek te zien. Zo kan het niet, zegt [medeverdachte 2] … gooi ze er maar uit. NN vraagt of [medeverdachte 2] morgen rond 12 uur tijd heeft, Ja… breng ze maar rond 12 uur, zegt [medeverdachte 2] …maar zeg tegen ze als morgen problemen niet opgelost zijn… hebben ze maandag geen werk… ze moeten hun mond houden en zoniet moet ik ze eruit gooien… dat is ook wat de chef gezegd heeft… omdat ze zo ook andere werknemers beïnvloeden.
* Ordner 12 pagina 786 tapgesprek [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] d.d. 10-10-10:
[medeverdachte 1] zegt tegen [medeverdachte 2] dat hij 50 euro moet inhouden op het salaris van een oudere Hongaar. Deze Hongaar heeft gezegd dat hij ziek is. Die ingehouden 50 euro zorgt er wellicht voor dat hij tot bezinning komt, zegt [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] zegt verder dat [medeverdachte 2] 100 euro moet inhouden op het salaris van [naam 12] .
* Ordner 12 pagina 789/7899 tapgesprek [medeverdachte 1] (sh) en [medeverdachte 2] (sh) d.d. 25-09-10:
(..) en dat met [naam 13] en de zijne moet nog….
C: Gooi die eruit…
M: Ik zal wel 100 euro per persoon eraf doen en als ze het niet accepteren eruit doen… [naam 14] zegt dat. (..)
C: Of je zegt: ‘jullie blijven een week thuis… dat is jullie straf en we weten niet wat er volgende week gaat gebeuren.
M: Eigenlijk is dat wel goed… 100 euro in mindering.. en een week thuis laten.
* Ordner 12 pagina 790 tapgesprek [medeverdachte 2] (sh) en [naam 14] d.d. 25-9-10:
(..) Nog niks… maar ze moeten straf krijgen dat is zeker… Ja straf moeten ze krijgen… en ze krijgen per persoon 50 euro straf… en als ze hete er niet mee eens zijn… dan hoeven ze niet te komen, zegt [naam 14] . Ja… laten we niet te hoog doen als we 100 straf per persoon doen lopen ze misschien weg en maandag hebben we wel hamstekers nodig en komen dan in de problemen. (..) [medeverdachte 2] zegt dat hij 50 euro zal zeggen dan hebben ze een dag voor niks gewerkt.
* Ordner 12 pagina 795 tapgesprek [medeverdachte 1] (sh) en [naam 14] (sh) d.d. 4-10-10:
Verder zijn er problemen over betaling… [medeverdachte 1] had tegen de meeste mensen gezegd dat ze om de vier weken betaald zouden worden en [naam 14] is het daar niet mee eens… omdat ze vier weken geld krijgen.. zo’n 1000 euro…dan komen ze een tijdje niet werken. Laat ze maar niet komen.. dan brengen we ze 100 euro in mindering, zegt [medeverdachte 1] . Neen… he moet ze per week betalen… kunnen ze het geld, gebruiken en moeten ze de volgende week weer komen werken, zegt [naam 14] .
* Ordner 12 pagina 807 tapgesprek [medeverdachte 1] (sh) en [medeverdachte 2] (sh) d.d. 9-10-10:
(…) [naam 15] laten we hierheen verhuizen dan kan neef haar af en toe instoten… we moeten ook aan neef denken, zegt [medeverdachte 1] .
* Ordner 12 pagina 812 en 813 tapgesprek [medeverdachte 1] (sh) en [naam 16] (sh):
[medeverdachte 1] zegt dat meisje dan wel moet geven.. ‘jij neukt een werknemer van ons… en ik heb nog geen werknemer van jou geneukt’. [naam 16] zegt dat ze niet wil… ik heb haar alleen nog maar gezoend en verder nog niks… jij mag wel een werknemer van mij zoenen… en anders doe het maar met die blonde meid. Welke bedoel je vraagt [medeverdachte 1] . Die kleine… die [naam 17] . [medeverdachte 1] heeft al wel met die blonde geflirt… en tegen haar gezegd ‘Poolse meisjes hebben een te grote kut… ik kan mijn voet erin doen… ik moet een Roemeen of een Slovaakse hebben’. (..) Ik wil nu een Slovaakse proberen zegt [medeverdachte 1] .
* Ordner 12 pagina 816 tapgesprek [medeverdachte 1] en NN-man (de rechtbank begrijpt: [naam 3] , zie verklaring [naam 3] ordner 11 pagina 590 tot en met 595):
(..) NN-man 4701 zegt dat hij geen geld van [medeverdachte 1] wil en ook geen geld van [medeverdachte 2] maar dat hij alleen zijn eigen geld wil krijgen. [medeverdachte 1] schreeut dat NN-man 4701 moet wachten. (..) NN-man 4701 zegt dat hij rustig praat, dat hij wil helpen, dat hij non stop werkt. [Erg veel geschreeuw.] NN-man 4701 zegt dat hij vandaag niet gaat werken en zegt dat hij onder stress zit omdat hij non stop aan het werk is.
* Ordner 12 pagina 817/818 tapgesprek [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] d.d. 10-10-10:
[medeverdachte 1] is boos en zegt dat hij [naam 12] van het werk en uit zijn huis gaat sturen. Hij wist dat hij vandaag moest werken en is er niet. (..) [medeverdachte 1] zegt dat [naam 12] vandaag maar op straat moet, zodat hij tot bezinning komt. Hij moet de huissleutel afgeven. Als je hem niet uit huis zet, dan vermoord ik hem, zegt [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] vraagt of er geen vervanging is. [medeverdachte 1] zegt dat van zijn loon 100 euro ingehouden moet worden.
* Ordner 12 pagina 818 en 819 SMS d.d. 10-10-10 (de rechtbank begrijpt aan [naam 3] : zie verklaring [naam 3] ordner 11 pagina 590 tot en met 595):
[naam 12] als je vandaag niet komt werken, heb je 100 euro minus en moet je uit de woning oprotten ik heb veel mensen voor het werk.
Nadere bewijsoverwegingen mensenhandel
De rechtbank zal allereerst beoordelen of sprake is van mensenhandel in de zin van artikel 273f, lid 1, sub 4, van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid [verdachte]
De strafbaarheid van een rechtspersoon moet worden beoordeeld aan de hand van de volgende vragen: is de rechtspersoon geadresseerde van de norm, kan de verboden gedraging die door een natuurlijk persoon is verricht aan de rechtspersoon worden toegerekend en kan het bestanddeel opzet of schuld worden bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat mensenhandel een delict is dat door een rechtspersoon gepleegd kan worden en dat [verdachte] als geadresseerde van de norm kan worden beschouwd. De rechtbank is verder van oordeel dat de in dit vonnis vermelde gedragingen die voor een bewezenverklaring van mensenhandel redengevend zijn en die zijn verricht door de medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , destijds de bestuurders van verdachte, redelijkerwijs ook aan verdachte kunnen worden toegerekend. Gelet op de concrete omstandigheden van het geval kan niet anders dan geconcludeerd worden dan dat de gedragingen van voormelde medeverdachte(n) (minst genomen mede) hebben plaatsgevonden in de uitoefening van hun taak als bestuurder van de rechtspersoon. De betreffende gedragingen hebben immers steeds plaatsgevonden met, door of tegen werknemers van verdachte, veelal in het kader van de bedrijfsuitoefening van verdachte en/of ten behoeve van verdachte. Gelet op de positie van de medeverdachten binnen het bedrijf is het opzet van de medeverdachte(n) ook zonder meer toe te rekenen aan [verdachte] .
Gedragingen
De rechtbank acht bewezen dat verdachte en/of haar medeverdachte(n) de ten laste gelegde handelingen vervoeren en huisvesten heeft/hebben gepleegd. Verdachte en/of haar medeverdachte(n) heeft/hebben immers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] vervoerd/laten vervoeren van hun huis naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] en omgekeerd teneinde aldaar werkzaamheden te verrichten en verdachte en/of haar medeverdachte(n) heeft/hebben voor hen de huisvesting verzorgd.
Dwangmiddelen
Het (dwang)middel dwang acht de rechtbank bewezen, omdat [medeverdachte 1] [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 7] meermalen heeft gedwongen tot seksueel contact.
Het (dwang)middel geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) acht de rechtbank eveneens bewezen, omdat verdachte en/of haar medeverdachte(n) werknemers mishandelde(n) en geweld gebruikte(n).
Voorts acht de rechtbank de (dwang)middelen dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en afpersing bewezen, omdat verdachte en/of haar medeverdachte(n) dreigde(n) met onder meer uithuiszetting, inhouding van een deel van het salaris en ontslag.
Verder acht de rechtbank het (dwang)middel fraude bewezen, omdat verdachte en/of haar medeverdachte(n) blanco kwitanties liet(en) ondertekenen en/of kwitanties valselijk opmaakte(n).
Van de (dwang)middelen misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie is naar het oordeel van de rechtbank eveneens sprake. Voor het bewijs van ‘misbruik’ in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht is toereikend dat de dader zich bewust moet zijn geweest van de relevante feitelijke omstandigheden van de betrokkene waaruit het overwicht voortvloeit, dan wel verondersteld moet worden voort te vloeien, in die zin dat voorwaardelijk opzet ten aanzien van die omstandigheden bij hem aanwezig moet zijn. Datzelfde geldt voor gevallen waarin sprake is van een kwetsbare positie van het slachtoffer als bedoeld in die bepaling.
De relevante feitelijke omstandigheden waar het in deze zaak om gaat zijn onder meer dat verdachte en/of haar medeverdachte(n) werkten met overeenkomsten in de Nederlandse taal, terwijl de werknemers deze taal niet (voldoende) machtig waren, dat er veel gewerkt werd met voorschotten op het salaris, dat er sprake was van inhoudingen op het salaris, onder meer bestaande uit opgelegde boetes, terwijl hierover in de uitzendovereenkomst geen regels waren opgenomen, dat verdachte en/of haar medeverdachte(n) geen loonafschriften verstrekt(en), dan wel slechts na uitdrukkelijk verzoek hiertoe, dat er geen toeslag voor nachtdienst werd uitbetaald en dat er bij ziekte geen ziektegeld werd uitbetaald.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de dwangmiddelen dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of fraude en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie wettig en overtuigend bewezen zijn.
Uitbuitingssituatie
Voor een bewezenverklaring van mensenhandel in de zin van artikel 273f, lid 1, sub 4 van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat de slachtoffers redelijkerwijs geen andere keus hadden dan in een positie te verkeren waarin zij uitgebuit zouden kunnen worden. De in dit verband verboden gedragingen beïnvloeden de wil waaronder is begrepen de keuzemogelijkheid van het slachtoffer, in die zin dat zij leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid waartoe ook behoort het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken.
Verdachte en/of haar medeverdachte(n) heeft/hebben de genoemde werknemers weliswaar niet rechtstreeks in hun fysieke vrijheid beperkt, maar verdachte en/of haar medeverdachte(n) bracht(en) en hield(en) hen wel op andere wijze in zijn/hun macht. De rechtbank acht hierbij onder meer de volgende omstandigheden relevant.
De werknemers waren niet alleen met betrekking tot hun werk van verdachte en/of haar medeverdachte(n) afhankelijk, maar ook voor hun huisvesting en het vervoer naar hun werkplek, hetgeen verdachte en/of haar medeverdachte(n) in staat stelde macht/invloed op deze werknemers uit te oefenen. Illustratief hiervoor acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 2] op dit punt, zoals deze onder het thema “Vervoer” is opgenomen in de hierna vermelde eindnoten.
Deze machtspositie werd versterkt doordat de werknemers een overeenkomst hadden ondertekend die in de Nederlandse taal was opgesteld, een taal die ze niet (voldoende) machtig waren, als gevolg waarvan zij van hun precieze rechtspositie niet op de hoogte waren. Voorts zijn de mishandelingen, het geweld en de gedwongen seksuele contacten van belang voor de machtspositie van verdachte en/of haar medeverdachte(n).
Een andere relevante omstandigheid betreft de administratieve chaos die verdachte en/of haar medeverdachte(n) hebben gecreëerd, door te werken met voorschotten, verschillende inhoudingen op het salaris (om verschillende redenen en ten aanzien van verschillende posten), leningen, blanco en valselijk opgemaakte kwitanties en doordat er geen loonstrookjes werden verstrekt, dan wel slechts nadat hier uitdrukkelijk om verzocht was, waardoor de werknemers geen overzicht hadden in hun financiële situatie. Dit alles heeft bijgedragen aan de mate waarin de werknemers afhankelijk waren van verdachte en/of haar medeverdachte(n).
Daarnaast dreigde(n) verdachte en/of haar medeverdachte(n) met onder meer uithuiszetting en ontslag indien de werknemers niet aan het werk zouden gaan of indien zij naar de politie zouden gaan voor het doen van aangifte of het afleggen van een verklaring.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel door [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of fraude en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, te dwingen en/of te bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handeling te hebben ondernomen waarvan zij en/of haar medeverdachte(n) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde perso(o)n(en) zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid. Relevant hierbij acht de rechtbank nog dat voor strafbaarheid ingevolge artikel 273f, lid 1, sub 4 van het Wetboek van Strafrecht niet is vereist dat de arbeid daadwerkelijk is verricht maar dat er sprake was van dwang of beïnvloeding waardoor het slachtoffer zich daartoe beschikbaar heeft gesteld. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de door eerder genoemde personen afgelegde en in de eindnoten opgenomen verklaringen, in hun onderlinge samenhang bezien, genoegzaam dat zij in vergaande mate afhankelijk waren van verdachte en haar medeverdachte(n). Immers voor het behoud van niet alleen hun werk – en daarmee: van hun levensonderhoud – maar ook van hun huisvesting waren zij, onder andere door het feit dat zij de Nederlandse taal niet machtig waren, aangewezen op verdachte en haar medeverdachte(n). Illustratief daarvoor acht de rechtbank de volgende verklaringen:
Ordner 11 pagina 4.6.15 (verklaring [slachtoffer 5] ):
“Mijn werk en woning hingen aan elkaar samen. Geen werk betekende ook dat ik geen woning had en andersom. Ik was gewoon afhankelijk van hem. Het voelde als een ketting waaraan ik vastzat aan [medeverdachte 1] en indirect aan zijn bedrijf [verdachte] . (…) Ik had in Nederland niemand waar ik op terug kon vallen.”
Proces-verbaal van de rechter-commissaris van het verhoor van [slachtoffer 5] d.d. 16 november 2011 te 09.30 uur, pagina 6:
“Je kon niet weg, je had geen geld, geen geld voor het overbruggen naar nieuw werk; en wilde je naar Polen terug, dan moet je toch ook geld voor de reis hebben.”
Ordner 10, pagina 4.10.152 (verklaring [slachtoffer 2] ):
Hij zei dat wanneer ik niet met hem neukte ik ook geen werk zou hebben. Verder zou ik dan ook geen salaris krijgen. Als hij mij niet naar het werk mocht brengen dan zou ik thuis zitten. Hij was de baas, hij had geld en kon alles doen. Hij zei tegen mij dat niemand mij zou geloven. Hij zei tegen mij dat hij iedereen kon omkopen. (..)
Waarom ben je niet eerder nar de politie gegaan?
(..) Ik was in een vreemd land. Ik ken de weg niet. Ik had niemand in mijn omgeving die mij een duwtje in de goede richting gaf. (..) Omdat [medeverdachte 1] mij voortdurend bedreigde en isoleerde werd dat steeds moeilijker. (..)
Ordner 10 pagina 4.10.260-264 (verklaring [slachtoffer 3] ):
Na drie weken ben ik vertrokken van mijn kamer. Dit was op 10 april 2010. Dit kon ik niet eerder doen omdat ik geen andere woonruimte kon vinden en anders op straat kwam te staan zodat ik ook niet meer kon werken. Ik was en voelde mij in deze drie weken geheel afhankelijk van [medeverdachte 1] . Hij was mijn werkgever en tevens mijn huurbaas.
Conclusie mensenhandel
Alles overziende kan ten aanzien van deze in de tenlastelegging (bij naam) genoemde personen gezegd worden dat zij, als gevolg van de zich ten aanzien van elk van hen bewezen verklaarde feitelijkheden, in ernstige mate beperkt werden in hun mogelijkheid om ten aanzien van het al dan niet verrichten van arbeid hun eigen – vrije – afweging te maken.
MedeplegenNaar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bovengenoemde bewijsmiddelen dat tussen verdachte en haar medeverdachte(n) sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Uit de bewijsmiddelen is gebleken van al dan niet uitdrukkelijke afspraken tussen verdachte en zijn medeverdachte(n) over de verschillende noodzakelijke taken die de medeverdachten als bestuurders van [verdachte] moesten verrichten. Zo hield [medeverdachte 2] zich voornamelijk bezig hield met de administratie van [verdachte] en [medeverdachte 1] met de werkzaamheden in en om [bedrijf 1] B.V. Uit onder meer de tapgesprekken blijkt dat er (veelvuldig) sprake was van overleg tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hierover.
De rechtbank neemt dan ook aan dat tussen de verdachte en haar medeverdachten sprake was van een bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering die erop gericht was een situatie te creëren waarin de betreffende werknemers niet (meer) in staat waren om hun eigen afweging te maken ten aanzien van het al dan niet verrichten van arbeid.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat sprake is van medeplegen van mensenhandel in de zin van artikel 273f, lid 1, sub 4 van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 273f, lid 1, sub 1 en sub 6 van het Wetboek van Strafrecht
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van verdachte artikel 273f, lid 1, sub 1 en 6 van het Wetboek van Strafrecht niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.

Feit 3 het opzettelijk gebruik maken van (een) vals(e) geschrift(en)

Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] te veroordelen ter zake van het onder 3 ten laste gelegde gelet op de verklaringen van de werknemers genoemd in de tenlastelegging onder A tot en met P afgelegd bij de politie en rechter-commissaris en gelet op de bij die verklaringen gevoegde bijlagen, de processen-verbaal van doorzoeking van de [adres 2] te [plaats 1] en [adres 3] te [plaats 1] en de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] bij de politie dat hij handtekeningen van medewerkers heeft vervalst en medewerkers blanco kasbonnen heeft laten tekenen om de administratie van [verdachte] kloppend te maken.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat medeverdachte [medeverdachte 2] , één van de directeuren van [verdachte] , heeft bekend dat hij geschriften heeft vervalst maar dat hij dit slechts heeft gedaan om de boekhouding kloppend te maken. Tot benadeling van werknemers heeft dit niet geleid.
Het oordeel van de rechtbank
Ter beantwoording van de vraag of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte] zich in de periode van 1 december 2008 tot en met 20 oktober 2010 schuldig heeft gemaakt aan het tezamen en in vereniging gebruik maken van valse of vervalste geschriften, overweegt de rechtbank als volgt.
A.
In de tenlastelegging onder A. staan de volgende op naam van [slachtoffer 1] gestelde geschriften vermeld: D-016-02, nr 8 [6] , D-016-02, nr 23 [7] , D-016-08, nr 18 [8] , D-016-03, nr 91 [9] , D-016-04, nr 68 [10] , D-016-05, nr 42 [11] en D-016-06, nr 16 [12] .
[slachtoffer 1] heeft over die geschriften bij de politie onder meer het volgende verklaard:
Wij tonen je een 5tal kwitanties m.b.t. door jou ontvangen (of betaald geld). Deze zijn gecodeerd als D 016-02. Wat kan je daar over vertellen?
Kwitantie, d.d. 01-10-2009, nr. 08, € 245,-: (..)
Dit is mijn handtekening niet. (..)
V: Heb je het bedrag € 245,- wat staat vermeldt op de kwitantie ontvangen?
A: Nee (..)
Kwitantie, d.d. 30-10-2010, nr. 23, € 330,-: (Dit is een correctie teveel betaald)
V: Herken je de handtekening op de kwitantie?
A: Nee
V: Heb je deze handtekening gezet?
A: Nee
V: Heb je het bedrag € 330,- wat staat vermeldt op de kwitantie betaald?
A: Nee. Ik heb nooit geld betaald aan [verdachte] . (..)
Ik denk dat dit de handtekening van [medeverdachte 2] is.
Wij tonen een loonafschrift met kwitantie (nr 91) over de periode 0211-2911 (2009) gecodeerd als d 016-03 (..)
V: Herken je de handtekening op de kwitantie?
A: Nee. Ik heb hem niet gezet.
V: Heb je het bedrag € 77,92,- wat staat vermeldt op de loonafschrift en kwitantie terug betaald?
A: Nee. (..)
Wij tonen een loonafschrift met kwitantie (nr 68) over de periode 0709-0410 (2009)gecodeerd als D 016-04 (..)
V: Herken je de handtekening op de kwitantie?
A: Nee
V: Heb je deze handtekening gezet?
A: Nee
V: Heb je het bedrag € 249,75 wat staat vermeldt op de loonafschrift en de kwitantie ontvangen?
A: Nee nooit ontvangen.
Wij tonen een loonafschrift met kwitantie (nr 42) over de periode 3011-0301 (2009/2010) gecodeerd als D 016-05 (…)
V: Herken je de handtekening op de kwitantie?
A: Nee. Ik heb hem niet gezet.
V: Heb je het bedrag € 77,92,- wat staat vermeldt op de loonafschrift en kwitantie terug betaald?
A; Nee. (..)
Wij tonen een loonafschrift met kwitantie (nr 16) over de periode 0103-2803 (2010) gecodeerd als D 016-06 )(..)
V: Herken je de handtekening op de kwitantie?
A; Nee, absoluut niet.
V: Heb je deze handtekening gezet?
A: Nee
V: Heb je het bedrag € 708,10 wat staat vermeldt op de loonafschrift en de kwitantie ontvangen?
A: Nee nooit ontvangen.
Ja, ik heb een lening van 2000 euro bij [verdachte] afgesloten. (…)
V: Was de inhoud van de geldlening begrijpelijk voor jou?
A: Nee, het was voor mij niet begrijpelijk. Ik begreep niet wat er stond. (…)
Wij tonen jou een kwitantie m.b.t. door jou ontvangen (of betaald) geld, inzake: ‘wegens lening UWV geld ingehouden’. Deze kwitantie d.d. 12-04-2010, nr 18, bedrag € 224,59 is gecodeerd als D 016-07. (..)
V: Herken je de handtekening op de kwitantie?
A. Nee. Ik herken deze handtekening niet.
V: Heb je deze handtekening gezet?
A: Nee.
V: Heb je het bedrag € 224,59 wat staat vermeld op de kwitantie terug betaald?
A: Nee. Ik heb nooit geld aan [verdachte] betaald. [13]
De rechtbank is van oordeel dat het in de tenlastelegging genoemde geschrift gecodeerd als D-016-06, nr. 16 ziet op het aan aangeefster [slachtoffer 1] voorgehouden geschrift gecodeerd als D-016-07, nr.18 nu de datum en het bedrag op beide geschriften met elkaar overeenkomen.
B.
In de tenlastelegging onder B. staan de volgende op naam van [slachtoffer 2] gestelde geschriften vermeld: D-017-04 [14] , D-017-03 [15] , D-017-01 [16] en D-017-02 [17] .
[slachtoffer 2] heeft over die geschriften bij de politie onder meer het volgende verklaard:
V: Wij tonen u een kwitantie gecodeerd D17-04 met datum 30-10-2009. Wat kun je over de handtekening op deze kwitanties zeggen?
A: Dat is mijn handtekening niet. Ik herken het handschrift van [medeverdachte 2] , maar dit is overduidelijk mijn handtekening niet.
V: Wat kunt u over het bedrag van 350 euro vermeld op de kwitantie zeggen?
A: Ik heb zo’n bedrag van 350 euro zeker nooit contant ontvangen. Als ik naar de datum kijk dan weet ik dat ik in die periode op vakantie ben geweest en nooit zoveel gewerkt kan hebben dat ik 350 euro contant zou ontvangen. (..) Zoals ik al eerder verklaard heb ik ook nooit meer dan 50 euro contant geld ontvangen.(…)
V: Wij tonen een loonafschrift met kwitantie (nr 35) over de periode 3011-0512 (2009) gecodeerd als D-17-01 (..)
A: Ik zie dat deze kwitantie de datum 14 januari 2010 heeft. Dit kan niet want toen was ik op vakantie in Polen. (..)
V: Wat kunt u zeggen over de handtekening vermeld op deze kwitantie?
A: Deze handtekening is mogelijk van mij. De datum van 14-01-2010 vermeld op deze kwitantie kan echter niet kloppen, want toen heb ik geen geld ontvangen want ik was in Polen. Het zou kunnen dat dit een van de kwitanties is die ik eerder blanco heb ondertekend.
V: Heeft u het uit te betalen bedrag van 526,38 euro wat staat vermeldt op de loonafschrift en de kwitantie ontvangen?
A: Ik heb dergelijke niet afgeronde bedragen nooit ontvangen. Ik heb alleen afgeronde bedragen ontvangen. (..) Het bedrag van 526,38 zoals specifiek op deze kwitantie staat heb ik nooit ontvangen, ook niet op de vermelde datum. De aangehechte salarisstrook bij deze kwitantie heb ik nooit ontvangen. (..) Het specifieke bedrag vermeld op de salarisstrook heb ik niet ontvangen. Ik heb tijdens mijn eindafrekening een groter afgerond bedrag ontvangen en geen bedrag op euro’s en centen nauwkeurig.
V: Weet u wie deze kwitantie heeft ingevuld of hiervoor verantwoordelijk is?
A: Ik denk [medeverdachte 2] omdat ik zijn handschrift herken.
V: Wij tonen een loonafschrift met kwitantie (nr.33) over de periode 0211-29-11 (2009) gecodeerd D17-02 (..)
A: De kwitantie heeft de datum van 11 december 2009, toen werkte ik al niet meer voor [verdachte] . De handtekening op de kwitantie klopt wel (..)
V: Heeft u het uit te betalen bedrag van 446,02 euro wat staat vermeldt op de loonafschrift en de kwitantie ontvangen?
A: Ik herken het bedrag niet, ik heb dit bedrag van 446,02 euro nooit zo ontvangen. (..)
V: Wij tonen een loonafschrift met kwitantie (nr 62) over de periode 0709-0410 (2009) gecodeerd als D-17-03. (..)
Ik zie dat op de kwitantie de datum 30-10-2009 staat. U heeft mij eerder een kwitantie laten zien van betaald voorschot eveneens op deze datum. Deze kwitantie is gecodeerd D-17-04. Hierop staat het bedrag van 350 euro vermeld. Ik heb nooit op 1 dag een dergelijke hoeveelheid geld ontvangen! Ik heb meerdere kwitanties met bedragen van 50 euro getekend, waar zijn deze kwitanties gebleven?
V: Wat kunt u zeggen over de handtekening vermeld op deze kwitantie?
A: Dat is niet mijn handtekening!
V: Heeft u het uit te betalen bedrag van 424,50 euro wat staat vermeldt op de loonafschrift en de kwitantie ontvangen?
A: Het bedrag van 424,50 euro heb ik niet ontvangen. Zoveel geld heb ik nooit bij elkaar gezien toen ik voor [verdachte] werkte en mijn handtekening klopt niet. Daarom weet ik dit. Bovendien heb ik nooit afgeronde bedragen ontvangen.
V: Weet u wie deze kwitantie heeft ingevuld of hiervoor verantwoordelijk is?
A: Ik denk [medeverdachte 2] omdat ik zijn handschrift herken. (..) [18]
C.
In de tenlastelegging onder C. staat D-023-06, nr.6 als een op naam van [slachtoffer 3] gesteld loonafschrift met kwitantie vermeld.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van vervalsing/valsheid van deze geschriften, bestaande die vervalsing/valsheid uit een op die geschriften vermelde handtekening die niet afkomstig is van de werknemer, danwel dat sprake is van een op die geschriften vermelde datum die niet naar waarheid is. [slachtoffer 3] heeft namelijk ten aanzien van voormelde kwitantie onder meer verklaard dat de handtekening van haar afkomstig is, terwijl niet is gebleken van een onjuiste datum. De rechtbank zal [verdachte] op dit punt vrijspreken.
D.
In de tenlastelegging onder D. staan de volgende op naam van [naam 1] gestelde geschriften vermeld: D-020-02 [19] en D-020-04. [20]
[naam 1] heeft over die geschriften bij de politie onder meer het volgende verklaard:
Wij tonen u een 2 tal kwitanties m.b.t. door u ontvangen geld. Deze zijn gecodeerd als D 020-02. (..)
V: herkent u de handtekening op de kwitantie?
A: Dat is niet mijn handtekening.
V: Heeft u deze handtekening gezet?
A: Nee.
V: Heeft u het bedrag € 1.000,00 wat staat vermeld op de kwitantie ontvangen?
A: Nee dat klopt niet.
V: weet u wie deze kwitantie heeft ingevuld of hiervoor verantwoordelijk is?
A: Nee dat moeten mensen op kantoor zijn. Ik weet niet wie. Ik heb deze nooit gezien. Dat is mijn handtekening niet eens. (..)
V: Gisteren verklaarde u dat u een lening heeft lopen bij [verdachte] . U verklaarde dat dit totaal 7000,= euro betrof. Wij tonen u een document met titel ‘Contant Geldlening’, gecodeerd als D-020-03. Dit betreft een geldlening verstrekt door [medeverdachte 2] aan dhr. [naam 1] , d.d. 20 mei 2009 met een bedrag van € 8.500,-.
V: Herkent u deze overeenkomst inzake geldlening?
A: Ik kan mij dit niet herinneren. Maar dit is ook mijn handtekening niet. Maar ik heb wel 7000 euro gekregen. Niet de 8500 euro die hierop staat.
V: Is de handtekening die onder uw naam staat van u en door u gezet?
A: Nee die heb ik niet gezet. (..) Ik heb wel 7000 euro geleend. Misschien heb ik ooit eerder 1000 geleend. Dat kunnen ze hebben opgeteld. Ik heb toen op kantoor die 7000 euro ontvangen. [21]
De rechtbank is van oordeel dat het in de tenlastelegging genoemde geschrift gecodeerd als D-020-04 ziet op het aan aangever [naam 1] voorgehouden geschrift gecodeerd als D-020-03 nu de omschrijving van het geschrift, de datum en het geleende bedrag op beide geschriften met elkaar overeenkomen.
E.
In de tenlastelegging onder E. staan de volgende op naam van [slachtoffer 5] gestelde geschriften vermeld: D-004-02, nrs. 11 [22] , 36 [23] en 53 [24] .
[slachtoffer 5] heeft over die geschriften bij de politie onder meer het volgende verklaard:
De bonnen met nummer 11,36 en 53 zijn voorzien van een handtekening. Deze handtekening is niet van mij afkomstig, terwijl de bonnen wel op mijn naam staan. De bedragen die op de bonnen staan vermeld heb ik nooit contant ontvangen. [25]
F.
In de tenlastelegging onder F. staan de volgende op naam van [slachtoffer 6] gestelde geschriften vermeld: D-005-01, nrs. 82 [26] , 41 [27] , 47 [28] , 19 [29] , 2 [30] , 75 [31] en 100 [32] , D-005-02 nrs. 15 [33] , 82 [34] , 030 [35] , 100 [36] , 60 [37] , 23 [38] en 85 [39] .
[slachtoffer 6] heeft over die geschriften bij de politie onder meer het volgende verklaard:
V: Wij tonen u 11 kwitanties m.b.t. door u ontvangen geld betreffende de periode januari 2009 tot en met april 2010. Deze zijn gecodeerd als D-005-01. (..)
V: Herkent u de handtekeningen op de kwitanties?
A; Ja de meesten zijn van mij. (..)
V: De overige kwitanties met de datums: bonnummer 82 en datum 23-1-2009, bonnummer 41 met datum 16-01-2009, bonnummer 47 met datum 08-08-2009, bonnummer 19 met datum 13-08-2009, bonnummer 2 met datum 12-11-2009, bonnummer 75 met datum 10-07-2009.
A: Hierop herken ik niet mijn handtekening. Dit zijn niet mijn handtekeningen! Dit kan toch niet!
V: We zien hier een kwitantie met bonnummer 100 van de datum 26-11-2009 waarop staat vermeld dat jij 80,84 euro moest terugbetalen in verband met te veel in rekening gebracht AGIS premie. Herken jij deze?
A: Nee. Soms gebeurde het dat ik een voorschot ontving waarvan ik ook weer 50 of 75 euro moest teruggeven. Hiervoor hoefde ik niet te tekenen.
V: Weet u wie op deze kwitanties de handtekening heeft gezet?
A: Ik denk van [medeverdachte 2] , maar dat weet ik niet zeker. (..)
V: Wij tonen u 8 salarisstrookjes met aangehechte kwitanties over de periode januari 2009 tot en met juni 2010, gecodeerd als D-005-02. (..)
A: Dit is niet mijn handtekening op salarisstrook met kwitantie 15 d.d. 05-07-2010. (…) De kwitantie met bonnummer 82 d.d. 18-02-2010 dit is niet mijn handtekening. Wat daarop staat klopt niet. De salarisstrook met kwitantie d.d. 07-07-2010 (bonnummer 030) heb ik niet getekend en dit geld heb ik ook niet ontvangen. De salarisstrook met kwitantie d.d. 28-08-2009 (bonnummer 100) heb ik niet getekend en er staat op vermeld dat ik geld moet betalen. Dit heb ik nooit betaald. De salarisstrook met kwitantie d.d. 26-08-2009 (bonnummer 60) heb ik niet getekend en dit geld heb ik ook nooit ontvangen. De salarisstrook met kwitantie d.d. 28-07-2009 (bonnummer 23) dit is niet mijn handtekening en dit geld heb ik ook niet betaald. (…)
De salarisstrook met kwitantie d.d. 06-02-2009 (bonnummer 85) is niet mijn handtekening en het bedrag heb ik ook nooit ontvangen. (…) [40]
G.
In de tenlastelegging onder G. staan de volgende op naam van [slachtoffer 7] gestelde geschriften vermeld: D-007-02 [41] en D-007-03 [42] .
[slachtoffer 7] heeft over die geschriften bij de politie onder meer het volgende verklaard:
Wij tonen jou nog een salarisafschrift van de periode 02 2009 t.n.v. mw [slachtoffer 7] . Ook hieraan is een aangehechte kasbon voorzien van het cijfer 02 dd 06.03.2009. Op beide formulieren staat een bedrag van 740,25 euro.
V: Ken jij deze getoonde formulieren?
A: Nee. Ik zie dat hier een handtekening op staat. Die is zeker niet van mij. (…) Het bedrag komt mij ook niet bekend voor. (..)
Wij tonen jou nu een uitzendovereenkomst t.n.v. [slachtoffer 7] . (..)
A: Een soortgelijk contract heb ik ondertekend, alleen het vermelde netto uurloon was toen 6 euro. Op dit formulier staat 7 euro vermeld.
V: Is de op dit formulier vermelde handtekening van jou?
A; Nee, zeker niet. Dat is niet mijn handtekening. (...) [43]
H.
In de tenlastelegging onder H. staan D-024-01 en D-024-02 als op naam van [naam 2] gestelde geschriften vermeld.
De rechtbank zal verdachte op dit punt vrijspreken aangezien de geschriften op naam staan van [bedrijf 2] en niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte en/of medeverdachten deze geschriften valselijk heeft/hebben opgemaakt.
I.
In de tenlastelegging onder I. staat het volgende op naam van [slachtoffer 8] gestelde geschrift vermeld: D-003-02 [44] .
[slachtoffer 8] heeft over dit geschrift bij de politie onder meer het volgende verklaard:
V: Wat kan je over kwitantie met nummer 21 zeggen?
A: Dit is niet mijn handtekening. Hier staat [slachtoffer 8 met spelfout] . Ik heet [slachtoffer 8] . Dit weet ik 100% zeker. [45]
J.
In de tenlastelegging onder J. staan de volgende op naam van [naam 3] gestelde geschriften vermeld: D-008-01 nrs. 19 [46] , 91 [47] , 15 [48] en 3 [49] , D-008-02 nr. 13 [50] , D-008-03 nr. 53, D-008-04 nr. 63 [51] , D-008-05 nr. 97 [52] , D-008-06 nr. 66 [53] , D-008-07 nr. 36 [54] en D-008-08 nr. 24 [55] .
[naam 3] heeft over die geschriften bij de politie onder meer het volgende verklaard:
Wij tonen u een 13 tal kwitanties m.b.t. door u ontvangen geld. Deze zijn gecodeerd als D 008-01 (..) Kwitantie d.d. 20-02-2009, nr. 19, €295,-. (..)
Ik herken dit briefje. Dit is niet mijn handtekening. Dit bedrag heb ik ook nog nooit gekregen. (..)
Kwitantie d.d. 21-03-2009, nr 91, € 520,-: (..)
Dit is niet mijn handtekening. Voor 100% zeker is dat niet mijn handtekening. Ik heb dat bedrag nog nooit gekregen. Ik zie dat mijn voornaam erop staat. Ik teken nooit met mijn voornaam. Ik teken altijd met mijn achternaam.
Kwitantie d.d. 13-11-2009, nr 15, € 290,-: (…)
Dat is ook niet mijn handtekening. Dat bedrag heb ik ook nog nooit ontvangen. (..)
Kwitantie d.d. 09-09-2010, nr 3, € 200,-: (..)
Ik heb niet gevraagd om zoveel geld. Ik heb dat ook nog nooit ontvangen. Dit is ook niet mijn handtekening. (..)
V: Heb je wel eens een blanco kwitantie ondertekend?
A: Jawel dat heb ik wel eens een paar keer gedaan. Er stond niets op het briefje. [medeverdachte 2] liet me dat zien en ik moest dat papiertje dan ondertekenen. (..)
Wij tonen een loonafschrift met kwitantie (nr. 13) over de periode 2912-2501 (2009) gecodeerd als D 008-02. (..)
V: Heeft u deze handtekening gezet?
A: Nee dit is niet mijn handtekening. (..) Ik heb dat geld nog nooit ontvangen contant. (..)
Wij tonen een loonafschrift met kwitantie (nr. 63) over de periode 2302-2203 (2009) gecodeerd als D 008-04, (..)
Dit is niet mijn handtekening. (..)
V: Heeft u het uit te betalen bedrag wat staat vermeld op de loonafschrift en kwitantie ontvangen?
A: Nee.
Wij tonen een loonafschrift met kwitantie (nr. 97) over de periode 1307-0908 (2009) gecodeerd als D 008-05. (..)
Dit is niet mijn handtekening.
V: Heeft u het uit te betalen bedrag wat staat vermeld op de loonafschrift en de kwitantie ontvangen?
A: Nee. Ik heb alleen voorschotten gehad van €50 of €100.
Wij tonen een loonafschrift met kwitantie (nr. 66) over de periode 1008-0609 (2009) gecodeerd als D 008-06. (…)
Dit is helemaal niet mijn handtekening. (..) Ik heb nog nooit zo’n bedrag contant gehad.
Wij tonen een loonafschrift met kwitantie (nr. 36) over de periode 0510-0111 (2009) gecodeerd als D 008-07 (..)
Dit is mijn handtekening niet. (..) Dit bedrag heb ik nooit gekregen. (..)
Wij tonen een loonafschrift met kwitantie (nr. 24) over de periode 0102-2802 (2010) gecodeerd als D 008-08. (..)
Dat is mijn handtekening niet.
V: Heeft u deze handtekening gezet.
A: Nee. (..) dat bedrag heb ik ook nog nooit contant gekregen. [56]
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van vervalsing/valsheid van het geschrift D-008-03 nr. 53, bestaande die vervalsing/valsheid uit een op dat geschrift vermelde handtekening die niet afkomstig is van de werknemer, danwel dat sprake is van een op dat geschrift vermelde datum die niet naar waarheid is. [naam 3] heeft namelijk met betrekking tot dat geschrift onder meer verklaard, dat de handtekening mogelijk van hem is, terwijl niet is gebleken dat de vermelde datum niet naar waarheid is. De rechtbank zal [verdachte] op dit punt vrijspreken.
K.
In de tenlastelegging onder K. staan de volgende op naam van [naam 4] gestelde geschriften vermeld: D-012-01 nr. 20 [57] , D-012-04 nrs. 25 [58] , 17 [59] , 80 [60] , D-012-05 nr. 63 [61] , D-012-06 nr. 61, D-012-07 nr. 60 [62] , D-012-08 nr. 73 [63] en D-012-10 nr. 56 [64] .
[naam 4] heeft over die geschriften bij de politie onder meer het volgende verklaard:
Kwitantie, d.d. 14-12-2010 nr. 20, € 58,00.
Herkent u de handtekening op de kwitantie?
Ja, dit is mijn handtekening. Ik begrijp niet hoe het kan. De datum kan helemaal niet want het is niet eens 14-12-2010. (…)
Wij tonen een loonafschrift met 7 kwitanties over de periode 1307-0908 (2009) gecodeerd als D-012-04. (..)
Kwitantie, d.d. 20-07-2009, nr. 25, € 100,00.
Herkent u de handtekening op de kwitantie?
Nee, deze is zeker niet van mij. Ik heb nooit bedrag van 100 euro betaald. (..)
Kwitantie, d.d. 07-08-2009, nr. 17, € 378,00. (..)
Nee, dit is geen handtekening van mij. (..) Het bedrag heb ik nooit ontvangen. (..)
Kwitantie, d.d. 29-08-2009, nr. 80, € 23,32. (..)
Nee, dit is niet mijn handtekening. (..) Ik heb deze niet gezet. (..) Ik heb nooit 23,32 euro betaald aan [verdachte] . Ik heb nooit contact betaald aan [verdachte] . Het loonafschrift heb ik nooit gezien en ontvangen. (..)
Wij tonen een loonafschrift met 3 kwitanties over de periode 10008-0609 (2009) gecodeerd als D 012-05. (..)
Kwitantie d.d. 26-09-2009, nr. 63, € 250,00. (..)
Nee, dit is niet mijn handtekening. (..) Nee, ik heb nooit 250 euro contant gehad. (…)
Wij tonen een loonafschrift met 5 kwitanties over de periode 0510-0111 (2009) gecodeerd als D 012-07. (..)
Kwitantie d.d. 30-10-2009, nr. 60, € 320,00. (..)
Nee, niet mijn handtekening. (…) Nee, niet contant ontvangen.
Wij tonen een loonafschrift met 4 kwitanties over de periode 02-11-2911 (20090 gecodeerd als D 012-08. (..)
Kwitantie d.d. 30-12-2009, nr. 73, € 355,73 (..)
Dat is niet mijn handtekening. (…)
Heeft u het bedrag wat staat vermeld op de kwitantie ontvangen?
Nee, nooit ontvangen. (..)
Wij tonen een loonafschrift met kwitantie d.d. 12-02-2010, nr. 56, € 225,40 over de periode 0401-3101 (2009) gecodeerd als D-012-10.
V: wat kunt u hierover vertellen, herkent u de handtekening op de kwitantie?
Deze is zeker niet van mij. (..) Nee, dit heb ik nooit contant ontvangen. [65]
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van vervalsing/valsheid van het geschrift D-012-06 nr. 61, bestaande die vervalsing/valsheid uit een op dat geschrift vermelde handtekening die niet afkomstig is van de werknemer, danwel dat sprake is van een op dat geschrift vermelde datum die niet naar waarheid is. De rechtbank acht de verklaring van [naam 4] over de herkenning van de handtekening op dat geschrift onvoldoende om te kunnen concluderen dat het zijn handtekening daadwerkelijk niet is, terwijl ook niet is gebleken dat de vermelde datum op het geschrift niet naar waarheid is. De rechtbank zal [verdachte] op dit punt vrijspreken.
L.
In de tenlastelegging onder L. staan de volgende op naam van [naam 5] gestelde geschriften vermeld: D-015-02 nrs. 28 [66] , 15 [67] , 32 [68] , D-015-03 [69] , D-015-05 [70] en D-015-06 [71] .
[naam 5] heeft hierover bij de politie onder meer het volgende verklaard:
Wij tonen u een 5 tal kwitanties m.b.t. door u ontvangen (of betaald) geld. Deze zijn gecodeerd als D 011-02. (..)
Kwitantie d.d. 01-03-2010, nr. 28, € 50,70: (..)
Nee, dit is niet mijn handtekening.
V: Heeft u deze handtekening gezet?
A: Nee.
V: Heeft u het bedrag wat staat vermeld op de kwitantie betaald?
A: Dit zegt mij helemaal niets. Normaal wordt de prijs van het vlees ingehouden op het loon.
Kwitantie d.d. 03-08-2010, nr. 15, € 150,-: (…)
Dit is mijn handtekening niet.
V: Heeft u deze handtekening gezet?
A: Nee.
V: Heeft u het bedrag wat staat vermeld op de kwitantie ontvangen?
A: Nee.
Kwitantie d.d. 16-09-2010, nr. 32, € 100,-: (..)
Dit is mijn handtekening niet.
V: Heeft u deze handtekening gezet?
A: Nee.
V: Heeft u het bedrag wat staat vermeld op de kwitantie ontvangen?
A: Nee. (..)
Wij tonen een loonafschrift met kwitantie (nr. 34) over de periode 2601-2202 (2009) gecodeerd als D 011-03. (..)
Dit is mijn handtekening niet. Ik schrijf nooit zo Adem.
V: Heeft u deze handtekening gezet?
A: Nee.
V: Heeft u het bedrag € 1304,- wat staat vermeld op de loonafschrift en kwitantie ontvangen?
A: Ik heb dit nooit ontvangen. Ik heb nooit zoveel geld contant ontvangen. Ik ontving altijd hele bedragen zoals €100 of €300. (..)
Wij tonen een loonafschrift met kwitantie (nr. 13) over de periode 2106-1807 (2010) gecodeerd als D 011-05. (..)
Dit is mijn handtekening niet.
V: Heeft u deze handtekening gezet?
A: Nee.
V: Heeft u het bedrag € 905,40 wat staat vermeld op de loonafschrift ontvangen?
A: Dit bedrag heb ik nooit ontvangen.
Wij tonen een loonafschrift met kwitantie (nr. 12) over de periode 1608-1209 (2010) gecodeerd aks D 011-06. (..)
Dit is mijn handtekening niet.
V: Heeft u deze handtekening gezet?
A: Nee.
V: Heeft u het bedrag € 1913,85 wat staat vermeld op de loonafschrift en kwitantie ontvangen?
A: Dit geld heb ik nooit ontvangen. Zeker niet contant. [72]
De rechtbank is van oordeel dat de in de tenlastelegging genoemde geschriften gecodeerd als de serie D-015, zien op de aan aangever [naam 5] voorgehouden geschriften gecodeerd als de serie D-011, nu in het dossier staat vermeld dat de geschriften D-011 zijn (her)gecodeerd als D-015. [73]
M.
In de tenlastelegging onder M. staan de volgende op naam van [naam 6] gestelde geschriften vermeld: D-018-02 nrs. 45 [74] , 50 [75] , 30 [76] , 13 [77] , 62 [78] , 43 [79] , 22 [80] , 36 [81] , 55 [82] , 91 [83] , 92 [84] , 39 [85] , 35 [86] , 17 [87] en 32 [88] , D-018-04 [89] , D-018-05 [90] , D-018-06 [91] , D-018-07 [92] , D-018-08 [93] , D-018-09 [94] , D-018-10 [95] , D-018-11 [96] , D-018-12 [97] , D-018-13 [98] en D-018-14 [99] .
[naam 6] heeft over die geschriften bij de politie onder meer het volgende verklaard:
Wij tonen u 16 kwitanties m.b.t. door u ontvangen (of betaald) geld. Deze zijn gecodeerd als D 018-02.
Kwitantie Is dit uw handtekening? Heeft u dit bedrag ontvangen?
(..)
14-03-2009, nr. 45, € 50,- Nee Nee
10-04-2009, nr. 50, € 200,- Nee Nee
27-05-2009, nr. 30, € 380,- Nee Nee
05-06-2009, nr. 13, € 170,- Nee Nee
12-06-2009, nr. 62, € 175,- Nee Nee
13-08-2009, nr. 43, € 160,- Nee Nee
20-08-2009, nr. 22, € 210,- Nee Nee
26-09-2009, nr. 36, € 497,69 Nee Nee
10-10-2009, nr. 55, € 55,01 Nee Nee
04-11-2009, nr. 91, € 430,- Nee Nee
04-11-2009, nr. 92, -€ 112,01 Nee Nee
09-12-2009, nr. 39, € 50,- Nee Nee
18-03-2010, nr. 35, € 200,- Nee Nee
07-07-2010, br. 17, € 100,- Nee Nee
01-09-2010, nr. 32, € 100,- Nee Nee (..)
Wanneer ik geld kreeg moest ik altijd een handtekening zetten. De bedragen op de kwitanties kloppen niet, want ik kreeg ronde bedragen. Daar waar ronde bedragen staan, klopt mijn handtekening niet. Ik heb nooit blanco kwitanties ondertekend.
D nummer Omschrijving Is dit uw handtekening? Heeft u dit bedrag ontvangen (of betaald)?
D-018-04 06-02-2009, nr. 05, € 727,49 Nee Nee
D-018-05 03-04-2009, nr. 13, € 180,41 Nee Nee
D-018-06 28-05-2009, nr. 25, € 331,37 Nee Nee
D-018-07 29-06-2009, nr. 82, € 739,84 Nee Nee
D-018-08 29-08-2009, nr. 66, -€ 0,50 Nee Nee
D-018-09 04-11-2009, nr. 90, -€ 17,99 Nee Nee
D-018-10 26-11-2009, nr. 94, -€ 347,69 Nee Nee
D-018-11 07-05-2010, nr. 20, -€ 26,08 Nee Nee
D-018-12 06-06-2010, nr. 19, - € 113,99 Nee Nee
D-018-13 07-07-2010, nr. 21, € 252,66 Nee Nee
D-018-14 07-07-2010, nr. 22, € 74,66 Nee Nee (..)
D-018-08 lijkt op de handtekening van [medeverdachte 2] . Ik moet er om lachen dat ik Euro 0,50 zou hebben betaald. Ik zie dat er bedragen staan waarvoor ik betaald zou moeten hebben aan [verdachte] , maar ik heb nooit geld aan [verdachte] betaald. [100]
N.
In de tenlastelegging onder N. staan de volgende op naam van [medeverdachte 3] gestelde geschriften vermeld: D-014-01 [101] en D-014-02 [102] .
[medeverdachte 3] heeft over die geschriften bij de politie onder meer het volgende verklaard:
Verbalisanten tonen verdachte een loonafschrift (1405-1705) 2009 met een kwitantie nr. 17. gecodeerd als D-014-01. (..)
Ik zie dat de handtekening op de kwitantie niet van mij is, terwijl het wel een kwitantie is die op mijn naam staat. Ik weet dat het bedrag van € 33,55 wat er staat vermeld, wel heb ontvangen. (..)
Verbalisanten tonen verdachte een document met daarop vermeld Geldlening. Dit is gecodeerd als D-014-02. (…)
Ik herken dit document niet. (..) Ik wist niet dat ik nu nog een geldlening heb aan [verdachte] . De handtekening die onder het document staat bij mijn naam is niet van mij en ook niet door mij gezet. Ik heb dit document nooit gezien. [103]
O.
In de tenlastelegging onder O. staan de volgende op naam van [naam 7] gestelde geschriften vermeld: D-010-02, nr. 65 [104] , D-010-03 [105] , D-010-04 [106] , D-010-05 [107] , D-010-06 [108] , D-010-07, D-010-08 en D-010-09.
[naam 7] heeft over die geschriften bij de politie onder meer het volgende verklaard:
Mijn loon ontving ik via de bank. Ik heb weleens om een voorschot gevraagd en die ontving ik dan contant. Dit was nooit meer dan € 50,- of € 100,-. Hiervoor moest ik een kaartje (kwitantie) tekenen. Deze ‘kaartjes’ die moest ik tekenen van [medeverdachte 2] waren altijd blanco. Hier stond dan geen bedrag op. [medeverdachte 2] vertelde mij dat hij later wel het bedrag zou invullen. Ik heb het bedrag dat ik heb ontvangen zelf ingevuld op het kaartje. [medeverdachte 2] verscheurde dan het kaartje en ik moest dan wederom van [medeverdachte 2] een blanco kaartje ondertekenen. (..)
Wij tonen een salarisspecificatie met kwitantie (nr. 65) d.d. 06-02-2009 over de periode 2912-2501 (2008) door ons gecodeerd D-10-02. (..)
Het is mijn handtekening niet. Ik heb nooit op het adres gewoond die staat vermeld op het loonafschrift. (..)
V: Herkent u de handtekening op de kwitantie?
A: Dit is mijn handtekening niet. (..)
V: Heeft u de handtekening op de kwitantie gezet?
A: Nee. Ik heb dit bedrag ook nooit ontvangen.
V: Weet u wie deze kwitantie heeft ingevuld of hiervoor verantwoordelijk is?
A: Waarschijnlijk [medeverdachte 2] of [medeverdachte 4] . Ik heb weleens gezien dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] van die kaartjes aan het invullen waren. Dit waren dan niet mijn kaartjes. (..)
Wij tonen een salarisspecificatie met kwitantie (nr. 10) d.d. 06-03-2009 over periode 2601-2202 (2009) door ons gecodeerd D-10-03. (..)
Het adres klopt niet. (..) Dit is mijn handtekening niet.
V: Heeft u de handtekening op de kwitantie gezet?
A: Nee. Ook dit bedrag heb ik nooit ontvangen.
V: Weet u wie deze kwitantie heeft ingevuld of hiervoor verantwoordelijk is?
A: Ik denk [medeverdachte 2] of [medeverdachte 4] .
Wij tonen een salarisspecificatie met kwitantie (nr. 65) d.d. 18-09-2009 over de periode 1008-0609 (2009) door ons gecodeerd D 010-04.(..)
Ik heb nooit reiskosten ontvangen. (..) Ik moet lachen om die handtekening, deze is niet van mij.
V: Heeft u de handtekening op de kwitantie gezet?
A: Nee. Ik heb nooit geld terugbetaald.
Wij tonen een salarisspecificatie met kwitantie (nr. 79) d.d. 29-08-2009 over periode 1307-0908 (2009) door ons gecodeerd D-010-05. (..)
Ik heb nooit geld terugbetaald aan [verdachte] . (..)
Deze handtekening is niet van mij.
V: Heeft u deze kwitantie ondertekend en het bedrag van € 212,50 terugbetaald?
A: Nee, dat heb ik niet.
Wij tonen u een kwitantie (nr. 56) d.d. 31-12-2009, door ons gecodeerd D-010-06, van een contante voorschotbetaling aan u met betrekking tot uw salaris over de periode 13-2009. Op de achterzijde is in het rood gestempeld ‘Betaald’ te lezen. Op de voorzijde kan worden gelezen, dat u € 200 hebt ontvangen.(..)
De handtekening lijkt op die van mij, maar het is niet mijn handtekening. (..) Ja, het bedrag heb ik wel ontvangen.
V: Weet u wie deze kwitantie heeft ingevuld of hiervoor verantwoordelijk is?
A: Dit geld heb ik van [medeverdachte 1] ontvangen. Ik ontving het geld meestal van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] maakte de kaartjes. [109]
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van vervalsing/valsheid van de geschriften D-010-07, D-010-08 en D-010-09, bestaande die vervalsing/valsheid uit een op die geschriften vermelde handtekening die niet afkomstig is van de werknemer, danwel dat sprake is van een op die geschriften vermelde datum die niet naar waarheid is. D-010-07 en D-010-08 betreffen salarisspecificaties die niet zijn ondertekend en waarvan niet is gebleken dat de daarop vermelde datum niet naar waarheid is. D-010-09 betreft een leenovereenkomst waarvan Heckzo heeft verklaard deze te hebben ondertekend. Niet is gebleken dat de vermelde datum op het geschrift niet naar waarheid is. De rechtbank zal [verdachte] op deze punten vrijspreken.
P.
In de tenlastelegging onder P. staan de volgende op naam van [naam 8] gestelde geschriften vermeld: D-006-06 en D-006-05 [110] .
[naam 8] heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard:
U laat mij een aantal kwitanties zien. De kwitantie met nummer D-006-06 is zeker niet mijn handtekening. Het voorschot wat daarop staat vermeld van 430 euro heb ik nooit gekregen. (..)
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van vervalsing/valsheid van het geschrift D-006-05, bestaande die vervalsing/valsheid uit een op dat geschrift vermelde handtekening die niet afkomstig is van de werknemer, danwel dat sprake is van een op dat geschrift vermelde datum die niet naar waarheid is. De rechtbank acht de verklaring van [naam 8] over de handtekening op dat geschrift onvoldoende om te kunnen concluderen het zijn handtekening daadwerkelijk niet is, terwijl ook niet is gebleken dat de vermelde datum op het geschrift niet naar waarheid is. De rechtbank zal [verdachte] op dit punt vrijspreken.
De rechtbank concludeert op grond van voorgaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien dat de in de tenlastelegging genoemde geschriften, met uitzondering van de geschriften die zijn genoemd onder letter C, H, J, K, O en P en waarvan zoals hiervoor weergegeven vrijspraak volgt, valselijk zijn opgemaakt.
Nadere bewijsoverwegingen over het opzettelijk gebruik maken van (een) vals(e) geschrift(en)
Aan [verdachte] is ten laste gelegd (louter) het opzettelijk gebruik maken van eerder vermelde valse geschriften door deze op te nemen in haar kasadministratie.
[medeverdachte 2] , één van de bestuurders van [verdachte] , heeft bij de politie - samengevat - verklaard, dat hij verantwoordelijk was voor de boekhouding van [verdachte] en dat hij een aantal kwitanties en een aantal overeenkomsten heeft voorzien van een valse handtekening. [111] Het opmaken van die valse kwitanties en overeenkomsten is opzettelijk gedaan en ten behoeve/uit hoofde van [verdachte] en de valse documenten zijn opgenomen in de administratie van [verdachte] .
Naar het oordeel van de rechtbank zijn ook de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , werknemers/kantoormedewerkers van [verdachte] , betrokken geweest bij de gepleegde valsheid in geschrift. De rechtbank overweegt in dat verband het volgende.
[medeverdachte 2] heeft – samengevat – verklaard dat hij [medeverdachte 3] ook wel opdracht gaf om werknemers uit te betalen en bonnetjes op te maken, dat hij het handschrift van [medeverdachte 3] op de kasbon van 15-01-2010 (D-008-01) herkent [112] , dat hij aan de hand van de overzichten gecodeerd D27-01 bonnen heeft klaargemaakt en uit de administratie bonnen heeft weggehaald en toegevoegd om de administratie kloppend te maken en dat (onder meer ook) [medeverdachte 3] aan die overzichten heeft gewerkt. [113] Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard dat ook hij en [medeverdachte 3] voorschotbonnen heeft opgemaakt.(..) [114]
In het overzicht gecodeerd D27-01 [115] zijn voorschotbetalingen per kas (kolom 2), voorschotbetalingen per bank (kolom 3), salarisbetalingen per bank (kolom 4) en salarisbetalingen per kas (kolom 5) aan werknemers vermeld, waarbij vervolgens in de laatste kolom opmerkingen zijn geplaatst. De rechtbank heeft geconstateerd dat er in die laatste kolom (in rood) opmerkingen zijn geplaatst als “1043,25 loon via kas vverwijderen nieuwe bon manken € 603”, “250€ bon toevoegen”, “30€voorschot bon toevoegen”, “131,26 te veel ontvangen loon bon toevoegen”, “€260 voorschot bon toevoegen”, ” €alaris bon aanpassen 304 salalris 554 verwijderen”, “200 voorschot bon toevoegen”, (..) “€50 bon weghalen kas”, (..) “260 voorschot bon weghalen uit kas” (..) , “€ 130 bon uit kas weghalen” etc. De rechtbank heeft verder geconstateerd dat er sprake is van meerdere van dergelijke overzichten waarop voorschot- en salarisbetalingen aan werknemers per kas en bank zijn vermeld, zoals onder meer het overzicht D-009-01 t/m D-009-012 [116] , waarover [betrokkene 2] , kantoormedewerker van [verdachte] , heeft verklaard. Bij de politie verklaarde [betrokkene 2] onder meer - samengevat - dat hij voormelde overzichten maakte en dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] daar ook aan mee werkten, dat soms de voorschotten niet klopten en dat het aan de leidinggevenden, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] of [medeverdachte 4] was daar iets mee te doen. Voorts heeft hij verklaard dat hij wel eens heeft gezien dat zijn leidinggevenden een kasbon ondertekenden. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] deden dat allemaal. [117]
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit bovenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, dat ook [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] een wezenlijke rol hebben vervuld in de uitvoering van het valselijk opmaken van de kasbonnen en het gebruik maken van de valse kasbonnen in de administratie van [verdachte] . Zij hadden feitelijk beschouwd een leidinggevende functie ten aanzien van de administratieve werkzaamheden op het kantoor van [verdachte] en werkten nauw samen met medeverdachte [medeverdachte 2] . Deze samenwerking bestond erin dat zij overzichten maakten of lieten maken, waarin onder meer inzichtelijk werd gemaakt wanneer er iets niet klopte, zoals bijvoorbeeld bij eerder vermeld overzicht gecodeerd D27-01. Weliswaar betreft het overzicht gecodeerd D27-01 betalingen aan werknemers over een periode van vóór de tijd dat [medeverdachte 3] werkzaam was als administratief medewerker bij [verdachte] . Echter, de rechtbank begrijpt uit de verklaringen van onder meer [medeverdachte 2] en [betrokkene 2] dat [medeverdachte 3] ook betrokken is geweest bij het opstellen danwel verwerken van dergelijke overzichten met betrekking tot latere perioden. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] stelden deze gegevens ter beschikking aan medeverdachte [medeverdachte 2] die naar aanleiding daarvan, aldus de verklaring van [medeverdachte 2] , valse kasbonnen en loonafschriften opmaakte. Voorts blijkt uit de verklaring van [betrokkene 2] , dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ook zelf contante kasbetalingen deden en kasbonnen hebben ondertekend in plaats van een werknemer. De rechtbank acht verder redengevend dat (in totaal) sprake is (geweest) van een groot aantal valselijk opgemaakte kasbonnen, die [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] - gelet ook op hun functie en rol binnen [verdachte] - (deels) in de administratie van [verdachte] moeten hebben verwerkt en dat sprake is van een praktijk die gedurende een langere periode heeft bestaan.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 29 mei 1984 (NJ 1985, 6) aanvaard dat een bedrijfsadministratie in haar geheel wordt aangemerkt als een samenstel van geschriften bestemd om tot het bewijs van het daarin vermelde te dienen. Het opnemen van valse stukken kan naar het oordeel van de rechtbank - gelet op de omvang daarvan - in dit geval ook (mede) onder het valselijk opmaken van een geschrift, als bedoeld in het eerste lid van artikel 225 Wetboek van Strafrecht worden aangemerkt.
Strafbaarheid [verdachte]Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is geweest van het medeplegen van valsheid in geschrift door [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] bij de uitoefening van hun werkzaamheden voor [verdachte] . Ook kan gelet op voormelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend worden bewezen dat [verdachte] gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) geschrift(en). Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de gedragingen van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in dit verband ook worden toegerekend aan [verdachte] . De gedragingen zijn verricht in de activiteitensfeer van [verdachte] en het opzet van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] is naar het oordeel van de rechtbank, gelet ook op hun leidinggevende positie binnen [verdachte] – en in het geval van [medeverdachte 2] zijn rol als directeur –, de hoeveelheid valselijk opgemaakte geschriften en het gebruik daarvan in de boekhouding van [verdachte] , toe te rekenen aan [verdachte] . Echter, uit hetgeen onder strafbaarheid van het feit zal worden overwogen zal blijken dat het enkele gebruik maken van valse geschriften, zoals in het onderhavige geval ten laste is gelegd, niet strafbaar is.
De onder 3 omschreven gedraging kan niettemin wettig en overtuigend worden bewezen.

Feit 4 gewoontewitwassen

Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake van het onder 4 primair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd datde administratie van [verdachte] achteraf kloppend is gemaakt door middel van het opmaken van valse kasbonnen. In het proces-verbaal bevindingen berekening wederrechtelijk verkregen voordeel is van het vermoeden uitgegaan dat diverse mutaties in de kasadministratie zijn opgenomen met als doel de contante geldopnamen door de bestuurders van [verdachte] te camoufleren. Er is in 2009 en 2010 in totaal sprake geweest van contante uitgaven van [verdachte] van een bedrag van € 787.718,00. Dit is een ongekend hoog bedrag en een onverklaarbaar hoog bedrag. Van de totale contante opnamen van [verdachte] in 2009 en 2010 van € 787.718 zijn de contante uitgaven over die periode afgetrokken. Het loon van personen die op de loonlijst staan van [verdachte] is daar bij opgeteld, omdat de medewerkers deelnemers zijn van een criminele organisatie, namelijk [verdachte] . Uiteindelijk blijkt dat [verdachte] en haar bestuurders ten minste hebben kunnen beschikken over een contant bedrag van € 278.208. Het geld was van misdrijf afkomstig namelijk valsheid in geschrifte en derhalve is de conclusie gerechtvaardigd dat sprake is van gewoontewitwassen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit omdat het openbaar ministerie onvoldoende gericht onderzoek heeft verricht naar witwassen. De basis voor de tenlastelegging wordt geheel gevormd door een proces-verbaal wederrechtelijk verkregen voordeel, waarin gebruik is gemaakt van een berekening door middel van vermogensvergelijking. De raadsman heeft verwezen naar een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 9 maart 2012 (LJN BV8850), waaruit onder meer volgt dat het op de weg van het OM ligt om zicht te bieden op bewijs waaruit feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die tot de conclusie zouden kunnen leiden dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Dat is in het onderhavige geval niet gebeurd. Nu er bovendien geen volledig onderzoek heeft plaats gevonden kan niet met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat de kasopnames reguliere bestedingen zijn geweest van [verdachte] .
Het oordeel van de rechtbankVoor de beoordeling van de vraag of [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan (gewoonte)witwassen stelt de rechtbank voorop, dat geen direct bewijs noodzakelijk is ten aanzien van het delictsbestanddeel ‘uit enig misdrijf afkomstig’. Uit het arrest van de Hoge Raad van 13 juli 2010 (LJN BM2471) volgt dat indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, dit delictsbestanddeel niettemin bewezen kan worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. Het is aan het openbaar ministerie bewijs te leveren waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. Een door de verdachte gegeven verklaring voor de herkomst van het geld, die niet zo onwaarschijnlijk is dat zij bij de vorming van het bewijsoordeel zonder meer terzijde behoort te worden gesteld, dient nader te worden onderzocht.
Aan het verweer van de raadsman, dat het openbaar ministerie onvoldoende onderzoek heeft verricht naar witwassen, gaat de rechtbank voorbij. Uit het dossier volgt dat het opsporingsonderzoek onder meer gericht is geweest op mensenhandel en fraude. Daarbij zijn voorwerpen in beslag genomen en zijn, onder meer met toepassing van bijzondere opsporingsbevoegdheden, inlichtingen gevorderd op basis waarvan geldstromen van ondermeer [verdachte] en haar bestuurders in kaart zijn gebracht.
In zaaksdossier 4.13, meer in het bijzonder in een proces-verbaal van 25 mei 2011 van [verbalisant 1] [118] , is vervolgens - onder meer ook onder verwijzing naar de zaaksdossiers met betrekking tot uitbuiting, valsheid in geschrifte en verduistering - gemotiveerd dat er in het onderhavige geval sprake is geweest van witwassen. Voormeld proces-verbaal en het gehele opsporingsonderzoek overziende, komt de rechtbank tot de conclusie dat het openbaar ministerie in afdoende mate feiten en omstandigheden, zoals hierna zal worden weergegeven, heeft aangedragen waaruit volgt dat er sprake is van een vermoeden van witwassen. De bestuurders van [verdachte] zijn ook in dat verband tijdens het opsporingsonderzoek verhoord en geconfronteerd met concrete onderzoeksresultaten en (ondermeer) tapgesprekken met betrekking tot contante geldtransacties. De bestuurders van [verdachte] zijn verhoord over (onder meer) de herkomst van vermogensbestanddelen, de wijze van administreren en het (al dan niet deugdelijk) verantwoorden in de boekhouding van [verdachte] van contante uitgaven, verstrekte leningen etc.
Daarnáást (en dus niet uitsluitend) heeft er een strafrechtelijk financieel onderzoek plaatsgevonden. Na afronding van dit onderzoek zijn de bestuurders van [verdachte] bij aangetekende brief van 14 februari 2012 uitgenodigd voor verhoor. In deze brief staat onder meer dat tijdens dit verhoor het door het openbaar ministerie uitgevoerde onderzoek naar het vermogen van de bestuurders en het vermogen van het bedrijf [verdachte] aan de orde zal worden gesteld. [119] De bestuurders van [verdachte] hebben echter, voorafgaand aan het geplande verhoor, contact opgenomen met de rapporteur en verteld dat zij geen gebruik wilden maken van de gelegenheid om te worden gehoord. [120]
De rechtbank is van oordeel dat uit onderstaande bewijsmiddelen zonder meer een vermoeden van witwassen volgt.
Vervolgens zal de rechtbank ingaan op de vraag of het op grond van onderstaande vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat sprake is van geld uit enig misdrijf afkomstig. De rechtbank betrekt in haar oordeel, dat weliswaar voor de hieronder vermelde geldstromen en geldbedragen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een concreet misdrijf, maar dat - anders dan in het door de verdediging aangehaalde arrest van het Hof Amsterdam van 9 maart 2012 (LJN BV8850) - in het onderhavige geval wel sprake is van bewijs voor mogelijke brondelicten, zoals onder meer blijkt uit de ten aanzien van [verdachte] bewezen te verklaren mensenhandel en de door [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] gepleegde valsheid in geschrifte in de uitoefening van hun werkzaamheden voor [verdachte] (en de ten aanzien van [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] bewezen te verklaren afpersing) en dat er sterke vermoedens zijn voor andere brondelicten zoals dat volgt uit hetgeen hierna wordt overwogen met betrekking tot de door [verdachte] ontvangen zorgtoeslag van werknemers. Voorts overweegt de rechtbank dat van witwassen ook sprake kan zijn wanneer vermogen gedeeltelijk van misdrijf afkomstig is en aldus wanneer legaal vermogen is besmet doordat daaraan van misdrijf afkomstige vermogensbestanddelen zijn toegevoegd (vermenging) danwel de situatie dat vermogen middellijk van misdrijf afkomstig is, dus bestaat uit vermogensbestanddelen die afkomstig zijn van (vervolg)transacties die zijn uitgevoerd met van misdrijf afkomstige vermogensbestanddelen.
Door [verdachte] ontvangen bedragen ter zake van zorgtoeslag
Uit de samenvatting van de grootboekkaarten van [verdachte] d.d. 20 oktober 2010 blijkt dat er in de periode van 17 april 2009 tot en met 31 december 2009 door [verdachte] een bedrag van
€ 18.092,00 is ontvangen aan zorgtoeslag voor werknemers. Blijkens diezelfde samenvatting van de grootboekkaarten is uiteindelijk door [verdachte] slechts een bedrag van € 6.932,00 ter zake van zorgtoeslag aan werknemers (door)betaald. [121]
[medeverdachte 2] heeft bij de politie in dat verband onder meer het volgende verklaard:
(Wat kun je zeggen over Zorgtoeslag binnen jullie bedrijf?) (…) Het wordt door ons aangevraagd. (…) Wij kregen het geld op onze rekening. Een paar hebben wij met een bon uitbetaald, per kas, per kwitantie. (…) [122] (In 2009 op de grootboekkaart “zorgtoeslag medewerkers” op naam van 26 medewerkers zorgtoeslag aangevraagd en hiervoor ontvangen een bedrag van 18000 euro. Hiervan is uitbetaald aan de werknemers een bedrag van 6900 euro. Wat is er met het resterende bedrag van 11.100 gebeurd? Dat kan kloppen. Ik had teveel uitgekeerd geregen aan zorgtoeslag. (..) Ik heb daar geen contact over gehad met de belastingdienst. (..) Ja, ik zat krap met het bedrijf, als ik met de belastingdienst had gebeld dan had ik het gelijk terug moeten betalen en dat kon ik niet. Het geld is gebruikt om de algemene rekeningen te betalen. [123] De rechtbank concludeert op basis van voormelde bewijsmiddelen dat [verdachte] op haar rekeningnummer zorgtoeslag heeft ontvangen, die was toegekend aan haar werknemers en welke zorgtoeslag – in strafrechtelijke zin – ook toebehoorde aan haar werknemers. Voor zover sprake is geweest van door de Belastingdienst te veel uitbetaalde zorgtoeslag, zoals door [medeverdachte 2] is verklaard, is sprake geweest van gelden die – in strafrechtelijke zin – toebehoorden aan de Staat. Uit de hiervoor aangehaalde verklaring van [medeverdachte 2] blijkt dat een deel van die gelden, die aldus niet aan [verdachte] toebehoorden, door [medeverdachte 2] is gebruikt om algemene rekeningen (van [verdachte] ) te voldoen.
Uit hetgeen hierna zal worden overwogen met betrekking tot het onder 5 tenlastegelegde volgt, dat niet kan worden bewezen dat sprake is geweest van verduistering van de gelden, omdat niet kan worden vastgesteld dat [verdachte] en/of haar bestuurders voormelde bedragen “anders dan door misdrijf” onder zich hadden. Dat neemt niet weg, dat er naar het oordeel van de rechtbank ook in dit verband sterke vermoedens zijn van door [verdachte] en/of haar bestuurders gepleegde strafbare feiten.
Overdracht van € 30.000,00 en contacten met medeverdachte [medeverdachte 5]
Uit het dossier blijkt dat de politie de telefoons van de bestuurders van [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , heeft getapt. [124] De volgende telefoongesprekken zijn – voor zover hier van belang – opgenomen en uitgewerkt:
Tijdstip 04-10-1021:02:16
[medeverdachte 2] belt uit en spreekt met [medeverdachte 5] (sh). [medeverdachte 2] zegt dat ze een voorschot van de fabriek gevraagd hebben en dat dit geld pas de negentiende op de (bank)rekening komt. Als je briefjes/bankbiljetten van 500 bestelt, dan wordt het donderdag de 21ste, legt [medeverdachte 2] uit. (…) Op de 19e komt ook het gewone geld binnen, zegt [medeverdachte 2] . Als dan ook het voorschot binnenkomt, nemen we al het geld op en geven het aan die man, zegt [medeverdachte 2] . [medeverdachte 5] zegt dat hij met die man gaat overleggen. [125]
Tijdstip 6-10-1013:10:32
[medeverdachte 2] (sh) wordt gebeld door [medeverdachte 5] (sh) (...) [medeverdachte 2] .. kom je. S: (...) ik kan pas over een uur komen.. M: Goed .. als ik weg ga.. laat ik het wel achter in de kas. M: Heb je die andere al geregeld.. die 21. S: 21.. ik heb het tegen de man gezegd..ik heb gezegd zo en zus wordt een beetje later..abi voor elke dag dat het laat wordt moet ik 100 euro geven. [126]
Tijdstip 12-10-1018:12:57
[medeverdachte 2] (sh) belt uit met [medeverdachte 5] (sh). (…) M: Vrijdag kun je er 30 ophalen. S: Vrijdag .. 30 .. zijn het 500 jes.. M: ja.. ik heb besteld.(…)M: En volgende week dinsdag eh.. 10 papier..200 jes. (...) S: accoord mijn broeder.. kom ik vrijdag na je toe. M: Bel mij vrijdag smorgens even op.. dan ga ik naar de bank en ga het jou overhandigen. S: is accoord broeder. [127]
Tijdstip 13-10-1021:27:55
[medeverdachte 1] bum [medeverdachte 5] (sh). [medeverdachte 1] zegt dat ze waarschijnlijk morgen 30 opnemen. Morgen vraagt [medeverdachte 5] , het was toch vrijdag? [medeverdachte 1] zegt dat ze het dinsdag besteld hebben. Donderdag of vrijdag nemen we 30 duizend op, zegt [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] vraagt of ze de betaling van de resterende 10 duizend tot dinsdag kunnen uitstellen. (...) [medeverdachte 5] vindt het goed dat het resterende bedrag tot dinsdag uitgesteld wordt. [medeverdachte 1] zegt dat hij Belgie gebeld heeft en als dat doorgaat, dan is dinges niet nodig. [128]
Tijdstip 15-10-1013:57:46
[medeverdachte 2] (sh) belt uit met [medeverdachte 5] (..) M: hebben ze .. de bank.. vanmorgen [medeverdachte 1] abi gebeld. (...) wordt maandag hebben ze gezegd.. we kunnen vandaag niet leveren. S: oke..eh.. maak niet uit.. kan maandag wel. M: Had je de man al beloofd? S: Neen.. ik heb de man niks gezegd (...) M: dan geef je maandag die .. en dinsdag die 10 papier..nemen we die op en geef jij die aan hem..(...) [129]
Tijdstip 18-10-1013.26
[medeverdachte 2] (sh) wordt gebeld door [medeverdachte 5] (sh)(..)M: Ik ben vanmorgen wel geweest..maar ze zeiden ‘kom maar zo rond een uur’.. ik ga er zo heen ophalen mijn broer. (...) Ik haal het op en laat het op kantoor achter..ja.
S: Ja .. accoord..(...) We zien/spreken elkaar.. ik kom wel naar kantoor zo’n eh.. ongeveer twee uur later.
M: Is goed. [130]
Tijdstip 19-10-1000:15:31
[medeverdachte 2] (sh) belt uit met [medeverdachte 5] (sh). (…) M: Broeder, heb je dat geld nog genomen. S: Ja.. heb ik genomen en vandaag gegeven. M: Morgen moeten we die 10 papier regelen. S: Ja..kunnen we die dichten. M: Ja..dan kunnen we die zaak dichten/afsluiten. S: (...) ik kom morgen dan weer zo ongeveer om 3 uur. M: is goed .. dat moeten we wel met [medeverdachte 1] abi samen opnemen..die heeft de pas (...) M: hoe is het met die andere vriend..zijn rechtzaak en zo.. S: Van die zijn de papieren wel gekomen..maar er is nog tijd om te betalen.. volgende week of de week daarop moet er pas betaald worden. M: hoeveel is dat.. is het alles. S: 15 gegeven.. ja.. M: (...) is alle 15 ook nodig. S: (...) alle 15.. ja.. dat hebben ze wel zo met [medeverdachte 1] afgesproken .. ik zal hem nog wel vragen hoeveel hij nodig heeft. M: ja .. vraag maar. S: 17 duizend 890 heeft hij zelf nog aan betalingen.. ik weet niet hoeveel hij zelf heeft.. hij heeft 15 aan [medeverdachte 1] gegeven .. en zelf heeft hij nog 17.890 aan betalingen..maar dat heeft nog 1 a 2 weken de tijd. (...) M: mij de dag doorgeven.. dan kan ik met mijn komende betalingen en facturen rekening houden..ik doe mijn betalingen dan een week opschuiven (...) hoe meer tijd hoe beter voor mij.. maar als de man nodig heeft .. ik wil wel de dag weten. (...) S: Ik weet niet precies de dag..(...) hij zei wel “mijn papier is gekomen..(...) en als de papier binnen is .. dan doen geven ze minimaal een paar weken de tijd..ze gaan niet meteen lop..dinges doen. (...)S: jullie zouden hem 10 duizend als lening geven.. (...) M: maar morgen of overmorgen als het bedrijf iets overkomt.. dan grijpen ze de man aan zijn nek.. dat hij met zijn eigen geld geen stank voor dank krijgt. S: ja.. ik weet het niet.. hoe hij het gaat doen. M: zeg maar tegen hem.. als hij niet op papier.. eh te leen gegeven .. en genomen.. is mijn eigen geld.. of geld van mijn ouders maakt niet uit wat hij zegt.. hij kan ook wel zelf een naam van iemand doorgeven als zijnde het beleend van de bank.. dat kan hij ook doen.. en hij komt hierheen naar onze kant en wie weet gebeurd er iets.. en ik moet het bij de boekhouding erbij doen.. stel er gebeurd hier iets.. dan krijgt hij de staat op zijn nek gedrukt.. zo van je hebt nog schulden aan hun.. S: ja.. M. begrijp je.. S: Ja.. maar wat moet ik nu aan de man zeggen. M: zeg maar tegen de man.. als het niet op papier is .. en ik kan hem dat geld geven.. maar al hij zegt .. ik ga jullie een plek laten zien .. en kan dat aan niemand laten zien.. laat hem maar komen.. kunnen we praten.. (…) M: want het zou niet zo mogen dat de man er schade van ondervindt.. hij heeft geholpen en dinges gedaan.. dus dat de man de benadeeld wordt. (...) [131]
Blijkens een rekeningafschrift heeft [verdachte] op 12 oktober 2010 voor € 30.000,00 aan eurobiljetten besteld. [132]
Naar aanleiding van voormelde tapgesprekken is door de politie een observatieteam ingezet op 18 oktober 2010 omdat het vermoeden rees dat er een contante geldtransactie zou plaatsvinden tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] . Door het observatieteam is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
(…) Subject 1: [medeverdachte 2] . (…) Subject 2: [medeverdachte 5] . (…) In het kader van het opsporingsonderzoek Boerdijk is ons een informatieset verstrekt, waarin beschikbare gegevens, zoals foto’s, contacten, contactadressen en voertuigen, zijn opgenomen. In opdracht van de teamleiding van dit opsporingsonderzoek hebben wij met betrekking tot dit opsporingsonderzoek op grond van artikel 2 van de Politiewet 1993 en met toestemming van de officier van justitie mr. K.J. de Valk op maandag 18 oktober 2010 geobserveerd en daarbij de navolgende waarnemingen c.q. bevindingen gedaan en/of handelingen ondernomen.
Tijdstip Verbalisant Omschrijving (..)
13.46
T70 Ik zie dat [medeverdachte 2] , die ik herken middels een foto uit de informatieset,
in de hal zit van de [bank] , gevestigd aan de [adres 4] te [plaats 1] . (...) Ik zie dat een medewerkster van de [bank] naar hem toe komt lopen (...). Ik zie dat zij een witte envelop, afmeting 15 bij 20 cm in de hand heeft. (...) Ik zie dat zij (...) de envelop opent. Ik zie dat zij een stapel bankbiljetten uit de envelop haalt en deze begint te tellen en aan [medeverdachte 2] overhandigt.
13.48
T70 Ik zie dat [medeverdachte 2] uit de [bank] komt lopen. (...)
13.5
T40, T72 Wij zien dat [medeverdachte 2] de zijdeur, welke toegang geeft tot uitzendbureau
[verdachte] , gevestigd [adres 2] te [plaats 1] binnengaat. (…)
15.25
T10, T23 Wij zien dat een manspersoon, die wij middels een foto uit de
informatieset herkennen als zijnde [medeverdachte 5] , als bestuurder instapt van de Audi A3 [kenteken 1] en vertrekt. (…)
15.35
T72 Ik zie dat de Audi A3 [kenteken 1] wordt geparkeerd op de [straat 1]
ter hoogte van perceel [nummer 1] te [plaats 1] . Ik zie dat [medeverdachte 5] uitstapt en [verdachte] binnengaat.
15.39
T72 Ik zie dat [medeverdachte 5] uit [verdachte] komt lopen. Ik zie dat [medeverdachte 5] een witte
envelop, van ongeveer 15 bij 20 cm in zijn hand heeft. Ik zie dat de envelop geopend is. Ik zie dat [medeverdachte 5] in de Audi A3 [kenteken 1] stapt en vertrekt.
15.43
T10 Ik zie dat de Audi A3 [kenteken 1] wordt geparkeerd (…). Ik zie dat [medeverdachte 5]
uitstapt en perceel [adres 5] te [plaats 1]
binnengaat. Ik zie dat [medeverdachte 5] een heuptasje en een witte envelop van
ongeveer 15 bij 20 cm in zijn hand heeft.
15.58
T15, T23 Wij zien dat [medeverdachte 5] en een man, nader te noemen NN3 uit de woning,
[adres 5] te [plaats 1] komen. (…)
15.59
T23 Ik zie dat [medeverdachte 5] een groot formaat weekend tas in zijn handen heeft.
Ik zie dat er enkele keren heen en weer wordt gelopen tussen de Audi A3 [kenteken 1] , de woning [adres 5] te [plaats 1] en een blauwe Seat Cordoba. (..)
15.59
T23 Ik zie dat [medeverdachte 5] en NN3 in de Seat Cordoba stappen en vertrekken.
15.59
T15 Ik zie dat de SeatCordoba is gekentekend [kenteken 2] .
16.02
T40 Ik zie dat de Seat Cordoba, [kenteken 2] wordt geparkeerd op de
[straat 2] te Deventer ter hoogte van de percelen [nummer 2] / [nummer 3] . Ik zie dat [medeverdachte 5] en NN3 uitstappen. (…) Ik zie dat [medeverdachte 5] en NN3 de voordeur van perceel [straat 2] [nummer 2] of [nummer 3] te [plaats 1] binnengaan.
16.05
T40 Ik zie dat [medeverdachte 5] en NN3 uit één van de eerder genoemde voordeuren
komen lopen. Ik zie dat de achterklep van de Seat Cordoba [kenteken 2] wordt geopend. Ik zie dat [medeverdachte 5] een grote weekendtas uit de laadruimte pakt. Deze weekendtas is donkerkleurig en lijkt niet gevuld. Ik zie dat NN3 de achterklep sluit. Ik zie dat NN3 en [medeverdachte 5] met de weekendtas de voordeur genummerd [straat 2] [nummer 2] dan wel [straat 2] [nummer 3] te [plaats 1] binnengaan. [133]
Op 20 december 2012 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van medeverdachte [medeverdachte 5] . In zijn woning is (onder meer) een contant geldbedrag van
€ 106.775,00 aangetroffen, dat grotendeels bestond uit coupures van € 500,00 [134] en een vuurwapen en munitie. [135] Verder zijn op de zolder van die woning een tas en een zwarte weekendtas gevonden met daarin gripzakken gevuld met bloemdelen van hennepplanten met een totaalgewicht van 9008 gram en een geschatte waarde van ongeveer € 29.500,00. De tassen waren niet verborgen op zolder. [136]
Uit het voorgaande volgt dat er in de periode 4 oktober 2010 tot en met 19 oktober 2010 verschillende tapgesprekken zijn gevoerd. De rechtbank gaat er vanuit dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] aan deze gesprekken hebben deelgenomen, nu er sprake is van stemherkenning door verbalisanten en [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] niet hebben betwist dat zij deze gesprekken hebben gevoerd.
Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van versluierd taalgebruik in deze tapgesprekken. Zo worden personen niet bij naam genoemd - maar gaat het over betalingen aan “de/die man” - en worden er getallen (‘21’, ‘30’ en ‘10’) genoemd, terwijl gelet op de context van de gesprekken – waarin onder andere wordt gesproken over ‘naar de bank gaan’ en ‘opnemen’ - en het tapgesprek van [medeverdachte 5] met [medeverdachte 1] op 13 oktober 2010 waarin onder meer ‘30 duizend’ en ‘10 duizend’ wordt genoemd, die getallen grote geldbedragen voorstellen.
De rechtbank begrijpt de inhoud van de tapgesprekken aldus, dat [medeverdachte 2] op 4 oktober 2010 tegen [medeverdachte 5] zegt dat als je briefjes/bankbiljetten van € 500,00 bestelt dat het donderdag de 21e wordt en dat ze dan al het geld opnemen en geven aan de man. Uit het tapgesprek van 12 oktober 2010 begrijpt de rechtbank dat [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 5] zegt dat hij vrijdag € 30.000,00 kan ophalen, dat [medeverdachte 2] briefjes van € 500,00 heeft besteld en dat [medeverdachte 2] vrijdag naar de bank zal gaan en het aan [medeverdachte 5] zal overhandigen. Deze lezing wordt ondersteund door het eerder aangehaalde bankafschrift van [verdachte] waaruit blijkt dat op 12 oktober 2010 daadwerkelijk door [verdachte] een dergelijke bestelling is gedaan. [137] Uit het tapgesprek van [medeverdachte 1] met [medeverdachte 5] begrijpt de rechtbank dat zij donderdag of vrijdag € 30.000,00 opnemen en dat [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 5] vraagt of ze de betaling van de resterende € 10.000,00 tot dinsdag kunnen uitstellen. Uit het tapgesprek van [medeverdachte 2] met [medeverdachte 5] op 15 oktober 2010 leidt de rechtbank af, dat de bank kennelijk heeft gebeld, dat ze niet kunnen leveren en dat het maandag wordt. [medeverdachte 2] vraagt dan of [medeverdachte 5] het de man al had beloofd, waarop [medeverdachte 5] zegt dat hij de man niks heeft gezegd. Uit het tapgesprek van maandag 18 oktober 2010 om 13.26 uur begrijpt de rechtbank dat [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 5] zegt dat hij het geldbedrag bij de bank zal ophalen en dat [medeverdachte 5] over twee uur naar kantoor komt.
Een en ander sluit naadloos aan bij de bevindingen van het observatieteam, dat allereerst constateert dat [medeverdachte 2] op 18 oktober 2010 vlak na voormeld telefoongesprek (te weten om 13.46 uur) bij de [bank] is en daar uit een enveloppe van 15 bij 20 cm een stapel bankbiljetten overhandigd krijgt, dat [medeverdachte 2] naar het kantoor van [verdachte] gaat en dat [medeverdachte 5] om 15.35 uur het kantoor van [verdachte] binnen gaat en 4 minuten later met een geopende witte envelop van 15 bij 20 cm het kantoor verlaat.
Gelet op de inhoud en het verloop van voormelde tapgesprekken, de bevindingen van het observatieteam en het bankafschrift van de rekening van [verdachte] d.d. 29 oktober 2010, staat het naar het oordeel van de rechtbank vast dat [verdachte] met anderen op of omstreeks 18 oktober 2010 te Deventer een contant geldbedrag van € 30.000,00 voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen.
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben ter terechtzitting verklaard dat [medeverdachte 1] het bedrag van € 30.000,00 had geleend van [medeverdachte 5] en dat zij dit bedrag op 18 oktober 2010 aan hem wilden terug betalen. De rechtbank acht deze verklaring niet geloofwaardig. De rechtbank overweegt in dat verband dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bij de politie wisselende verklaringen over het al dan niet bestaan van een dergelijke lening hebben afgelegd. Bovendien heeft [medeverdachte 5] ontkend dat sprake is geweest van een dergelijke lening. De verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] stroken voorts niet zonder meer met de inhoud van voormelde tapgesprekken, waarbij het onder meer ook gaat om betalingen aan “de man”. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben bovendien geen stukken in het geding gebracht waarmee hun stelling wordt onderbouwd.
Contante geldstromen
Door de Sociale Inlichtingen en Opsporing Dienst is een financieel onderzoek verricht. Hieruit is onder meer gebleken dat in de periode van 9 januari 2009 tot en met 14 oktober 2010 op de [bankrekening] [rekeningnummer 1] van [verdachte] in korte tijd veelvuldig grote bedragen, veelal € 5.000,00, via de geldautomaat werden opgenomen en dat er grote bedragen werden gestort. In totaal is in deze periode € 949.051,87 aan contant geld opgenomen en in totaal € 142.765,00 gestort. [138]
In het grootboek van [verdachte] is geen (duidelijke) verantwoording gegeven met betrekking tot de contante geldopnames en contante stortingen. [139]
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben hierover verklaard dat de contante opnames in de periode van 9 januari 2009 tot en met 14 oktober 2010 voornamelijk waren bedoeld om werknemers van [verdachte] contant uit te betalen, omdat werknemers niet beschikten over bankrekeningnummers. De rechtbank acht deze verklaring niet redengevend. In de eerste plaats strookt deze verklaring niet met de verklaring van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] ter terechtzitting, dat de contante uitbetalingen aan werknemers met name heeft plaatsvonden in de eerste 4 maanden van 2009 [140] . In de tweede plaats strookt die verklaring niet met hetgeen verbalisant [verbalisant 2] in dat verband heeft verklaard in het proces-verbaal d.d. 9 mei 2011 [141] , te weten dat uit de overzichten met documentencode D-026-01 [142] volgt, dat niet alle werknemers met een bankrekening het salaris (voorschotten of periodieke eindafrekening) consequent per bank ontvangen en dat de werknemers de voorschotten per bank ontvangen, terwijl zij de periodieke eindafrekening per kas uitbetaald hebben gekregen en dat het vice versa ook het geval is. Daar komt bij dat [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 3] B.V. in 2010 de (voornaamste) inleners van personeel van [verdachte] waren en dat de betalingen van [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 3] B.V. aan [verdachte] uitsluitend via het girale verkeer hebben plaatsgevonden. Een logische bedrijfseconomische of redengevende verklaring voor het veelvuldig gebruik maken van dergelijke grote contante geldstromen als de onderhavige is door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar het oordeel van de rechtbank niet gegeven.
Geldstromen naar het buitenland
In het dossier bevindt zich voorts een overzicht van de [bank] (Alert details voor alert) en een MOTion overzicht d.d. 20 oktober 2010. Uit het overzicht van de [bank] blijkt onder meer het volgende:
Businessrule: Snelle beweging van gelden opnemen en storten niet zijnde vv totaalbedrag minimaal 15000
Alertdatum: 08-07-2010
Datum transactie: 07-07-2010
Naam: [verdachte] B.V.
Bedrag 19.410,00
Omschrijving: Contante transacties met een waarde van 15.000 euro of meer waarbij contante omwisseling in een andere valuta plaatsvindt. (…)
16-08-2010 15:55:27 Reactie adviseur: Net gesproken met de heer [medeverdachte 2] over de contante transacties die op de rekening van [verdachte] plaatsvinden. De vorige keer bij [naam 18] gaf hij aan dat de gelden nodig waren voor de vakantie. Nu geeft hij aan dat het slecht gaat met het bedrijf en hij gelden leent bij de familie. Dit gebeurt contant omdat deze mensen dat geld contant in huis hebben liggen. Daarna moet het geld gewisseld worden naar grote coupures omdat hij met dit geld weer naar familie moet in België om andere schulden af te lossen (anders was het zo’n groot pak geld). Dit kan volgens hem niet over de rekening omdat dit in hun cultuur alleen contant kan. Tevens geeft hij aan een hoop huiseigenaren te moeten betalen, dit moet ook contant en kan niet anders?? Hij kan geen bonnen overleggen van deze leningen. Dit gebeurt vriendschappelijk. Klant kan geen documenten overhandigen waaruit blijkt waar de gelden van afkomstig zijn.
28-07-2010 12:58:59 Coupures opnames: 1*5 + 7*10 + 7*50 + 82*200 (16.825,00). Coupures stortingen 143*20 + 331*50 (19.410,00). De klant [medeverdachte 1] is nu op vakantie in Turkije en geeft aan dat het opgenomen geld privégeld is en voor de vakantie is bestemd. Om niet te veel biljetten mee te nemen, heeft hij de biljetten omgewisseld. De klant zal alsnog gevraagd worden waar het gestorte geld van afkomstig is [143] .
In het MOTion overzicht d.d. 20 oktober 2010 staat onder meer vermeld:
Opdrachtgever [medeverdachte 1] ; Begunstigde [naam 19] ; Transactiedatum 23-1-2009 Bedrag 2.005 Naar land Turkije; Bijzonderheden Financiële steun(…)
Opdrachtgever [medeverdachte 2] ; Begunstigde [naam 20] ; Transactiedatum 4-12-2009 Bedrag 5000 Naar land Turkije; Bijzonderheden Aankoop huis (schade) vergoeding
Opdrachtgever [medeverdachte 2] ; Begunstigde [naam 20] ; Transactiedatum 6 januari 2010 Bedrag 5000 Naar land Turkije; Bijzonderheden Aankoop huis (schade) vergoeding (…)
Opdrachtgever [medeverdachte 2] ; Begunstigde [naam 21] ; Transactiedatum 25 mei 2010 Bedrag 2000 Naar land Turkije; Bijzonderheden Aankoop huis (schade) vergoeding
Opdrachtgever [medeverdachte 2] ; Begunstigde [naam 22] ; Transactiedatum 27 mei 2010 Bedrag 5000 Naar land Turkije; Bijzonderheden Aankoop huis (schade) vergoeding
Opdrachtgever [verdachte] BV ( [nummer BV] ); Uitvoerder [medeverdachte 1] ; Begunstigde [verdachte] BV ( [nummer BV] ); Transactiedatum 16 augustus 2010 Van rekening [rekeningnummer 1] ; Bedrag 21.500;
Opdrachtgever [verdachte] BV ( [nummer BV] ); Uitvoerder [medeverdachte 1] ; Begunstigde [verdachte] BV ( [nummer BV] ); Transactiedatum 16 augustus 2010 Naar rekening [rekeningnummer 1] ; Bedrag 2.900;
Opdrachtgever [verdachte] BV ( [nummer BV] ); Uitvoerder [medeverdachte 1] ; Begunstigde [verdachte] BV ( [nummer BV] ); Transactiedatum 16 augustus 2010 Naar rekening [rekeningnummer 1] ; Bedrag 2.970;
Opdrachtgever [verdachte] BV ( [nummer BV] ); Uitvoerder [medeverdachte 1] ; Begunstigde [verdachte] BV ( [nummer BV] ); Transactiedatum 16 augustus 2010 Naar rekening [rekeningnummer 1] ; Bedrag 5.010;
Opdrachtgever [verdachte] BV ( [nummer BV] ); Uitvoerder [medeverdachte 1] ; Begunstigde [verdachte] BV ( [nummer BV] ); Transactiedatum 16 augustus 2010 Naar rekening [rekeningnummer 1] ; Bedrag 5760;
Opdrachtgever [verdachte] BV ( [nummer BV] ); Uitvoerder [medeverdachte 1] ; Begunstigde [verdachte] BV ( [nummer BV] ); Transactiedatum 16 augustus 2010 Naar rekening [rekeningnummer 1] ; Bedrag 5.820.
Overmakingsbewijs (ordner 18 pagina 4.13.44)Datum 17-03-2009; Opdrachtgever: [medeverdachte 1] ; Begunstigde [naam 23] ; [plaats 3] /Türkiye; Overgemaakt bedrag: € 300,00
Overmakingsbewijs (ordner 18 pagina 4.13.50)Datum 20-05-2010; Opdrachtgever: [medeverdachte 1] ; Begunstigde [naam 24] ; [plaats 3] ; Overgemaakt bedrag: € 150,00
Overmakingsbewijs (ordner 18 pagina 4.13.52)Datum 03-11-2010; Opdrachtgever: [medeverdachte 1] ; Begunstigde [naam 25] ; Overgemaakt bedrag: € 2005,00
Overmakingsbewijs (ordner 18 pagina 4.13.53)Datum 06-01-2010; Opdrachtgever: [medeverdachte 1] ; Begunstigde [naam 26] ; Overgemaakt bedrag: € 5000,00
Overmakingsbewijs (ordner 18 pagina 4.13.54)Datum 12-02-2010; Opdrachtgever: [medeverdachte 1] ; Begunstigde [naam 26] ; Overgemaakt bedrag: € 200,00
Overmakingsbewijs (ordner 18 pagina 4.13.55)Datum 12-02-2010; Opdrachtgever: [medeverdachte 1] ; Begunstigde [naam 27] ; Overgemaakt bedrag: € 500,00
Overmakingsbewijs (ordner 18 pagina 4.13.56)Datum 25-05-2010; Opdrachtgever: [medeverdachte 1] ; Begunstigde [naam 21] ; Overgemaakt bedrag: € 2000,00
Overmakingsbewijs (ordner 18 pagina 4.13.57)Datum 27-05-2010; Opdrachtgever: [medeverdachte 1] ; Begunstigde [naam 22] ; Overgemaakt bedrag: € 5000,00
Overmakingsbewijs (ordner 18 pagina 4.13.58)Datum 28-05-2010; Opdrachtgever: [medeverdachte 1] ; Begunstigde [naam 22] ; Overgemaakt bedrag: € 1000,00. [144]
Uit het overzicht van de [bank] en het MOTion overzicht blijkt dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , door middel van money transfers substantiële bedragen hebben overgemaakt naar het buitenland, met name naar Turkije. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben in dat verband verklaard dat zij tijdens vakanties wel eens geld hebben geleend en dat zij leningen in het buitenland moesten aflossen. Deze verklaring is echter op geen enkele wijze onderbouwd of geconcretiseerd.
Leenovereenkomsten en de administratie daarvan
[medeverdachte 2] heeft bovendien in zijn algemeenheid met betrekking tot diverse leningen verklaard dat die niet in de administratie van [verdachte] zijn opgenomen en dat in zoverre de administratie niet klopt. [145] Aldus is (veelvuldig) sprake geweest van (beweerdelijke) leenovereenkomsten met private personen, die niet (correct) zijn verwerkt in de administratie van [verdachte] , hetgeen naar het oordeel van de rechtbank als a-typisch is te beschouwen voor een uitzendbureau.
Privéonttrekkingen en de verantwoording daarvan
Uit het financieel onderzoek door de Sociale Inlichtingen en Opsporing Dienst is ook gebleken dat volgens de grootboekkaarten van [verdachte] in totaal een bedrag van
€ 207.619,23 aan privégelden is ontrokken aan [verdachte] . [146] Deze onttrekkingen zijn niet uit de administratie dan wel uit de transactieoverzichten en rekeningafschriften te herleiden, evenmin kunnen deze onttrekkingen worden verantwoord met facturen of andere bewijsstukken van reguliere handelsactiviteiten. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze privéopnames des te opvallender omdat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] beiden op de loonlijst staan, elk voor een periodiek brutosalaris van € 3.500,00. Daarnaast hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] geen enkele aannemelijke en concrete verifieerbare verklaring gegeven voor wat de herkomst is van die gelden welke aldus zijn geboekt als privéonttrekkingen en wat er (vervolgens) mee is gebeurd.
Aanwezigheid wapen
Op 20 oktober 2010 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in het bedrijfspand van [verdachte] . In het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagname staat het volgende – voor zover van belang – vermeld:
Op 20 oktober 2010 omstreeks 07:08 uur werd door de rechter-commissaris mr. Schimmel binnengetreden in bedrijfspand van [verdachte] , [adres 2] te [plaats 1] . (…)
Tijdens de doorzoeking werden meerdere voorwerpen, waaronder een gasdrukpistool in het bedrijfspand aangetroffen. [147]
Uit het proces-verbaal van relaas van (vuur)wapen onderzoek volgt:
Op 20 oktober 2010 werd mij door collega [verbalisant 3] , inspecteur, Politieregio IJsselland, een pistool ter hand gesteld met het verzoek een nader onderzoek in te stellen. Het wapen werd tijdens een zoeking met de rechter-commissaris in beslag genomen. Het wapen betreft een zilverkleurig alarmpistool van het merk: Ekol, model Firat Magnum, Cal.9mm P.A. (…) Het wapen is een gas/alarmwapen c.q. signaalwapen. Het inbeslaggenomen wapen, is zilver van kleur. (…) Dit alarm c.q. signaalpistool is een wapen in de zin van artikel 1 lid 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. [148]
Uit het voorgaande volgt dat er een wapen is aangetroffen in het bedrijfspand van [verdachte] .
Conclusie gewoontewitwassen
De bestuurders van [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , hebben contacten gehad met personen in het criminele circuit. Zo is [medeverdachte 5] veroordeeld voor overtredingen van de bepalingen van de Opiumwet en is in zijn woning is een groot geldbedrag aangetroffen, een aanzienlijke hoeveelheid hennep en een vuurwapen met munitie. Ook is in het kantoor van [verdachte] is een wapen aangetroffen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn bovendien betrokken geweest bij de overdracht van een geldbedrag van € 30.000,- van de bankrekening van [verdachte] aan [medeverdachte 5] . Gelet hierop en gezien de hoogte van het overgedragen geldbedrag , de coupures waaruit dat geldbedrag bestond - namelijk coupures die in het normale economische verkeer niet of nauwelijks worden gebruikt - en gelet op het versluierd taalgebruik in de tapgesprekken die door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn gevoerd met betrekking tot de overdracht van dit geldbedrag, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag afkomstig is geweest van een misdrijf dat opzettelijk is begaan en dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] daar weet van hebben gehad
Voorts is uit het financieel onderzoek gebleken dat van de zakelijke bankrekening van [verdachte] veel contante opnames en stortingen hebben plaatsgevonden, dat er in het grootboek van [verdachte] geen (duidelijke) verantwoording voor die grote contante geldstromen is gegeven, dat dergelijke grote contante geldstromen a-typisch zijn voor een bedrijf als [verdachte] en dat de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hierover niet redengevend zijn. Er is verder sprake geweest van een groot aantal money transfers door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] van substantiële geldbedragen naar het buitenland, waarvoor [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] geen concrete en verifieerbare logische verklaring hebben gegeven. Er is sprake geweest van een groot aantal (beweerdelijke) leenovereenkomsten met private personen, die niet (correct) zijn verwerkt in de administratie van [verdachte] , hetgeen als a-typisch is te beschouwen. Bovendien is er volgens de grootboekkaarten een zeer substantieel bedrag aan privégelden onttrokken aan [verdachte] , terwijl die onttrekkingen niet uit de administratie van [verdachte] zijn te herleiden danwel op enige andere wijze zijn verantwoord. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben geen enkele redengevende verklaring gegeven voor de herkomst van voormelde gelden.
De rechtbank is van oordeel dat het op grond van voormelde vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat er binnen de in de tenlastelegging omschreven periode sprake is geweest van geldbedragen die uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Naar het oordeel van de rechtbank betreft ook witwassen een delict dat door een rechtspersoon gepleegd kan worden. De hiervoor weergegeven voor de bewezenverklaring van witwassen redengevende gedragingen van de medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] kunnen redelijkerwijs worden toegerekend aan [verdachte] . De gedragingen hebben immers in hoofdzaak betrekking op (contante) geldstromen binnen [verdachte] , de administratie of organisatie van [verdachte] en de gedragingen zijn veelal door [verdachte] en/of ten behoeve van [verdachte] door de bestuurders van [verdachte] verricht, zodat het opzet van de medeverdachte(n) is toe te rekenen aan [verdachte] .
In aanmerking genomen het feit dat het gaat om een langdurige pleegperiode waarbinnen sprake is van onder andere grote aantallen contante geldopnames en moneytransfers, kan naar het oordeel van de rechtbank worden gesproken van een zodanige stelselmatigheid waarmee verdachte en haar medeverdachten bedragen hebben witgewassen, dat in dit geval geconcludeerd moet worden dat sprake is van gewoontewitwassen.
Alles overziende is de rechtbank aldus van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen in de periode 1 januari 2009 tot en met 20 oktober 2010enig geldbedrag voorhanden heeft gehad, overgedragen en omgezet, terwijl zij wist dat dit bedrag van misdrijf afkomstig waren.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat het tenlastegelegde bedrag van
€ 278.208 is witgewassen. Voormeld bedrag is kennelijk gestoeld op het proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel d.d. 6 september 2012 opgesteld door [verbalisant 4] . In die berekening is het girale loon van de bestuurders van [verdachte] ( [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) en de werknemers van [verdachte] ( [betrokkene 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ) aangemerkt als wederrechtelijk verkregen vermogen. Als motivering is daarvoor gegeven dat de werkzaamheden die deze personen hebben verricht voor [verdachte] erop gericht zijn geweest strafbare feiten te plegen. Naar het oordeel van de rechtbank wordt daarmee miskend dat [verdachte] , haar bestuurders en voormelde werknemers ook legale activiteiten hebben uitgevoerd, zodat niet zonder meer voormelde girale salarisbetalingen als wederrechtelijk verkregen voordeel, danwel als witgewassen bedragen kunnen worden aangemerkt. De rechtbank zal mede gelet daarop bewezen verklaren dat sprake is van het gewoontewitwassen van enig geldbedrag.
Het onder 4 primair ten laste gelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.

Feit 5 verduistering

Het standpunt van het openbaar ministerieDe officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] te veroordelen ter zake van het onder 5 ten laste gelegde gelet op de verklaringen van [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] , de door [slachtoffer 9] overgelegde stukken, de stukken van de belastingdienst met betrekking tot [slachtoffer 8] , het Grootboek van [verdachte] , de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .

Het standpunt van de verdedigingDe verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat aan [slachtoffer 8] wel degelijk zorgtoeslag is betaald en heeft ter onderbouwing van dat standpunt een rekeningafschrift van de bankrekening [rekeningnummer 1] van [verdachte] overgelegd, waarop staat vermeld dat op 3 juli een bedrag van € 401,00 is overgeschreven naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] onder vermelding van “ [slachtoffer 8 met spelfout] zorgtoeslag geld januari t/m juli”. De verdediging heeft verder naar voren gebracht dat de rest is verrekend met het salaris van [slachtoffer 8] ; deze verrekening had betrekking op de door [verdachte] voor [slachtoffer 8] betaalde AGIS(zorgverzekering)premies. Ten aanzien van de zorgtoeslag van [slachtoffer 9] heeft de verdediging betoogd dat de door [verdachte] ontvangen bedragen zijn verrekend met de inschuld van [slachtoffer 9] aan [verdachte] .
Het oordeel van de rechtbankNaar het oordeel van de rechtbank heeft [verdachte] op haar rekeningnummer bedragen ontvangen en aldus onder zich gehad, die wegens aan [slachtoffer 9] en [slachtoffer 8] toegekende zorgtoeslag - in strafrechtelijke zin - toebehoorden aan [slachtoffer 9] en [slachtoffer 8] . Voor een bewezenverklaring van verduistering moet kunnen worden vastgesteld dat [verdachte] de bedragen “anders dan door misdrijf onder zich had”. Daarvoor is nodig een toevertrouwen of een rechtsverhouding waaruit noodzakelijkerwijs voortvloeit dat [verdachte] en/of haar medeverdachte(n) de zorgtoeslag onder zich had(den). Nu [slachtoffer 8] kort samengevat heeft verklaard de zorgtoeslag niet te hebben aangevraagd en uit de verklaringen van [slachtoffer 9] volgt dat hij pas in een later stadium heeft ontdekt dat zijn zorgtoeslag op de rekening van [verdachte] is betaald kan naar het oordeel van de rechtbank vorenbedoeld toevertrouwen of rechtsverhouding niet worden aangenomen. Gelet daarop kan het bestanddeel “anders dan door misdrijf onder zich hebben” niet wettig en overtuigend worden bewezen. De rechtbank zal [verdachte] derhalve vrijspreken van dit feit.

Feit 1 deelneming criminele organisatie

Het standpunt van het openbaar ministerieDe officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake van het onder 1 ten laste gelegde, nu [verdachte] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie bestaande uit [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [betrokkene 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en verdachte als deelnemer een aandeel heeft gehad in dan wel ondersteunende gedragingen heeft verricht die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.

Het standpunt van de verdedigingDe verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende bewijsmiddelen zijn om tot de conclusie te komen dat er sprake is van een organisatie met een crimineel oogmerk.
Het oordeel van de rechtbankAan [verdachte] is ten laste gelegd dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan het deelnemen aan een criminele organisatie bestaande uit [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3]
,[betrokkene 1] en/of een of meer andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten mensenhandel, gewoontewitwassen en valsheid in geschrifte.
Algemeen
Onder een criminele organisatie wordt verstaan een samenwerkingsverband tussen meerdere personen met een zekere duurzaamheid en structuur, dat tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Daarbij hoeft het plegen van misdrijven niet de enige of voornaamste bestaansgrond van de organisatie te zijn.
Volgens bestendige rechtspraak is van deelneming aan een criminele organisatie sprake indien een persoon behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunende gedragingen heeft verricht die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
De verdachte dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven; in zoverre is voorwaardelijk opzet niet voldoende. Niet is vereist dat de verdachte enige vorm van opzet heeft gehad op de door de organisatie beoogde concrete misdrijven, aan enig concreet misdrijf heeft deelgenomen of van enig concreet misdrijf wetenschap heeft gehad.
Ook is niet nodig dat de verdachte moet hebben samengewerkt of bekend moet zijn geweest met alle personen die deel uitmaken van de organisatie. Elke bijdrage aan een criminele organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken.
Bij de beoordeling van de vraag of er in de onderhavige zaak sprake is geweest van een criminele organisatie en of verdachte daaraan heeft deelgenomen, overweegt de rechtbank als volgt.
Het bedrijf [verdachte] is volgens een uittreksel van de Kamer van Koophandel op 4 december 2008 opgericht met als bedrijfsomschrijving het uitzenden van personeel, het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden, het bemiddelen op het gebied van wonen en het uitbenen van vlees. Dit uitzendbureau was gevestigd aan de [adres 2] te [plaats 1] . Als bestuurders staan geregistreerd de [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Vanaf de oprichting van [verdachte] is [medeverdachte 1] als bestuurder in de functie van algemeen directeur alleen/zelfstandig bevoegd. Per 5 februari 2009 is als bestuurder eveneens in de functie van algemeen directeur toegetreden [medeverdachte 2] en hij is volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel ook alleen/zelfstandig bevoegd. [149] [verdachte] zond voornamelijk personeel uit naar [bedrijf 1] B.V., een vleesverwerkingsbedrijf.
[medeverdachte 1] werkte als uitbener bij [bedrijf 1] B.V. en hield zich in de functie van algemeen directeur van [verdachte] onder meer bezig met de planning en het vervoer van het personeel, met het aannemen en ontslaan van personeel en het regelen van woonruimte voor het personeel.
[medeverdachte 2] werkte op kantoor en was als algemeen directeur verantwoordelijk voor de administratie van [verdachte] , waaronder de boekhouding en de betalingen. [150] [medeverdachte 2] gaf leiding aan onder meer [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , die eveneens op kantoor werkzaam waren. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] verrichtten administratieve werkzaamheden en voerden opdrachten uit die werden gegeven door [medeverdachte 2] . [151]
[medeverdachte 1] heeft ten aanzien van de organisatie van [verdachte] bij de politie onder meer het volgende verklaard:
Een vennootschap is bij ons een broederschap. Bij ons is de vennootschap niet enkel een overeenkomst tussen vennoten, maar bij ons overstijgt deze overeenkomst. (…) Het is als het ware een geestelijke broederschap. In ieder geval [medeverdachte 2] , [naam 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] ) en [betrokkene 1] maken deel uit van deze geestelijke broederschap. [152]
Strafbare feiten
Uit hetgeen met betrekking tot de feiten 2 en 4 is overwogen volgt dat [verdachte] zich samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel en gewoontewitwassen. Voorts volgt uit hetgeen met betrekking tot feit 3 is overwogen dat medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zich binnen de organisatie van [verdachte] schuldig hebben gemaakt aan valsheid in geschrifte.
Gelet op het voorgaande en mede ook gelet op de lange periode waarin vorenbedoelde misdrijven zijn gepleegd, de diversiteit aan en de hoeveelheid van misdrijven en de rolverdeling tussen de medeverdachten is de rechtbank van oordeel dat in dit geval gesproken kan worden van een samenwerkingsverband tussen meerdere personen met een zekere organisatiegraad dat (mede) tot doel heeft het plegen van misdrijven, te weten: mensenhandel, gewoontewitwassen en valsheid in geschrift.
Rol [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]Ten aanzien van de rol van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in deze organisatie overweegt de rechtbank dat uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel en de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijkt dat zij de directeuren van [verdachte] waren. Daarnaast blijkt uit hetgeen hiervoor ten aanzien van de door hen (mede)gepleegde misdrijven van mensenhandel en gewoontewitwassen - en ingeval van [medeverdachte 2] ten aanzien van valsheid in geschrift - is overwogen, dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] daarbij een leidende rol hebben gehad, zodat zij als leiders van de criminele organisatie kunnen worden aangemerkt.
Voor wat betreft de vraag of bewezen is of de overige in de tenlastelegging genoemde genoemde personen ( [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [betrokkene 1] ) als deelnemers aan die criminele organisatie kunnen worden aangemerkt, geldt het volgende.
Rol [verdachte]
Voormelde verschillende strafbare feiten zijn gepleegd in het kader van de bedrijfsuitoefening van [verdachte] , uit hoofde van [verdachte] en/of ten behoeve van [verdachte] . Uit hetgeen hiervoor reeds ten aanzien van de verschillende strafbare feiten is overwogen volgt dat de gedragingen van de directeuren van [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , met betrekking tot die strafbare feiten redelijkerwijs ook kunnen worden toegerekend aan [verdachte] en dat het opzet van hen ook is toe te rekenen aan [verdachte] . Naar het oordeel van de rechtbank kan aldus [verdachte] ook als een strafbare deelnemer van de criminele organisatie worden aangemerkt.
Rol [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]
Ten aanzien van de rol van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in de criminele organisatie overweegt de rechtbank als volgt.
Uit hetgeen hiervoor ten aanzien van de door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] (mede)gepleegde valsheid in geschrifte is overwogen, volgt dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zich gedurende een geruime periode samen met [medeverdachte 2] bezig hielden met het valselijk (doen) opmaken van een groot aantal kasbonnen, die zij – gelet ook op hun functie en rol binnen [verdachte] – (deels) in de administratie van [verdachte] moeten hebben verwerkt.
Mede als gevolg van de valselijk opgemaakte kasbonnen en in verband met de wijze van administreren binnen de organisatie van [verdachte] is een administratieve chaos gecreëerd.
Uit hetgeen ten aanzien van de door [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gepleegde mensenhandel is overwogen blijkt dat deze administratieve chaos een belangrijke omstandigheid is die heeft bijgedragen aan het creëren van een afhankelijkheidspositie van diverse werknemers ten opzichte van [verdachte] als organisatie. Als relevante feitelijke omstandigheden in dat verband zijn vermeld, dat er is gewerkt met arbeidsovereenkomsten in de Nederlandse taal, terwijl de werknemers deze taal niet (voldoende) machtig waren, dat er is gewerkt met voorschotten op het salaris, dat er sprake was van (verschillende) inhoudingen op het salaris, onder meer bestaande uit opgelegde boetes terwijl hierover in de uitzendovereenkomst geen regels waren opgenomen, en dat er geen loonafschriften werden verstrekt, dan wel slechts na uitdrukkelijk verzoek hiertoe. In combinatie met de buitenlandse afkomst van de werknemers en het feit dat zij de Nederlandse taal niet machtig waren, droeg de hiervoor bedoelde ontstane financiële onduidelijkheid en onduidelijkheid ten aanzien van hun rechtspositie bij aan de afhankelijkheid van deze werknemers.
Vanuit hun rol en functie als administratief/boekhoudkundig medewerker bij [verdachte] waren [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] eveneens betrokken bij en mede verantwoordelijk voor voormelde administratieve gang van zaken. Dat blijkt onder meer ook uit de verklaringen van [medeverdachte 3] daarover.
Ordner 17 pagina 4.12.365 (Verklaring [medeverdachte 3] ):
(Wat zijn jouw taken binnen [verdachte] , voordat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] waren aangehouden?) (..) Ook vulde ik de uren in. De voorschotten die verleend zijn opschrijven (..) Ook voerde ik in de computer gegevens in t.b.v. de arbeidsovereenkomsten zoals de namen, het loon en de te werken uren. (..) [naam 28] en ik voerden dan ook de gegevens is ten behoeve van het slaris administratiesysteem. Hierop stonden dan tevens de inhoudingen zoals huur van de kamer e.d. vermeld. Aangaande de kamerverhuur werden geen contracten opgesteld. (..)
Ordner 17 pagina 4.12.376/377 (Verklaring [medeverdachte 3] ):
Wat was de functie van [medeverdachte 4] ? (De rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] ) Ook een kantoor medewerker. Maar hij had wel wat bevoegdheden (..) Voordat ik kwam deed hij mijn werk. (..)
Ordner 17 pagina 4.12.380 (Verklaring [medeverdachte 3] ):
(..) [medeverdachte 4] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] ) ontving de urenoverzichten van [bedrijf 1] en de andere bedrijven en verwekrte deze uren in een Excelbestand. (..) V: Wie verzorgt of verzorgen de loonbetalingen aan de medewerkers? (bank/kas) A: Aan de hand van de urenoverzichten van [medeverdachte 4] , vulde ik de gegevens in het loonbestand (excel) ten behoeve van loonadministratie. (..) In dit excelbestand tbv loon bevat de volgende kolommen. Uren, dagen, loon, huis, Agis, materiaal, boetes en voorschotten.
Ten aanzien van de door [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gepleegde gewoontewitwassen is onder meer overwogen dat van de zakelijke bankrekening van [verdachte] veel contante opnames en stortingen hebben plaatsgevonden, dat er in het grootboek van [verdachte] geen (duidelijke) verantwoording voor die grote contante geldstromen is gegeven en dat dergelijke grote contante geldstromen a-typisch zijn voor een bedrijf als [verdachte] . De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] vanuit hun rol en functie als administratief/boekhoudkundig medewerker eveneens op de hoogte moeten zijn geweest van deze geldstromen. Zij waren immers ook verantwoordelijk voor betalingen en hadden inzicht in het saldo van de rekening van [verdachte] . Een en ander volgt onder meer ook uit de volgende verklaringen.
Ordner 16 pagina 4.12.199/200 (Verklaring [medeverdachte 1] ):
Normaal doet [medeverdachte 2] de daadwerkelijke betalingen van de voorschotten, maar als hij er niet is kan [medeverdachte 3] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] ) dit ook doen. [medeverdachte 3] kan geen geld opnemen met een pasje. Hij kan alleen geld storten. Hij doet dat via Rabo internet bankieren. (..) [medeverdachte 4] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4] ) heeft een certificaat om een paspoort controle te kunnen doen. Ook heeft hij het diploma boekhouden. [medeverdachte 4] is ook gemachtigd om elke dag 5000 euro van de bank op te nemen. Het was noodzakelijk dat wanneer wij er niet waren dan kon hij de medewerkers loon uit betalen.
Ordner 17 pagina 4.12.438 (Verklaring [naam 1] ):
V: Wie is/of zijn er verantwoordelijk voor [verdachte] ? A: De directie bestaat uit [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en wanneer [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] er niet zijn dan is [medeverdachte 4] gemachtigd. [medeverdachte 4] was dan bevoegd om bankzaken te regelen en ook in en uitgaande post betalingen doen. Eigenlijk al het werk wat normaal [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] deden werd dan gedaan door [medeverdachte 4] .
Ordner 17 pagina 4.12.473 (Verklaring [naam 29] ): [medeverdachte 3] , hij ontvangt de uurlijsten en zet die in een Excel lijst. Hij is ook het aanspreekpunt voor het personeel als [medeverdachte 2] er niet is. Ook doet hij de controle van de bankbetalingen. Als de lonen zijn betaald, dan controleert hij nogmaals of de uitbetalingen wel goed zijn gegaan.
Uit laatst vermelde verklaringen van [naam 1] en [naam 29] volgt bovendien dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] de taken van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tijdens hun afwezigheid hebben waargenomen. Dat wordt onder meer bevestigd in onderstaande verklaringen.
Ordner 16 pagina 4.12.199 (Verklaring [medeverdachte 1] ):
Ik doe zoveel werk dat tijdens mijn vakantie drie mensen mijn taken moeten overnemen. [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [naam 1] nemen dan mijn taken over.
Ordner 16 pagina 4.12.200 (Verklaring [medeverdachte 1] ):
De aanspreekpunten op kantoor dat zijn [medeverdachte 2] en ik en als wij niet kunnen dan kan het voorkomen dat [medeverdachte 3] ook als aanspreekpunt fungeert.
Gelet reeds op het voorgaande is de rol van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] voor wat betreft de in de tenlastelegging als kern van de criminele organisatie opgesomde misdrijven aldus niet beperkt gebleven tot die van (louter) administratief/boekhoudkundig medewerker maar is er sprake geweest van een nauwe samenwerking tussen hen en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Zij hebben aldus gedragingen verricht die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de criminele organisatie.
Met betrekking tot [medeverdachte 3] overweegt de rechtbank in dat verband meer specifiek nog het volgende.
Uit een tapgesprek volgt, dat [medeverdachte 3] op de hoogte was van klachten van het personeel over (onder meer) de uitbetaling van de lonen. De rechtbank verwijst hiertoe naar een tussen [medeverdachte 3] en [naam 30] gevoerd telefoongesprek naar aanleiding van de aanhouding van [betrokkene 1] , waarin onder meer het volgende is gezegd [153] :
[medeverdachte 3] : [betrokkene 1] is binnen/zit wast. Van dezen. Er is toch een meisje dat door hen naar binnen is.
Ze werkte in de firma. Samen met dezen zijn er nog 5 of 6 andere mensen ook meegegaan voor de aangifte/klacht. Om over [betrokkene 1] (fon) en zo te praten. Ik denk dat ze ook over de firma hebben gesproken. Dus zo; " betaalt niet goed. Doet niet goed dinges. Geeft onze lonen niet, maken niet op tijd over". (…)
[medeverdachte 3] : Broer. Er is wel klacht van het personeel, dat weet ik. Personeel kan hebben geklaagd. "Heeft niet helemaal op tijd het loon betaald. Geeft mijn loon niet correct. Of heeft het niet gestuurd. Mijn uren zus ofzo".
Uit een ander tapgesprek volgt voorts dat [medeverdachte 3] moet hebben geweten dat [medeverdachte 1] seks had met werkneemsters. De rechtbank verwijst hiertoe naar het getapte telefoongesprek d.d. 8 oktober 2010 te 14:02:11 uur met als beller [medeverdachte 1] en als gebelden [naam 29] en [medeverdachte 3] [154] :
[medeverdachte 1] : Ik heb een seksprobleem. Ik laat 3 meisjes komen.(…)
[naam 29] : [medeverdachte 1] Abi, je hebt die speciaal voor seks laten komen of niet?
[medeverdachte 1] : Ik heb die speciaal voor seks laten komen.
[naam 29] : Hemm die zullen dan mooi zijn. Oke.
[medeverdachte 1] : Zou helemaal seks specialist zijn.
[naam 29] : Ohfff, of niet. We kijken dan wel, hoe je het doet, alle drie. Hiihihihii (lacht) ..... .
[medeverdachte 3] komt aan de lijn:
[medeverdachte 3] : [medeverdachte 1] Abi.
[medeverdachte 1] : Hemm.
[medeverdachte 3] : welke van die, die speciaal komen, is voor mij? (…)
[medeverdachte 1] : Vanavond om half 7 zullen dezen beginnen te werken.
[medeverdachte 3] : Wie? Wie?
[medeverdachte 1] : Ze zullen om half 7 beginnen. [medeverdachte 2] moet dat niet vergeten te zeggen.
[medeverdachte 3] : Komen ze?
[medeverdachte 1] : Ze komen. [naam 31] (fon.) en twee vriend(innen) komen.
[medeverdachte 3] : Goed. Oke.
Het voorgaande illustreert naar het oordeel van de rechtbank ten aanzien van [medeverdachte 3] dat hij meer was dan een boekhouder die zich met niets anders dan het pure boekhouden zelf bezig hield; hij was op de hoogte van wat er speelde binnen de organisatie van [verdachte] in de omgang met de uitzendkrachten en leverde op zijn wijze daaraan een aandeel.
Uit hetgeen ten aanzien van het door [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gepleegde gewoontewitwassen is overwogen volgt, dat er in de periode 4 oktober 2010 tot en met 19 oktober 2010 verschillende tapgesprekken zijn gevoerd tussen onder meer [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] , waarbij sprake is geweest van versluierd taalgebruik met betrekking tot de overdracht van grote geldbedragen. Verder blijkt dat op 18 oktober 2010 sprake is geweest van een overdracht van een contant geldbedrag van € 30.000,00 aan [medeverdachte 5] in coupures van € 500. Naar het oordeel van de rechtbank wist [medeverdachte 3] van deze ongebruikelijke (witwas)transactie en heeft hij ondersteunende handelingen verricht, hetgeen blijkt uit de reeks van opvolgende tapgesprekken in voormelde periode, die in onderlinge samenhang moeten worden bezien, en waar onder meer het (tap)gesprek van 12 oktober 2010 om 10:03:56 uur van [medeverdachte 3] met [medeverdachte 2] deel van heeft uitgemaakt. Tijdens dit gesprek wordt onder meer het volgende gezegd [155] :
[medeverdachte 2] : Broer, haal voor mij alle betalingen er uit. Hoeveel schuld we ook bij wie hebben, mijn broer. Schrijf ook 40.000 LIRA voor de [naam 32] (fon.)/ kas. Schrijf ook op wat we [naam 29] gaan geven, schrijf ook op vat we [naam 33] gaan geven. Die, .... vorige week hadden we van [bedrijf 4] (fon.) gekregen, schrijf dat ook op. Schrijf dat allemaal op, broer.
[medeverdachte 3] : Ik schrijft het wel op.
[medeverdachte 2] :Schrijf onze voorschotten ook. Wat voor voorschot we aan wie gaan geven. Maak een overzicht, broer.
[medeverdachte 3] : Okee.
[medeverdachte 2] : Wanneer ik kom .... wanneer ik kom, gaan we eens kijken. Als er een positie is,
betalen we die, deze week. 30 moeten we sowieso geven. 30 van dat geld is van hem, snap je?
[medeverdachte 3] : Geef maar 30, iets ...
[medeverdachte 2] : Broer, we dachten al om 10 te gaan geven. Als je het met 40 geeft zijn we er vanaf.
En volgende week helemaal niet ... We betalen 10.000 LIRA voorschot minder en we betalen
10.000 Lira meer. We kijken. Er zijn manen die niet zullen praten. Bijvoorbeeld, [naam 34] (fon.),
[naam 35] (fon.) snap je?
[medeverdachte 3] : Die reken ik er sowieso er niet bij.
[medeverdachte 2] : Broer, maak de lijst eens klaar. Ik zal eens kijken. Snap je?
[medeverdachte 3] : Goed dan, jij ....
De rechtbank begrijpt dit tapgesprek aldus, dat [medeverdachte 2] bij [medeverdachte 3] informeert naar de financiële positie van [verdachte] en aan [medeverdachte 3] vraagt een (financieel) overzicht te maken, waarmee [medeverdachte 3] instemt, terwijl [medeverdachte 2] vervolgens zegt dat ze in elk geval €30.000,- moeten betalen, waarop [medeverdachte 3] zegt “geef maar 30”. Uit een daaropvolgend tapgesprek van 12 oktober 2010 begrijpt de rechtbank vervolgens dat [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 5] zegt dat hij vrijdag € 30.000,00 kan ophalen, dat [medeverdachte 2] briefjes van € 500,00 heeft besteld en dat [medeverdachte 2] vrijdag naar de bank zal gaan en het aan [medeverdachte 5] zal overhandigen. Uit een tapgesprek tussen [medeverdachte 2] met [medeverdachte 5] op 15 oktober 2010 leidt de rechtbank af, dat de bank kennelijk heeft gebeld, dat ze niet kunnen leveren en dat het maandag wordt. In de uitwerking van die tap is onder meer ook het volgende vermeld:
Ordner 18 pagina 4.13.8:
[medeverdachte 2] (sh) belt uit met [medeverdachte 5] (ng)
(op de achtergrond; “ [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 3] (sh) ..dat was wel wat we afgesproken hadden.. wat moet hij met 10 duizend..) (..)
Ook daaruit leidt de rechtbank af, dat [medeverdachte 3] betrokken is geweest bij voormelde ongebruikelijke (witwas)transactie.
Dat ook de rol van [medeverdachte 4] niet beperkt is gebleven tot die van een louter administratief/boekhoudkundig medewerker maar dat sprake is geweest van een nauwe samenwerking met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en het verrichten van gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de criminele organisatie volgt in het bijzonder nog uit onderstaande tapgesprekken.
In de uitwerking van het getapte telefoongesprek d.d. 23 september 2010 te 23:22:47 uur met als beller [medeverdachte 4] en als gebelde [medeverdachte 2] staat onder meer het volgende [156] :
[medeverdachte 2] wordt gebeld door broertje [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] zegt dat de vrouw hier niet alles wil doen en over geld aan het zeuren is.
In de uitwerking van het getapte telefoongesprek d.d. 27 september 2010 te 21:44:15 uur met als beller [medeverdachte 4] en als gebelde [medeverdachte 2] staat onder meer het volgende [157] :
[medeverdachte 2] wordt gebeld door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] zegt dat [naam 36] nog steeds aan het huilen..en dat komt omdat iemand haar een hand heeft gegeven in de fabriek en zich voor heeft gesteld en vervolgens heeft [medeverdachte 1] haar gewaarschuwd dat het voor haar niet te best zal zijn en problemen zal geven als [betrokkene 1] weer vrij is. [naam 36] is nu bang en aan het huilen. (…) [medeverdachte 4] zegt dat zij een beetje raar doet..het lijkt net of ze ruzie tussen ons wil veroorzaken..we moeten snel van haar af.
In de uitwerking van het getapte telefoongesprek d.d. 27 september 2010 te 22:09:35 uur met als beller [medeverdachte 4] en als gebelde [medeverdachte 2] staat onder meer het volgende [158] :
We krijgen kopzorgen van haar, zegt [medeverdachte 4] ..ze gaat toch naar Polen..we moeten maar zeggen dat ze daar moet blijven en niet meer terug moet komen. Ja..en als [betrokkene 1] eruit dan..wat moeten we dan zeggen. Ik praat wel met hem, zegt [medeverdachte 4] ..straks komt die jongen en gaat zij ook met hem afspreken en hebben we nog meer kopzorgen..ik weet wat zij allemaal uitvreet. We moeten maar even afwachten zien wel..hopen op het beste, zegt [medeverdachte 2] .
In het getapte telefoongesprek d.d. 27 september 2010 te 22:13:35 uur met als beller [medeverdachte 2] en als gebelde [medeverdachte 4] staat onder meer het volgende [159] :
M: controleer maar even of zij dadelijk naar de jongen zal gaan.
A: Ja is goed.
In het getapte telefoongesprek d.d. 10 oktober 2010 te 17:14:38 uur met als beller [medeverdachte 1] en als gebelde [medeverdachte 2] staat onder meer het volgende [160] :
[medeverdachte 1] is boos en zegt dat hij [naam 12] van het werk en uit zijn huis gaat sturen. Hij wist dat hij vandaag moest werken en is er niet. Hij heeft zijn telefoon uitstaan. [medeverdachte 1] zegt dat [naam 12] vandaag maar op straat moet, zodat hij tot bezinning komt. Hij moet de huissleutel afgeven. Als je hem niet uit huis zet, dan vermoord ik hem, zegt [medeverdachte 1] . (…) [medeverdachte 1] zegt dat van zijn loon 100 euro ingehouden moet worden.
Met betrekking tot het laatstvermelde tapgesprek heeft getuige/aangever [naam 3] bij de politie op 2 februari 2011 te 14:00 uur onder meer het volgende verklaard [161] :
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] kwamen met z'n drieën aan de deur. [medeverdachte 2] vertelde mij dat ik 10 minuten had om te vertrekken.(…) Ik heb het huis verlaten omdat [medeverdachte 2] heeft verteld dat wanneer ik niet weg zou gaan, dan zouden ze mijn spullen uit het huis gooien. Ik heb toen het huis verlaten, omdat ik geen problemen wilde met hen.
Uit hetgeen ten aanzien van de door [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gepleegde mensenhandel is overwogen, blijkt dat het door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dreigen met uithuiszetting en ontslag een redengevende omstandigheid is die heeft bijgedragen aan de gecreëerde afhankelijkheidspositie van werknemers. De rechtbank concludeert uit laatstgenoemd tapgesprek en de verklaring van [naam 3] dat [medeverdachte 4] betrokken is geweest bij het uit huis zetten van werknemer [naam 3] door met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] mee te gaan naar de woning van [naam 3] . De rechtbank leidt voorts uit de andere zojuist aangehaalde tapgesprekken af dat [medeverdachte 4] op de hoogte is van “gezeur over geld” door werknemers, “kopzorgen” krijgt van werknemers, overleg voert met [medeverdachte 2] over hoe daar mee om te gaan, werknemers op verzoek van [medeverdachte 2] “controleert” en dat [medeverdachte 4] (kennelijk) betrokken is geweest bij beslissingen aangaande werknemers. De rechtbank is van oordeel dat ook al deze gedragingen verder gaan dan het louter werkzaam zijn als boekhouder en duiden op een verder gaande betrokkenheid bij de binnen [verdachte] als organisatie ontplooide activiteiten en aldus rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van oogmerk van de criminele organisatie.
Bij het voorgaande komt nog dat is gebleken dat [medeverdachte 4] betrokken was bij het voorhanden hebben van een wapen op het kantoor van [verdachte] en daarover heeft gecommuniceerd met [medeverdachte 2] , zoals blijkt uit de weergave van een gesprek in de uitwerking van het tapgesprek d.d. 19 oktober 2010 te 17:18:10 uur met als beller [medeverdachte 2] en als gebelde [medeverdachte 4] , als volgt [162] :
[medeverdachte 2] belt uit en spreekt [medeverdachte 4] . [medeverdachte 2] zegt dat er een nieuwe spuitkop gekomen is. [medeverdachte 2] zegt dat hier het pistool van [naam 37] (fon) ligt/is. [medeverdachte 2] zegt tegen [medeverdachte 4] dat hij dat pistool niet hier moet houden. [medeverdachte 2] zegt dat [medeverdachte 4] dat pistool moet teruggeven of aan iemand anders geven. [medeverdachte 2] zegt dat [medeverdachte 4] hem moet helpen herinneren, zodat hij het morgen kan ophalen. Het zit in een kast/kluisje. Als het hier blijft liggen, dan krijgen we daar misschien moeilijkheden mee, zegt [medeverdachte 2] .
De rechtbank acht ook deze omstandigheid redengevend omdat aangenomen kan worden dat een en ander - gezien de aard van het voorwerp: een wapen - mede verband houdt met de verwezenlijking van het oogmerk van de criminele organisatie.
Voorts acht de rechtbank van belang dat in de uitwerking van het tapgesprek d.d. 6 oktober 2010 te 14:57:09 uur met als beller [medeverdachte 4] en als gebelde [medeverdachte 2] onder meer het volgende is vermeld [163] :
[medeverdachte 2] vraagt of [medeverdachte 4] in de tas van meisje wil kijken..zij heeft vandaag een verklaring afgelegd. Ik heb gevraagd of ze een briefje heeft gekregen..ze zei van niet..dus kijk in haar tas nadat ze zich heeft omgekleed en aan het werk is of er papieren van de politie in zitten..
M: Als het erin zit..niet aankomen..ik kijk er vanavond wel in..ik zeg dan tegen haar dat ze het eruit moet halen..
A: Ja..is goed.
Over het later op diezelfde dag om 22:58:09 getapte telefoongesprek uur met als beller [medeverdachte 2] en als gebelde [medeverdachte 4] staat in de uitwerking bovendien onder meer het volgende vermeld [164] :
[medeverdachte 2] belt uit met [medeverdachte 4] . (…) [medeverdachte 2] vraagt of [medeverdachte 4] nog in haar tas heeft gekeken. Ja..maar er zat niks in, zegt [medeverdachte 4] .
De rechtbank leidt uit deze twee tapgesprekken af dat [medeverdachte 4] op verzoek van [medeverdachte 2] bemoeienis heeft gehad met het controleren van een werkneemster die een verklaring bij de politie heeft afgelegd. Ook daaruit spreekt een verder gaande bemoeienis met de organisatie dan het louter zijn van boekhoudkundig/administratief medewerker.
Tenslotte overweegt de rechtbank ten aanzien van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in meer algemene zin dat hun rollen niet louter administratief waren, gelet op een na de aanhouding van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] getapt telefoongesprek d.d. 20 oktober 2010 te 10:37:55 uur met als beller [medeverdachte 4] en als gebelde [medeverdachte 3] , waarin onder meer het volgende wordt gezegd [165] :
[medeverdachte 3] : [medeverdachte 4] .
[medeverdachte 4] : [medeverdachte 3] Abi.
[medeverdachte 3] : Hemm.
[medeverdachte 4] : Zijn de pasjes van de firma wel of niet geblokkeerd?
[medeverdachte 3] : Ik weet het nog niet.
[medeverdachte 4] : Is er geld in de firma?
[medeverdachte 3] : Er is wel. Hemm.
[medeverdachte 4] : Hoeveel Lira?
[medeverdachte 3] : Er moet 30.000 Lira zijn.
[medeverdachte 4] : We moeten alles opnemen.
[medeverdachte 3] : Opnemen ... [medeverdachte 4] . (…)
[medeverdachte 3] : Kom niet hier naar toe, die mannen vragen naar je. Kom niet hier naar toe. Kom niet in
de buurt.
[medeverdachte 4] : Hoe vraagt ie naar mij?
[medeverdachte 3] : Vraagt naar jou. [naam 14] Abi ... zei Meneer [medeverdachte 4] zei nee die is niet
... ( onverstaanbaar).
[medeverdachte 4] : Hemm. Oké.
[medeverdachte 3] : Kom jij maar langs de achterkant bij de ING, we lopen naar toe.
[medeverdachte 4] : Okee.
De rechtbank acht in dit kader eveneens van belang dat [medeverdachte 4] op het moment van dit tapgesprek niet meer als administratief medewerker in dienst was bij [verdachte] , maar gezien de inhoud van deze conversatie kennelijk nog wel betrokken was en bemoeienis had met de gang van zaken van de (criminele) organisatie.
Al het voorgaande in onderlinge samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] gedragingen die strekten tot of rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van de criminele organisatie (in ieder geval) ondersteunden en wisten dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had. Derhalve kunnen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] ook als deelnemer van deze criminele organisatie worden aangemerkt.
[betrokkene 1] en/of anderen
Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende komen vast te staan dat [betrokkene 1] en/of een of meer andere personen deel hebben uitgemaakt van de criminele organisatie.
Conclusie deelneming criminele organisatieConcluderend is dan ook het oordeel van de rechtbank dat er sprake is van een criminele organisatie bestaande uit [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , waarbij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als leiders van de organisatie kunnen worden aangemerkt en [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] als deelnemers.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd wettig en overtuigend kan worden bewezen.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2, 3 en 4 primair ten laste is gelegd, met dien verstande dat
1.
zij in de periode van 1 december 2008 tot en met 20 oktober 2010 te Deventer en/of Epe, in ieder geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande (onder meer) uit [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- mensenhandel, door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of afpersing en/of het

misbruik maken van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of van een kwetsbare positie, waardoor een ander(en) bewogen wordt/worden zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van arbeid, zoals bedoeld in artikel 273F Wetboek van Strafrecht, en/of

- valsheid in geschrifte, zoals bedoeld in artikel 225 Wetboek van Strafrecht, en/of
- (gewoonte)witwassen, zoals bedoeld in artikel 420ter Wetboek van Strafrecht,

één en ander gepleegd ten aanzien van meerdere van haar werknemers;

2.
zij op tijdstippen in de periode van 1 december 2008 tot en met 20 oktober 2010 te Deventer, en/of Epe althans in Nederland en/of Polen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, anderen genaamd: [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7]
II.(lid 1 sub 4)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of fraude en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, voornoemde perso(o)n(en) heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan zij en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde perso(o)n(en) zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid;
bestaande hieruit dat verdachte en/of haar mededader(s), althans alleen,
A.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 augustus 2009 tot en met 20 oktober 2010, [slachtoffer 1] ,

1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning en/of

2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl € 40 of € 50 per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of

3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meer personen het huis moest delen en/of

4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge te allen tijde -ook in de nachtelijke uren- zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of

7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 1] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 1] op dat moment was gehuisvest en/of

8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 1] niet (voldoende) machtig was en/of

9. de eerste 2 weken dat zij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, alleen voorschotten en/of

10. een voorschot op het salaris heeft/hebben uitbetaald en/of

12. (om verschillende redenen) boetes heeft/hebben opgelegd, welke op het salaris werden ingehouden, terwijl hierover in de uitzendovereenkomst geen regels zijn opgenomen en/of

14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties ten name van die [slachtoffer 1] heeft/hebben vervalst en/of

15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of voor zover loonafschriften wel zijn verstrekt, is dit gebeurd na uitdrukkelijk verzoek daartoe van die [slachtoffer 1] en/of

16. heeft/hebben gedreigd die [slachtoffer 1] het huis uit te zetten en/of een deel van het salaris in te houden en/of te ontslaan, indien zij niet aan het werk zou gaan en/of

17. geen toeslag voor de nachtdienst heeft/hebben uitbetaald en/of

18. bij ziekte geen ziektegeld heeft/hebben uitbetaald en/of

24. heeft/hebben gezegd dat als zij naar de politie zou gaan, zij of medewerkers van [verdachte] haar/hun woonruimte en werk zou(den) kwijtraken en/of

25. heeft gezegd, nadat zij een verklaring had afgelegd bij de politie, dat zij voorzichtig moest zijn en om haar heen moest kijken en/of dat dit allemaal niet zonder gevolgen zou zijn, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of

B.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 augustus 2009 tot en met 31 december 2009, [slachtoffer 2] ,

1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning en/of

2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl € 40 of € 50 per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of

3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meer personen het huis moest delen en/of

4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge te allen tijde -ook in de nachtelijke uren- zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of

7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 2] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 2] op dat moment was gehuisvest en/of

8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 2] niet (voldoende) machtig was en/of

9. de eerste 2 weken dat zij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, alleen voorschotten en/of

10. een voorschot op het salaris heeft/hebben uitbetaald en/of

14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties ten name van die [slachtoffer 2] heeft/hebben vervalst en/of

15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of

21. heeft gezegd dat er geen werk voor haar is, als ze geen seksuele handelingen met verdachte of haar mededader(s) verricht en/of

22. heeft mishandeld en/of

23. meermalen heeft gedwongen tot seksueel contact;

C.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2010 tot en met 6 oktober 2010, [slachtoffer 3]

1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning en/of

2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl € 40 of € 50 per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of

3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meer personen het huis moest delen en/of

4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge te allen tijde -ook in de nachtelijke uren– zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of

6. heeft/hebben gehuisvest in een zeer sterk verwaarloosde woning en/of

7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 3] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 3] op dat moment was gehuisvest en/of

8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 3] niet (voldoende) machtig was en/of

9. de eerste 2 weken dat zij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, alleen voorschotten en/of

10. een voorschot op het salaris heeft/hebben uitbetaald en/of

14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties ten name van die [slachtoffer 3] heeft/hebben vervalst en/of

15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of

21. heeft gezegd dat er geen werk voor haar is, als ze geen seksuele

handelingen met verdachte of haar mededader(s) verricht en/of

24. heeft gezegd, nadat zij een verklaring had afgelegd bij de politie, dat zij een probleem heeft als zij naar Nederland komt en als zij aan de politie de waarheid vertelt, hij werk voor haar heeft en alles is opgelost, althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of

25. meermalen heeft gedwongen tot seksueel contact;

D.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 30 september 2009, [slachtoffer 4]

1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning en/of

2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl € 40 of € 50 per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of

3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meer personen het huis moest delen en/of

4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge te allen tijde -ook in de nachtelijke uren– zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of

5. meermalen, zonder opgaaf van redenen, heeft/hebben opgedragen (op zeer korte termijn) te verhuizen naar een andere door verdachte en/of haar mededader(s) beheerde woning en/of

6. heeft/hebben gehuisvest in een zeer sterk verwaarloosde woning en/of

7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 4] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 4] op dat moment was gehuisvest en/of

8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 4] niet (voldoende) machtig was en/of

10. een voorschot op het salaris heeft/hebben uitbetaald en/of

14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties ten name van die [slachtoffer 4] heeft/hebben vervalst en/of

15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of

16. heeft/hebben gedreigd die [slachtoffer 4] het huis uit te zetten indien zij niet luistert en/of

17. geen toeslag voor nachtdienst heeft/hebben uitbetaald en/of

18. bij ziekte geen ziektegeld heeft/hebben uitbetaald en/of

21. heeft gezegd dat er geen werk voor haar is, als ze geen seksuele handelingen met verdachte of haar mededader(s) verricht en/of

22. heeft mishandeld;

E.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 1 juli 2010, [slachtoffer 5]

1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning en/of

2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl € 40 of € 50 per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of

3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meer personen het huis moest delen en/of

4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge te allen tijde -ook in de nachtelijke uren– zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of

5. meermalen, zonder opgaaf van redenen, heeft/hebben opgedragen (op zeer korte termijn) te verhuizen naar een andere door verdachte en/of haar mededader(s) beheerde woning en/of

6. heeft/hebben gehuisvest in een zeer sterk verwaarloosde woning en/of

7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 5] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 5] op dat moment was gehuisvest en/of

8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 5] onvoldoende machtig was en/of

9. de eerste 2 weken dat zij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, alleen voorschotten en/of

10. een voorschot op het salaris heeft/hebben uitbetaald en/of

14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties ten name van die [slachtoffer 5] heeft/hebben vervalst en/of

15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of

17. geen toeslag voor nachtdienst heeft/hebben uitbetaald en/of

18. bij ziekte geen ziektegeld heeft/hebben uitbetaald en/of

21. heeft gezegd dat er geen werk voor haar is, als ze geen seksuele handelingen met verdachte of haar mededader(s) verricht en/of

22. geweld heeft aangedaan en/of

23. meermalen in de billen heeft geknepen;

F.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 30 juni 2010, [slachtoffer 6] ,

1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haarmededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning en/of

2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl € 40 of € 50 per week voor de huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of

3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl hij met meer personen het huis moest delen en/of

7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 6] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 6] op dat moment was gehuisvest en/of

8. overeenkomsten heeft/hebben laten tekenen, terwijl deze waren opgesteld in de Nederlandse taal, een taal die [slachtoffer 6] niet (voldoende) machtig was en/of

10. een voorschot op het salaris heeft/hebben uitbetaald en/of

14. kwitanties ten name van die [slachtoffer 6] heeft/hebben vervalst en/of

15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of voor zover loonafschriften wel zijn verstrekt, is dit gebeurd na uitdrukkelijk verzoek daartoe van die [slachtoffer 6] en/of

16. heeft/hebben gedreigd die [slachtoffer 6] het huis uit te zetten indien hij niet aan het werk zou gaan en/of

21. hebben mishandeld en bedreigd, nadat hij bij verdachte en/of haar mededader(s) had gevraagd om uitbetaling van door hem verdiend loon;

G.
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 20 oktober 2010, [slachtoffer 7]

1. (tegen betaling van huur aan verdachte en/of haar mededader(s) en/of derden) heeft/hebben gehuisvest en/of opgenomen in een woning en/of

2. heeft/hebben gehuisvest, terwijl huur van de woning of kamer werd ingehouden op het salaris en/of

3. heeft/hebben gehuisvest, terwijl zij met meer personen het huis moest delen en/of

4. heeft/hebben gehuisvest, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) in het bezit was/waren van de huissleutel van die woning(en) en dientengevolge te allen tijde -ook in de nachtelijke uren– zich ongewenst toegang konden verschaffen en feitelijk ook verschafte(n) tot deze woning(en) en/of

5. meermalen, zonder opgaaf van redenen, heeft/hebben opgedragen (op zeer korte termijn) te verhuizen naar een andere door verdachte en/of haar mededader(s) beheerde woning en/of

6. heeft/hebben gehuisvest in een zeer sterk verwaarloosde woning en/of

7. (telkens) heeft/hebben gebracht en/of laten brengen, dan wel het vervoer mogelijk heeft/hebben gemaakt naar [bedrijf 1] B.V. te [plaats 2] , in ieder geval het bedrijf waar die [slachtoffer 7] op dat moment werkzaam was, teneinde werkzaamheden te laten verrichten en/of na de verrichte werkzaamheden heeft/hebben teruggebracht, althans laten brengen, naar de woning waar die [slachtoffer 7] op dat moment was gehuisvest en/of

9. de eerste 2 weken dat zij heeft gewerkt geen salaris heeft/hebben uitbetaald, alleen voorschotten en/of

10. een voorschot op het salaris heeft/hebben uitbetaald en/of

14. blanco kwitanties heeft/hebben laten ondertekenen en/of kwitanties ten name van die [slachtoffer 7] heeft/hebben vervalst en/of

15. geen loonafschriften heeft/hebben verstrekt en/of voor zover loonafschriften wel zijn verstrekt, is dit gebeurd na uitdrukkelijk verzoek daartoe van die [slachtoffer 7] en/of

16. heeft/hebben gedreigd die [slachtoffer 7] het huis uit te zetten en/of een deel van het salaris in te houden en/of te ontslaan, indien zij niet aan het werk zou gaan en/of

18. bij ziekte geen ziektegeld heeft/hebben uitbetaald en/of

22. heeft mishandeld en/of

23. meermalen heeft gedwongen tot seksueel contact en/of

24. heeft gezegd dat als zij naar de politie zou gaan, zij haar woonruimte en werk zou kwijtraken;

3.
zij op tijdstippen in de periode van 1 december 2008 tot en met 20 oktober 2010 te Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meer na te noemen valse kwitanties en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) en/of leningovereenkomst(en) en/of uitzendovereenkomst, te weten:
A. een of meer op naam van [slachtoffer 1] gestelde kwitantie(s) (D-016-02, nr. 8 en/of D- 16-02, nr. 23, en/of D-016-08, nr. 18) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D- 16-03, nr. 91 en/of D-016-04, nr. 68 en/of D-016-05, nr.42 en/of D-016-06, nr. 16), n/of
B. een of meer op naam van [slachtoffer 2] gestelde kwitantie (D-017-04) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D-017-03 en/of D-017-01 en/of D-017-02), en/of
D. een op naam van [naam 1] gestelde kwitantie (D-020-02), en/of een leningsovereenkomst (D-020-04), en/of
E. een of meer op naam van [slachtoffer 5] gestelde loonafschriften met kwitantie(s) (D- 004-02 nrs. 11 en/of 36 en/of 53), en/of
F. een of meer op naam [slachtoffer 6] gestelde kwitantie(s) (D-005-01, nrs. 82 en/of 41 en/of 47 en/of 19 en/of 2 en/of 75 en/of 100) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D- 005-02 nrs. 15 en/of 82 en/of 030 en/of 100 en/of 60 en/of 23 en/of 85), en/of
G. een op naam van [slachtoffer 7] gesteld loonafschrift met kwitantie (D-007-02) en/of een uitzendovereenkomst D-007-03), en/of
I. een op naam van [slachtoffer 8] gestelde kwitantie (D-003-02), en/of
J. een of meer op naam van [naam 3] gestelde kwitantie(s) (D-008-01 nrs. 19 en/of 91 en/of 15 en/of 3) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D-008-02 nr. 13 en/of D-008-04 nr. 63 en/of D-008-05 nr. 97 en/of D-008-06 nr. 66 en/of D-008-07 nr. 36 en/of D-008-08 nr. 24), en/of
K. een of meer op naam van [naam 4] gestelde loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D- 012-04 nrs. 25 en/of 17 en/of 80 en/of D-012-05 nr.63 en/of D-012-07 nr.60 en/of D-012-08 nr. 73 en/of D-012-10 nr. 56), en/of
L. een of meer op naam van [naam 5] gestelde kwitantie(s) (D-015-02 nrs. 28 en/of 15 en/of 32) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D-015-03 en/of D-015-05 en/of D-015-06), en/of
M. een of meer op naam van [naam 6] gestelde kwitantie(s) (D-018-02 nrs. 45 en/of 50 en/of 30 en/of 13 en/of 62 en/of 43 en/of 22 en/of 36 en/of 55 en/of 91 en/of 92 en/of 39 en/of 35 en/of 17 en/of 32) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D-018- 04 en/of D-018-05 en/of D-018-06 en/of D-018-07 en/of D-018-08 en/of D-018-09 en/of D-018-10 en/of D-018-11 en/of D-018-12 en/of D-018-13 en/of D-018-14), en/of
N. een op naam van [medeverdachte 3] gestelde loonafschrift met kwitantie (D-014-01) en/of leningovereenkomst (D-014-02), en/of
O. een of meer op naam van [naam 7] gestelde loonafschrift(en) met kwitantie(s) (D- 010-02 nr.65 en/of D-010-03 en/of D-010-04 en/of D-010-05 en/of D-010-06), en/of
P. een of meer op naam van [naam 8] gestelde kwitantie(s) (D-006-06) en/of loonafschrift met kwitantie (D-006-05),
elk zijnde een geschrift om tot bewijs van enig feit te dienen als ware dat/die geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruik maken (telkens) hierin dat [verdachte] B.V. voornoemde kwitantie(s) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) en/of leningovereenkomst(en) en/of uitzendovereenkomst heeft opgenomen in haar
(kas)administratie en bestaande die valsheid (telkens) hierin dat voornoemde kwitantie(s) en/of loonafschrift(en) met kwitantie(s) en/of leningovereenkomst(en) en/of uitzendovereenkomst fictief zijn aangezien de op deze stukken vermelde handtekening niet afkomstig is van de werknemer/natuurlijke persoon die op deze stukken is vermeld en/of de datum vermeld op de loonafschriften met kwitanties (D-017-01 en/of D-017-02) niet naar waarheid is;
4.
zij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2009 tot en met 20 oktober 2010, te Deventer, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s) een voorwerp, te weten (telkens) een of meer geldbedrag(en), voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Van het onder 1, 2, 3 en 4 primair meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Het bewezene levert op:
Feit 1
Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven,strafbaar gesteld bij artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2
Mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 273f lid 1 sub 4 juncto lid 3 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 4 primair
Medeplegen van een gewoonte maken van het plegen van witwassen, strafbaar gesteld bij artikel 420ter juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Feit 3
Blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad moet onder “gebruik van een vals of valselijk opgemaakt geschrift” zoals bedoeld in het tweede lid van artikel 225 Wetboek van Strafrecht worden verstaan het bezigen van een stuk ter misleiding van derden tegenover wie daarvan gebruik is gemaakt (o.a. HR 27 april 1982, NJ 1982, 649 en meer recent: HR 21-12-2004, LJN: AR 4886). Er dient aldus sprake te zijn van enig daadwerkelijk gebruik tegenover derden ten einde deze derden te misleiden. Ten laste is gelegd en bewezen is verklaard dat verdachte gebruik heeft gemaakt van vals(e) geschriften, bestaande dat gebruik (telkens) hierin dat verdachte die valse geschriften heeft opgenomen in haar (kas)administratie. Niet is bewezen dat (daardoor) derden zijn misleid. Naar het oordeel van de rechtbank is het enkele opnemen in haar (kas)administratie gelet op voormelde jurisprudentie niet strafbaar ex artikel 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal verdachte daarom ten aanzien van dit feit ontslaan van alle rechtsvervolging.
STRAFBAARHEID van de VERDACHTE
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.
MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een geldboete van
€ 100.000,00.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het opleggen van een onvoorwaardelijke boete aan verdachte niet passend is gelet op de strafeis in de zaken van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , de directeuren van verdachte, en gelet ook op de aangekondigde ontnemingsvordering in de zaken van de directeuren en in de zaak van verdachte. Voorts heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat artikel 23 lid 7 van het Wetboek van Strafrecht niet dient te worden toegepast. De verdediging bepleit, in geval van bewezenverklaring, tot het opleggen van een voorwaardelijke geldboete.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt, zoals van een en ander uit het
onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing
passend.
Verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie die zich op grote schaal en gedurende een aanzienlijke periode heeft bezig gehouden met het plegen van strafbare feiten, namelijk mensenhandel, het witwassen van gelden en valsheid in geschrift.
Vanuit de organisatie van [verdachte] , uit hoofde van [verdachte] en/of ten behoeve van [verdachte] zijn die strafbare feiten gepleegd en verdachte is (aldus ook) samen met (onder meer) de directeuren van [verdachte] als mededader van mensenhandel en gewoontewitwassen aangemerkt.
Een groot aantal buitenlandse, voornamelijk Poolse, werknemers is in een afhankelijkheidspositie gebracht. De werknemers waren niet alleen met betrekking tot hun werk van verdachte en/of haar medeverdachte(n) afhankelijk, maar ook voor hun huisvesting en het vervoer naar hun werkplek, hetgeen verdachte en/of haar medeverdachte(n) in staat stelde macht/invloed op deze werknemers uit te oefenen. Deze machtspositie werd versterkt doordat de werknemers een overeenkomst hadden ondertekend die in de Nederlandse taal was opgesteld, een taal die ze niet (voldoende) machtig waren, als gevolg waarvan zij van hun precieze rechtspositie niet op de hoogte waren. Voorts hebben verdachte en/haar medeverdachte(n) een administratieve chaos gecreëerd, door te werken met voorschotten, verschillende inhoudingen op het salaris (om verschillende redenen en ten aanzien van verschillende posten), leningen, blanco en valselijk opgemaakte kwitanties en doordat er geen loonstrookjes werden verstrekt, dan wel slechts nadat hier uitdrukkelijk om verzocht was. Hierdoor hadden de werknemers geen overzicht in hun financiële situatie en rechtspositie. Bovendien is binnen de organisatie sprake geweest van mishandelingen, geweld en gedwongen seksuele contacten met de werknemers.
Voorts hebben verdachte en haar medeverdachte(n) zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Door aldus te handelen hebben verdachte en haar medeverdachten er telkens aan meegewerkt dat opbrengsten van mede door hen zelf gepleegde misdrijven aan het zicht van justitie werden onttrokken, hetgeen een ernstige aantasting van de integriteit van het financieel en economisch bestel betekent.
Alles overwegend en gelet op de omstandigheid dat de bestuurders eveneens strafrechtelijk zijn vervolgd, acht de rechtbank in dit geval een geldboete van
€ 50.000,00(zegge: vijftigduizend euro) passend en geboden.
Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank ontslaat verdachte ter zake van het onder 3 ten laste gelegde en bewezen verklaarde van alle rechtsvervolging.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 23, 24, 51 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Alle wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.
DE BENADEELDE PARTIJEN
[naam 7]
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd [naam 7] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, nu er op het voegingsformulier geen bedragen zijn ingevuld en het voegingsformulier niet is ondertekend.
Het standpunt van de verdedigingDe verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat [naam 7] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn vordering, nu er op het voegingsformulier geen bedragen zijn ingevuld en het voegingsformulier niet is ondertekend.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [naam 7] heeft op het ‘voegingsfomulier benadeelde partij in het strafproces’ geen bedrag ingevuld en hij heeft het formulier niet ondertekend. De rechtbank zal de benadeelde partij [naam 7] derhalve niet-ontvankelijk verklaren. Een vordering kan desgewenst bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[slachtoffer 1]
Het standpunt van het openbaar ministerieDe officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, hoewel de benadeelde partij het voegingsformulier niet heeft ondertekend, er sprake is van een formeel juiste voeging, nu de benadeelde partij in een schriftelijke toelichting op het voegingsformulier heeft aangegeven dat zij een schadevergoeding wenst te claimen.
Voorts heeft de officier van justitie gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet alleen ziet op immateriële schade met betrekking tot gesteld seksueel misbruik door [betrokkene 1] maar dat de voeging in het licht van het complete dossier moet worden beschouwd. Op grond daarvan acht de officier van justitie de hoofdelijke toewijzing van het gevorderde bedrag van € 2.500,00, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, redelijk.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering, nu de verdediging vrijspraak heeft bepleit. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat er onduidelijkheid is over de hoogte van het schadevergoedingsbedrag en daarnaast is de gestelde schade alleen gepresenteerd als een gevolg van de gepretendeerde seksuele handelingen door [betrokkene 1] en niet van uitbuiting.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank constateert dat het voegingformulier ten name van [slachtoffer 1] niet door [slachtoffer 1] is ondertekend en dat zij evenmin heeft getekend voor het verlenen van een machtiging aan N. Fȍtsch. Het voegingsformulier is getekend door N. Fötsch, advocaat van [slachtoffer 1] . In een schriftelijke toelichting bij het voegingsformulier heeft [slachtoffer 1] echter aangegeven, dat zij een verzoek tot schadevergoeding wenst in te dienen. N. Fȍtsch, de advocaat van [slachtoffer 1] , heeft in haar brief van 25 september 2012 geschreven dat [slachtoffer 1] haar uitdrukkelijk heeft laten weten dat zij zich wenst te voegen als benadeelde partij in onderhavige stafzaak, dat zij vervolgens geen contact meer heeft kunnen krijgen met haar cliënt en dat zij om die reden zelf het voegingsformulier (de rechtbank begrijpt: namens [slachtoffer 1] ) heeft ondertekend. De rechtbank leidt daaruit af, dat de advocaat N. Fötsch zich daartoe gemachtigd heeft geacht. De rechtbank is gelet op voorgaande feiten en omstandigheden van oordeel, dat ervan kan worden uitgegaan dat de vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer 1] op juiste wijze is ingediend en dat [slachtoffer 1] in zoverre in haar vordering kan worden ontvangen.
De rechtbank is van oordeel dat de schriftelijke toelichting van [slachtoffer 1] vooral ziet op het door haar gestelde seksueel misbruik door [betrokkene 1] en een daarmee verband houdende gedwongen abortus. De rechtbank is weliswaar van oordeel dat verdachte deel heeft genomen aan een criminele organisatie die zich onder meer bezig hield met het in een uitbuitingssituatie brengen van werknemers, maar gelet op de inhoud van de toelichting bij de gevorderde schade, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende rechtstreeks verband bestaat tussen de gestelde schade en de aan verdachte verweten gedragingen.
De rechtbank zal [slachtoffer 1] derhalve in haar vordering niet ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij [slachtoffer 1] kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Beslissing
Het onder 5 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 1, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert, met uitzondering van het onder 3 bewezen verklaarde, de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het onder 1, 2, 3 en 4 primair meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank ontslaat verdachte ter zake van het onder 3 ten laste gelegde en bewezen verklaarde van alle rechtsvervolging.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 50.000,00.
Schadevergoeding
[naam 7]
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam 7] in zijn vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[slachtoffer 1]
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in haar vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. G.A. Versteeg, voorzitter, mr. F.E.J. Goffin en mr. A.M. van der Pal, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten en mr. S.J. Verheij-de Vries als griffiers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 december 2012.
Mr. Verheij- de Vries voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.
2.
3.
4.
5.
6.Ordner 14 pagina 4.11.628
7.Ordner 14 pagina 4.11.630
8.Ordner 14 pagina 4.11.640
9.Ordner 14 pagina 4.11.631
10.Ordner 14 pagina 4.11.633
11.Ordner 14 pagina 4.11.635
12.Ordner 14 pagina 4.11.637
13.Ordner 10 pagina 4.11.107 tot en met 4.11.115
14.Ordner 14 pagina 4.11.662
15.Ordner 14 pagina 4.11.660
16.Ordner 14 pagina 4.11.656 en pagina 4.11.657
17.Ordner 14 pagina 4.11.658 en pagina 4.11.659
18.Ordner 10 pagina 4.11.159 tot en met 4.11.164
19.Ordner 14 pagina 4.11.723
20.Ordner 14 pagina 4.11.725
21.Ordner 15 pagina 4.11.1344 tot en met 4.11.1367
22.Ordner 13 pagina 4.11.72
23.Ordner 13 pagina 4.11.75
24.Ordner 13 pagina 4.11.78
25.Ordner 11 pagina 4.11.361 tot en met 4.11.373
26.Ordner 13 pagina 4.11.98
27.Ordner 13 pagina 4.11.98
28.Ordner 13 pagina 4.11.100
29.Ordner 13 pagina 4.11.100
30.Ordner 13 pagina 4.11.101
31.Ordner 13 pagina 4.11.99
32.Ordner 13 pagina 4.11.102
33.Ordner 13 pagina 4.11.116
34.Ordner 13 pagina 4.11.114
35.Ordner 13 pagina 4.11.118
36.Ordner 13 pagina 4.11.110
37.Ordner 13 pagina 4.11.112
38.Ordner 13 pagina 4.11.108
39.Ordner 13 pagina 4.11.104
40.Ordner 10 pagina 4.11.341 tot en met 4.11.350
41.Ordner 13 pagina 4.11.196 en 4.11.197
42.Ordner 13 pagina 4.11.198
43.Ordner 10 pagina 4.11.185 tot en met 4.11.196
44.Ordner 13 pagina 4.11.21
45.Ordner 15 pagina 4.11.1139 tot en met 4.11.1150
46.Ordner 13 pagina 4.11.234
47.Ordner 13 pagina 4.11.235
48.Ordner 13 pagina 4.11.235
49.Ordner 13 pagina 4.11.238
50.Ordner 13 pagina 4.11.241 en 4.11.242
51.Ordner 13 pagina 4.11.245
52.Ordner 13 pagina 4.11.247
53.Ordner 13 pagina 4.11.249
54.Ordner 13 pagina 4.11.251
55.Ordner 13 pagina 4.11.253
56.Ordner 15 pagina 4.11.1152 tot en met 4.11.1161
57.Ordner 14 pagina 4.11.524
58.Ordner 14 pagina 4.11.534
59.Ordner 14 pagina 4.11.536
60.Ordner 14 pagina 4.11.532
61.Ordner 14 pagina 4.11.537
62.Ordner 14 pagina 4.11.546
63.Ordner 14 pagina 4.11.547
64.Ordner 14 pagina 4.11.555
65.Ordner 15 pagina 4.11.1162 tot en met 4.11.1170
66.Ordner 14 pagina 4.11.588
67.Ordner 14 pagina 4.11.589
68.Ordner 14 pagina 4.11.589
69.Ordner 14 pagina 4.11.591 en 4.11.592
70.Ordner 14 pagina 4.11.597 en 4.11.598
71.Ordner 14 pagina 4.11.600 en 4.11.601
72.Ordner 15 pagina 4.11.1191 tot en met 4.11.1199
73.Ordner 13 pagina 4.11.336
74.Ordner 14 pagina 4.11.675
75.Ordner 14 pagina 4.11.676
76.Ordner 14 pagina 4.11.676
77.Ordner 14 pagina 4.11.677
78.Ordner 14 pagina 4.11.677
79.Ordner 14 pagina 4.11.678
80.Ordner 14 pagina 4.11.678
81.Ordner 14 pagina 4.11.679
82.Ordner 14 pagina 4.11.679
83.Ordner 14 pagina 4.11.680
84.Ordner 14 pagina 4.11.680
85.Ordner 14 pagina 4.11.681
86.Ordner 14 pagina 4.11.681
87.Ordner 14 pagina 4.11.682
88.Ordner 14 pagina 4.11.682
89.Ordner 14 pagina 4.11.685 en 4.11.686
90.Ordner 14 pagina 4.11.687 en 4.11.688
91.Ordner 14 pagina 4.11.689 en 4.11.690
92.Ordner 14 pagina 4.11.691 en 4.11.692
93.Ordner 14 pagina 4.11.693 en 4.11.694
94.Ordner 14 pagina 4.11.695 en 4.11.695
95.Ordner 14 pagina 4.11.697 en 4.11.698
96.Ordner 14 pagina 4.11.700 en 4.11.701
97.Ordner 14 pagina 4.11.702
98.Ordner 14 pagina 4.11.704 en 4.11.705
99.Ordner 14 pagina 4.11.706 en 4.11.707
100.Ordner 15 pagina 4.11.1201 tot en met 4.11.1207
101.Ordner 14 pagina 4.11.581 en 4.11.582
102.Ordner 14 pagina 4.11.583
103.Ordner 15 4.11.1337 tot en met 4.11.1342
104.Ordner 13 pagina 4.11.323
105.Ordner 13 pagina 4.11.325 en 4.11.326
106.Ordner 13 pagina 4.11.327 en 4.11.328
107.Ordner 13 pagina 4.11.329
108.Ordner 13 pagina 4.11.331
109.Ordner 15 pagina 4.11.1218 tot en met 4.11.1228
110.Ordner 13 pagina 4.11.166
111.Ordner 15 pagina 4.11.1266 tot en met 4.11.1272
112.Ordner 15 pagina 4.11.1266 tot en met 4.11.1272
113.Ordner 15 pagina 4.11. 1286 tot en met 4.11.1295
114.Ordner 17 pagina 4.12.408 tot en met 4.12.417
115.Ordner 15 pagina 4.11.1016 tot en met 4.11.1033
116.Ordner 13 pagina 4.11.274 tot en met 4.11.320
117.Ordner 15 pagina 4.11.1310 tot en met 4.11.1323
118.Ordner 18, ongenummerd, proces-verbaal van [verbalisant 1] d.d. 25 mei 2011 bestaande uit 18 pagina’s, voorafgaand aan pagina 4.13.1 ingevoegd.
119.SFO Boerdijk pagina 44
120.[medeverdachte 2] : SFO Boerdijk, Rapport SFO pagina 5 van 6, kopje 7.4./ [medeverdachte 1] SFO Boerdijk, Rapport SFO pagina 6 van 8, kopje 7.5.
121.Grootboek [verdachte] B.V. pagina 195 tot en met 199
122.Ordner 16 pagina 4.12.28
123.Ordner 1 pagina 2.1.097 tot en met 2.1.105
124.BOB-dossiers behorende bij het BOERDIJK-onderzoek betreffende [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , rc-nummers 10/609 en 10/610.
125.Ordner 18 pagina 4.13.3 en 4.13.4
126.Ordner 18 pagina 4.13.4 en 4.13.5
127.Ordner 18 pagina 4.13.6, 4.13.7 en 4.13.8
128.Ordner 18 pagina 4.13.7 en 4.13.8
129.Ordner 18 pagina 4.13.8
130.Ordner 18 pagina 4.13.9
131.Ordner 18 pagina 4.13.10 en 4.13.11
132.Het als bijlage 4 bij het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 31 januari 2012 gesloten proces-verbaal van bevindingen nummer 04FLD10010 Boerdijk gevoegde rekeningafschrift Rabo Ondernemers Pakket d.d. 29 oktober 2010 op naam van [verdachte] te [plaats 1] .
133.Ordner 3 pagina 3.208 tot en met pagina 3.217
134.Ordner 18 pagina 4.13.143 en ordner 3 pagina 3.207
135.Ordner 18 pagina 135 tot en met 138 en ordner 21 pagina 6.144A
136.Ordner 18 pagina 139 tot en met 141 en bijlage 2 bij aanvullende stukken d.d. 17 juli 2012.
137.Het als bijlage 4 bij het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 31 januari 2012 gesloten proces-verbaal van bevindingen nummer 04FLD10010 Boerdijk gevoegde rekeningafschrift
138.Ordner 18 pagina 4.13.63 tot en met 4.13.79
139.Ordner 18, ongenummerd, proces-verbaal van [verbalisant 1] d.d. 25 mei 2011 pagina 15 (van 18), voorafgaand aan pagina 4.13.1 ingevoegd.
140.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 2 oktober 2012, blad 8, 4e en 5e tekstblok.
141.Ordner 13,ongenummerd, proces-verbaal van [verbalisant 2] d.d. 9 mei 2011 pagina 15 (van 31), voorafgaand aan pagina 4.11.0001 ingevoegd.
142.Ordner 15 pagina 4.11.999 tot en met 4.11.1015
143.Ordner 18 pagina 4.13.42 tot en met 4.13.43
144.Ordner 18 pagina 4.13.40 tot en met 4.13.41
145.Ordner 18 pagina 4.13.203 en 4.13.204
146.Ordner 18 pagina 4.13.81 tot en met 4.13.84
147.Ordner 21 pagina 6.01 tot en met 6.02
148.Ordner 19 pagina 4.14.1 tot en met 4.14.2
149.Ordner 3 pagina 3.95
150.Ordner 16 pagina 4.12.199 (verklaring [medeverdachte 1] ) & ordner 16 pagina 4.12.19 tot en met 4.12.22 (verklaring [medeverdachte 2] )
151.Ordner 17 pagina 4.12.411 (verklaring [medeverdachte 4] ) en ordner 17 pagina 4.12.379/380 (verklaring [medeverdachte 3] )
152.Ordner 16 pagina 4.12.201
153.Pagina 64/65 van bijlage 4 opgenomen in de aanvullende stukken d.d. 17 juli 2012
154.Pagina 69 van bijlage 4 opgenomen in de aanvullende stukken d.d. 17 juli 2012
155.Pagina 51 van bijlage 4 opgenomen in de aanvullende stukken d.d. 17 juli 2012
156.Ordner 17 pagina 4.12.548
157.Ordner 17 na pagina 4.12.433
158.Ordner 17 na pagina 4.12.433
159.Ordner 17 na pagina 4.12.433
160.Ordner 17 pagina 4.12.612-613
161.Ordner 17 pagina 4.12.601 tot en met 4.12.606
162.Ordner 17 pagina 4.12.578
163.Ordner 17 na pagina 4.12.433
164.Ordner 17 na pagina 4.12.433
165.Pagina 63/64 van bijlage 4 opgenomen in de aanvullende stukken d.d. 17 juli 2012