ECLI:NL:RBZLY:2012:2183

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
1 februari 2012
Publicatiedatum
20 juli 2015
Zaaknummer
174483/ HL ZA 10-1079
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vaststelling van een aannemingsovereenkomst en schadevergoeding in het kader van projectontwikkeling

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouwbedrijf [eiseres] B.V. (hierna: [eiseres]) een verklaring voor recht dat er een aannemingsovereenkomst tot stand was gekomen met Mac3park B.V. en haar dochtervennootschappen, en dat deze partijen aansprakelijk waren voor de gemaakte kosten en gederfde winst. De rechtbank Zwolle-Lelystad behandelde de zaak, waarin [eiseres] stelde dat zij jarenlang samenwerkte met Mac3park en dat er concrete afspraken waren gemaakt over de bouw van kantoorgebouwen in Lelystad. De rechtbank oordeelde dat er geen bindende overeenkomst was tot stand gekomen, omdat er geen overeenstemming bestond over de aanneemsom en andere essentiële voorwaarden. De rechtbank concludeerde dat de onderhandelingen niet in een zodanig vergevorderd stadium verkeerden dat het afbreken ervan onrechtmatig was. De vorderingen van [eiseres] werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Mac3park, die op € 11.401,00 werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken op 1 februari 2012.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: 174483/ HL ZA 10-1079
Vonnis van 1 februari 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUWBEDRIJF [eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
advocaat mr. P.J. den Boef te Utrecht,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAC3PARK B.V.,
gevestigd te Lelystad,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAC3PARK LARSERPOORT B.V.,
gevestigd te Lelystad,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAC3PARK OOSTERVAART B.V.,
gevestigd te Lelystad,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAC3PARK DRONTEN B.V.,
gevestigd te Dronten, gedaagden, advocaat mr. F. Klemann te Zwolle.
Eiseres zal hierna [eiseres] genoemd worden. Gedaagden zullen tezamen Mac3park c.s. en afzonderlijk
Mac3park. Larserpoort, Oostervaart en Dronten genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het tussenvonnis van 15 december 20 I 0
-het proces-verbaal van comparitie van 24 maart 2011
-de akte overlegging producties van [eiseres]
-de akte overlegging producties van Mac3park c.s.
-de antwoordakte overlegging producties van [eiseres]
-de akte uitlating producties van Mac3park c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] houdt zich onder meer bezig met het verzorgen van "kant-en-klare" nieuwbouwprojecten,
hetgeen inhoudt dat zij alles regelt dat verband houdt met de realisatie van dergelijke projecten. Hierbij hoort
ook het aanvragen van bouwvergunning(en).
2.2.
Mac3park houdt zich onder meer bezig met de bouw van kantoorgebouwen. Mac3park is 100%
aandeelhouder en bestuurder van Larserpoort, Oostervaart en Dronten. De heer [X]
(hierna: [X]) is bestuurder van Mac3park.
2.3.
[eiseres] en Mac3park hebben vele jaren zaken met elkaar gedaan. Mac3park benaderde
[eiseres] wanneer zij voornemens was een nieuw pand in Flevoland te (laten) bouwen, waarna
[eiseres] begon met het vervaardigen van het bestek, het maken van tekeningen, het aanvragen
van de bouwvergunning en het uitbrengen van kostenramingen en offertes. Vlak voor het moment dat
met de bouw werd aangevangen werd een overeenkomst van aanneming van werk opgesteld en ondertekend.
Ten aanzien van het project in Lelystad
2.4.
Halverwege 2002 hebben [eiseres] en [X] contact met elkaar gehad over twee te bouwen kantoorpanden op het bedrijventerrein Larserpoort aan de [adres] te Lelystad. Het betrof de percelen
met nummer 69 (hierna: 3c) en nummer 73 (hierna: 3a). Naar aanleiding hiervan is [eiseres] begonnen
met het vervaardigen van het bestek en de tekeningen die nodig waren om de bouwvergunningen aan te vragen. Begin 2003 heeft [eiseres] de aanvraag voor een reguliere bouwvergunning voor 3c ingediend en op 8 juni 2004 de aanvraag voor 3a.
2.5.
[eiseres] heeft op 31 januari 2006 een offerte uitgebracht voor de bouw van 3c. De in deze offerte opgenomen aanneemsom was € 1.426.900,00 exclusief BTW. Deze offerte is enkele dagen later door partijen besproken. Naar aanleiding van deze bespreking, heeft [eiseres] op 16 maart 2006 een aangepaste offerte
voor de bouw van 3c uitgebracht. De aanneemsom bedroeg ditmaal € 1.366.800,00 exclusief BTW.
2.6.
Omstreeks 19 april 2007 heeft [eiseres] de begroting betreffende 3a aan Mac3park toegestuurd.
De in deze begroting opgenomen aanneemsom bedroeg € 5.866.860,54 exclusief BTW.
2.7.
In opdracht van Mac3park heeft adviesbureau [A]
(hierna: [A]) de door [eiseres] vervaardigde calculatie betreffende 3a gecontroleerd.
Hiervan heeft zij een rapport opgemaakt. In dit rapport heeft [A] opmerkingen gemaakt over de
offerte en de kostencalculatie. Mac3park heeft dit rapport bij brief van I juni 2007 aan [eiseres] toegezonden.
2.8.
Bij faxen van 12 juli 2007 en 16 augustus 2007 heeft [A] aan [eiseres] een aantal instructies
gegeven en voorts een aantal opmerkingen gemaakt over de begrotingen en de offertes van 3a en 3c. In de laatstgenoemde fax staat:
"[...]
Gaarne actie en verwerken waarna afspraak met ondergetekende en [eiseres]. Daarna gesprek met [X] om 3A en 3C af te ronden. [...l"
2.9.
Op 29 november 2007 heeft [eiseres] opnieuw een offerte uitgebracht. Ditmaal voor de werkzaamheden betreffende 3a en 3c tezamen. De geoffreerde aanneemsom was € 7.550.560,00, maar hierop heeft [eiseres] een projectkorting van € 150.560,00 verleend, zodat de uiteindelijk aangeboden aanneemsom € 7.400.000,00 bedroeg.
2.10.
Op 20 december 2007 ontving [eiseres] een brief van [A] waarin staat:
"[...]
Afgelopen maandag 18 december jl. hebben wij ([X], [Y] en ondergetekende) bij het Mac 3 park een vergadering gehad over de nieuwbouw en jullie aanbieding besproken inclusief de ins en outs. Omdat een aantal dingen ons nog niet duidelijk zijn, is er uitgekomen dat ik jullie een mail zal sturen, deze dus, met aanvullende vragen en opmerkingen, daarna willen we graag in januari week 3 een vergadering beleggen waarin dit huiswerk besproken wordt en kijken of we er definitief ja dan nee uit kunnen komen. Als het mij op de man afvraagt loopt het zeker niet zoals het wezen moet. Ik krijg er absoluut geen warm c.q goed gevoel van het proces. [X] is er bijna klaar mee en [Y] en ik hebben alles nodig om hem bij het huidige lopende proces te houden. [...]
Wat moet er gebeuren.
We willen graag bedragen weten voor de volgende posten uiteraard excl. BTW op basis van technische omschrijvingen, begrotingen en tekeningen laatste versies.
Prijs 3a €
Prijs 3b €
Post totale bouwplaatskosten tegelijk bouwen €
Eenmalige projectkorting €
Tegemoetkoming project Cedi €
================
Totaal overeenkomst €
Tevens willen we een opgaaf La.v de afkoop excl. BTW engineering 3a en 3c als we er niet uitkomen op redelijkheid en billijkheid zodat discussies niet eindig worden €
[... )"
2.11.
Op 18 januari 2008 heeft [eiseres] een offerte uitgebracht met daarin een aanneemsom van € 7.245.000,00. Hierop heeft Mac3park gereageerd met de mededeling dat men dacht aan een aanneemsom tussen € 6.900.000,00 en € 6.999.999,00 exclusief BTW.
2.12.
In reactie hierop schreef [eiseres] op 31 januari 2008 aan Mac3park:
"[.. .] Wij betreuren het, dat wij niet tot overeenstemming konden komen, met name om het feit dat wij een scherpe aanbieding neergelegd hebben. Derhalve kunnen wij niet instemmen met uw voorstel. Wij willen u er op wijzen, dat er tot nu toe veel kosten door ons gemaakt zijn in de ontwerpen bouwvergunningsfase. Deze kosten hebben wij nog niet aan u gefactureerd; ze zijn in de aanbieding van 18-01-2008 opgenomen. Uw heeft meerdere malen aangegeven, dat u deze opdrachten door Bouwbedrijf [eiseres] uit wilt laten voeren en wij willen u gaarne weer van dienst zijn, zo als bij de eerder gerealiseerde werken. [ ...] Het is ons inziens dan ook voor beide partijen spijtig, dat de aannemingsovereenkomst nog niet tot stand is gekomen. Temeer omdat de geldigheidstermijn van de offerte tot 18 februari as. is en er gerekend moet worden met stijgende grondstofprijzen. Wij rekenen er dan ook op om een afrondend gesprek met elkaar te voeren.
[...]"
2.13.
In een e-mail van 15 mei 2008 schrijft [eiseres] aan Mac3park:
"[...]
Zoals reeds medegedeeld is de geldigheid van de prijsaanbieding reeds verstreken. De spanne tijd om tot prijsovereenstemming van het aangebodene te komen is dusdanig ruim geweest (we zijn reeds 3 jaar onderweg met dit project) dat we zoals medegedeeld afgelopen week een (her)calculatie hebben gemaakt op basis van recente gegevens. I.v.m. diverse kostenstijgingen van materialen als staal, beton, hout, onderaannemers etc. moeten we vaststellendat de huidige prijs van het aangebodene uitkomt op € 7.759.000,--excl. BTW. De manier en bestekvoorwaarden moeten nog worden ingevuld en besproken.
[.. .l"
2.14.
In reactie op deze e-mail schrijft Mac3park op 16 mei 2008 aan [eiseres]:
"[...]
In februari 2008 lag er nog een eindvoorstel van de zijde van [eiseres] voor een bouwsom van 7.250.000,00.
Dat is 3 maanden geleden in plaats van 3 jaar. Dat voorstel van 2008 was al I miljoen euro hoger (ca. 16 %) dan de voorstellen van 2006. En in 3 maanden wordt het voorstel weer 500.000 (ca. 7%) hoger. Ik weet niet veel af van de bouw, maar in 2 jaar bijna 25 % prijsstijging over een nieuwbouwproject komt mij vreemd over.
[ ...]
Eigenlijk geef je daarmee de essentie aan van het probleem dat wij met [eiseres] ook in de zaak Cedi/Prionics hebben.
Namelijk onverklaarbare prijsstijgingen over projecten die in hun aard niet wezenlijk veranderen.
We zullen elkaar de aankomende jaren ongetwijfeld regelmatig ontmoeten, helaas op jouw verzoek niet op een bouwplaats, maar in de rechtbank.
[...l"
2.15.
Op 17 juni 2008 schrijft [eiseres] in een e-mail aan [X]:
"[...)
De onderhandelingen over het realiseren door ons van het kantoor MAC3Park fase 3a en het bedrijfspand Mac3Park 3c te Lelystad hebben ertoe geleid dat wij aan u een offerte hebben uitgebracht. [ .. . ) Tot overeenstemming is het nog niet gekomen. [ ...) We zijn nog steeds in onderhandeling met jou om te komen tot een overeenkomst. [ ...)
[...] Wij verzoeken je vriendelijk de onderhandelingen die al in een zeer ver gevorderd stadium verkeren met ons voort te zetten. Je kunt je hier niet éénzijdig aan onttrekken. Je weet dat er door ons hoge kosten zijn gemaakt (ontwerp, constructie, bodemonderzoek etc. etc.) die wij nog niet aan jou hebben gedeclareerd maar in de aanbieding, om te komen tot een goede totaal prijs, hebben opgenomen. Mocht het project om wat voor reden dan ook onverhoopt niet doorgaan (aan ons zal het niet liggen) dan zijn wij van mening dat jij (MAC3Park) daarvoor verantwoordelijk en aansprakelijk is en zullen wij uiteraard alle kosten en schade aan jou (MAC3Park) doorberekenen.
[...] Alle stukken die hebben geleid tot de verleende bouwvergunning zijn eigendom van Bouwbedrijf [eiseres] B.V. Deze stukken kunnen niet vrijelijk gebruikt worden door derden zonder schriftelijke toestemming van Bouwbedrijf [eiseres] B.V.
[...l"
2.16.
In een brief van 13 oktober 2008 schrijft [eiseres] aan Mac3park:
"[...]
Ondergetekende heeft in een telefonisch onderhoud op 26 september jl. nogmaals aangegeven, dat we de continuering van onze goede samenwerking bijzonder zouden waarderen. Er is medegedeeld, dat Bouwbedrijf [eiseres] voornemens is om een factuur te sturen voor de door haar verrichte werkzaamheden met betrekking tot onder ander de derde kantoortoren (3A ) en het bedrijfspand (3C). Deze kosten zullen in mindering worden gebracht als u ons het vertrouwen schenkt om de realisatie van deze projecten bij ons in opdracht te geven.
[... ]"
2.17.
Op 23 december 2008 heeft [eiseres] aan Mac3park een rekening gestuurd voor een bedrag van € 445.197.64 exclusief BTW met als omschrijving: Adviserings-en ontw. kosten.
2.18.
Partijen zijn daarna met elkaar in onderhandeling getreden, waarna Mac3park eerst in 2009 een door haar en [eiseres] te ondertekenen verklaring heeft opgesteld waarin staat dat partijen de samenwerking willen bestendigen en elkaar over en weer finale kwijting verlenen. [eiseres] heeft deze verklaring niet ondertekend. Vervolgens heeft Mac3park in maart 2009 een door [X] ondertekende intentieverklaring aan [eiseres] gestuurd. Hierin verklaarde Mac3park dat zij op basis van het bestek van 18 januari 2008 een schriftelijke
aanneemovereenkomst wenste te sluiten en dat zij aan [eiseres] € 75.000,00 wilde vergoeden voor de tot dan toe gemaakte kosten. [eiseres] heeft dit niet ondertekend.
2.19.
In e-maiIs van 6 respectievelijk 22 april 2009 heeft Mac3park aangegeven bereid te zijn om aan € 150.000,00 als kostenvergoeding te voldoen onder de voorwaarde dat Mac3park de volledige eigendom vanhet ontwerp met bijbehorende bescheiden zou krijgen. Hierover is geen overeenstemming ontstaan.
2.20.
In een brief van 26 mei 2009 schrijft [eiseres] aan Mac3park:
"[... ]
Uit je gesprekshouding kan worden opgemaakt dat je verdere onderhandelingen over beide bouwprojecten blokkeert en jij je uit de onderhandelingen wenst terug te trekken. Op zich mag dat zijn toegestaan. Het laat wel onverlet dat Mac3 Park zich hiermee schadeplichtig maakt. Er bestond bij ons al geruime tijd vertrouwen dat beide bouwopdrachten ons zou worden gegund. Het atbreken van de zeer vergevorderde onderhandelingen zoals jij nu doet. schendt het ons geschonken vertrouwen. Wij achten het dan redelijk dat wij onze kosten krijgen betaald. Ze zijn daadwerkelijk gemaakt.
[...]"
2.21.
In een brief van 2 juni 2009 heeft Mac3park op voornoemde brief gereageerd. Zij schrijft hierin onder meer:
"[… ] Mac3park heeft de afgelopen 9 jaar de firma [eiseres] rechtstreeks voor ca. 20 miljoen euro aan bouwopdrachten gegund. Onze beider bedrijven hadden naar mijn beleving daarin een reputatie naar elkaar opgebouwd van betrouwbare partners. Dat vertrouwen is beschadigd door u en ik heb u nu uitvoerig in staat gesteld om dit vertrouwen te herwinnen. [ ... ] Hieronder mijn reactie naar aanleiding van enige voorliggende vragen.
1. bouwprojecten [adres] 3a en 3c
a. Deze opdracht is niet aan [eiseres] gegund om meerdere redenen. Zoals gesteld maken het geschonden vertrouwen en de volgens mij nog openliggende zaken daar ook deel van uit.
b. Er is tevens geen overeenstemming bereikt over de prijs.
c. Wij zijn geen bindende overeenkomst aangegaan.
d. De gezonden facturen lijn gemotiveerd betwist.
Maar er zijn meerdere redenen die het gevraagde vertrouwen niet bevorderen.
e. Door het gebrek aan vertrouwen hebben we enig onderzoek laten verrichten naar uw vrijblijvende
opgave bij enkele onderaannemers. Ondanks uw beweringen bleek mij dat u dele bedrijven ook niet
zal betalen voor hun calculatiewerk.
f. Het bleek mij dat u prijzen soms zelfs met 400.000 euro naar boven had aangepast.
g. Dit blijkt mij tevens uit vergelijkbare offertes met andere aannemers.
[...l"
2.22.
In reactie hierop schrijft [eiseres] in een brief van 13 juli 2009 dat zij betwist dat de opdracht haar niet is gegund en dat zij betwist dat sprake is van geschonden vertrouwen. Zij verwijt Mac3park de onderhandelingen te hebben gefrustreerd door eisen te stellen die voor haar onbespreekbaar zijn. Zij schrijft:
"[...l
Inzake "Mac3 Park 3a en 3c' heeft u alle benodigde stukken ontvangen die nodig zijn om te komen tot een aannemingsovereenkomst. Op basis van deze stukken dient het slotoverleg te worden gevoerd. Dan gaat het alleen nog over de hoogte van de prijsopgave waar u kennelijk vragen bij stelt. Dat overleg gaan we graag met u in en geven u graag een nadere toelichting. Als dat moet leiden tot een aanpassing van het bestek en een aanpassing van de prijsopgave dan moet dat geen problemen opleveren
[.. .l"
2.23.
Op 9 november 2009 heeft de raadsman van [eiseres] geschreven dat [eiseres] zich op het standpunt stelt dat reeds overeenkomsten zijn tot stand gekomen en Mac3park gesommeerd deze alsnog na te komen dan wel de onderhandelingen te vervolgen. Tevens is Mac3park gesommeerd om de factuur van 23 december 2008 te voldoen.
2.24.
Mac3park heeft niets betaald.
Ten aanzien van het project in Dronten
2.25.
In 2005 was Mac3park voornemens om in Dronten een aantal kantoorvilla's te laten bouwen.
[eiseres] heeft hiertoe voor vier varianten een voorlopig ontwerp gemaakt.
2.26.
Voor de door haar gemaakte kosten heeft [eiseres] op 23 december 2008 een viertal facturen aan Mac3park gezonden voor een totaalbedrag van € 50.083,52 inclusief BTW.
2.27.
In de brief van 9 november 2009 heeft de raadsman van [eiseres] Mac3park tevens gesommeerd om deze facturen te voldoen.
2.28.
Mac3park heeft niets betaald.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert
t.a.v. het bouwproject te Lelystad:
1.
primair: te verklaren voor recht dat tussen [eiseres] en Mac3park en/of Larserpoort en/of Oostervaart
een (romp)overeenkomst (aannemingsovereenkomst in de zin van artikel 7:750 lid 1 BW) tot stand is gekomen, inhoudende dat [eiseres] ten behoeve van Mac3park en/of Larserpoort en/of Oostervaart een tweetal kantoorgebouwen zou bouwen op het perceel [adres] te Lelystad;
2. te verklaren voor recht dat Mac3park en/of Larserpoort en/of Oostervaart de aannemingsovereenkomst (stilzwijgend) heeft opgezegd met alle daaraan verbonden rechtsgevolgen van dien;
3.
subsidiair: te verklaren voor recht dat tussen [eiseres] en Mac3park en/of Larserpoort en/of Oostervaart een (romp)overeenkomst (overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:7400 [de rechtbank begrijpt 7:400] lid 1 BW) tot stand is gekomen op basis waarvan [eiseres] werkzaamheden heeft verricht, waaronder vervaardigen bestek, tekeningen, indiening bouw aanvraag enz.;
4. te verklaren voor recht dat deze overeenkomst is geëindigd voordat de opdracht is volbracht doordat Mac3park en/of Larserpoort en/of Oostervaart deze overeenkomst (stilzwijgend) heeft opgezegd en [eiseres] recht heeft op het volle loon dan wel een naar redelijkheid vast te stellen loon;
5.
meersubsidiair: te verklaren voor recht dat tussen [eiseres] en Mac3park en/of Larserpoort en/of Oostervaart een voorovereenkomst tot stand is gekomen gericht op het sluiten van een nadere overeenkomst inzake aanneming van werk dan wel overeenkomst van opdracht en op basis waarvan [eiseres] werkzaamheden heeft verricht;
6. te verklaren voor recht dat Mac3park en/of Larserpoort en/of Oostervaart toerekenbaar is gekortgeschoten
in de nakoming van de onder punt 1 en/of 2 en/of 3 genoemde overeenkomst(en) en zij in verzuim is/zijn komen te verkeren en deswege schadeplichtig is/zijn;
7. te ontbinden de onder punt 1 en/of 3 en/of 5 genoemde overeenkomst( en) dan wel de onder punt 1 en/of 3 en 5 genoemde overeenkomsten als ontbonden te verklaren;
8.
meer-meersubsidiair: te verklaren voor recht dat bij [eiseres] het rechtens relevante vertrouwen heeft postgevat dat enigerlei overeenkomst uit de onderhandeling met Mac3park en/of Larserpoort en/of Oostervaart zou gaan resulteren en/of er andere omstandigheden (zoals omschreven in het lichaam van de dagvaarding) zijn die het eenzijdig afbreken van de onderhandelingen onaanvaardbaar maken en deswege jegens [eiseres] onrechtmatig;
9. te verklaren voor recht dat Mac3park en/of Larserpoort en/of Oostervaart door de onderhandelingen met [eiseres] af te breken dan wel weigert deze voort te zetten jegens [eiseres] maatschappelijk onzorgvuldig en (dus) onrechtmatig handel(t)en en zich deswege jegens [eiseres] schadeplichtig heeft gemaakt;
10. Mac3park en/of Larserpoort en/of Oostervaart te veroordelen om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [eiseres] diens geleden schade/volle loon te betalen, zijnde de daadwerkelijk gemaakte kosten ad € 529.785,44 (incl. BTW) alsmede de door [eiseres] gederfde winst ad totaal € 315.235,76 (incl. BTW), totaal € 845.021,20 (incl. BTW), dan wel door de rechtbank in goede justitie vast te stellen andere bedragen, zulks te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, te rekenen vanaf 24 november 2009 danwel een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen dag en tot aan de dag der voldoening;
11. Mac3park en/of Larserpoort en/of Oostervaart te veroordelen om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [eiseres] te betalen een bedrag ad
€ 25.000,00 ten titel van (buitengerechtelijke incasso)kosten, een en ander zoals hiervoor is uiteengezet;
t.a.v. het bouwproject te Dronten:
12.
primair: te verklaren voor recht dat tussen [eiseres] en Mac3park en/of Dronten een (romp)overeenkomst (aannemingsovereenkomst in de zin van artikel 7:750 lid I BW) tot stand is gekomen inhoudende dat [eiseres] ten behoeve van Mac3park en/of Dronten kantoorvilla's zou bouwen te Dronten;
13.
subsidiair: te verklaren voor recht dat tussen [eiseres] en Mac3park en/of Dronten een (romp)overeenkomst (overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:7400 [de rechtbank begrijpt ook hier 7:400] lid I BW) tot stand is gekomen;
14.
meersubsidiair:te verklaren voor recht dat tussen [eiseres] en Mac3park en/of Dronten een voorovereenkomst tot stand is gekomen gericht op het sluiten van een nadere overeenkomst inzake aanneming van werk dan wel van opdracht;
15. te verklaren voor recht dat Mac3park en/of Dronten toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming
van de onder punt I [de rechtbank begrijpt 12] en/of 2 [de rechtbank begrijpt 13] en/of 3 [de rechtbank begrijpt 14] genoemde overeenkomst en zij in betalingsverzuim is/zijn komen te verkeren;
16. te onbinden de onder punt I [de rechtbank begrijpt 12] en/of 2 [de rechtbank begrijpt 13] en/of 3
[de rechtbank begrijpt 14] genoemde overeenkomst dan wel de onder punt 1 [de rechtbank begrijpt 12]
en/of 2 [de rechtbank begrijpt 13] en/of 3 [de rechtbank begrijpt 14] genoemde overeenkomst(en) als ontbonden te verklaren;
17.
meer-meersubsidiair: te verklaren voor recht dat bij [eiseres] het rechtens relevante vertrouwen
heeft postgevat dat enigerlei overeenkomst uit de onderhandelingen met Mac3park en/of Dronten zou gaan resulteren en/of er andere omstandigheden (zoals omschreven in het lichaam van de dagvaarding) zijn die het eenzijdig afbreken van de onderhandelingen onaanvaardbaar maken en deswege onrechtmatig is;
18. te verklaren voor recht dat Mac3park en/of Dronten, door de onderhandelingen met [eiseres] af
te breken dan wel weiger(t)en deze voort te zetten, jegens [eiseres] maatschappelijk onzorgvuldig
en (dus) onrechtmatig handel(t)en en zich deswege jegens [eiseres] schadeplichtig heeft/hebben gemaakt;
19. Mac3park en/of Dronten te veroordelen om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [eiseres] diens geleden schade te betalen, zijnde de daadwerkelijk gemaakte kosten ad € 50.083,52 (incl. BTW), zulks te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, te rekenen vanaf 24 november 2009 dan wel een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen datum en tot aan de dag der voldoening;
20. Mac3park en/of Dronten te veroordelen om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [eiseres] te betalen een bedrag ad € 2.500,00 ten titel van buitengerechtelijke incassokosten, een en ander zoals
hiervoor is uiteengezet;
21. Mac3park en/of Dronten te veroordelen in de kosten van deze procedure volgens het gebruikelijke tarief.
3.2.
Mac3park voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Proces partijen

4.1.
[eiseres] heeft naast Mac3park ook Larserpoort, Oostervaart en Dronten gedagvaard, omdat deze volgens haar vereenzelvigd kunnen worden met Mac3park, nu Mac3park 100% aandeelhouder en bestuurder van deze vennootschappen is en deze volledig aanstuurt. Mac3park betwist dat sprake is van vereenzelviging.
4.1.1.
De rechtbank stelt voorop dat van vereenzelviging van rechtspersonen en daarmee het volledig wegdenken van het identiteitsverschil slechts sprake kan zijn onder omstandigheden die zo uitzonderlijk van aard zijn dat vereenzelviging de meest aangewezen vorm van redres is. Het enkele feit dat Mac3park enig aandeelhouder en bestuurder is van Larserpoort, Oostervaart en Dronten is hiertoe onvoldoende, zodat de rechtbank aan deze stelling van [eiseres] voorbijgaat.
4.2.
Nu [eiseres] geen andere feiten en omstandigheden heeft gesteld op basis waarvan Larserpoort en/of Oostervaart en/of Dronten jegens haar gehouden zouden zijn het gevorderde te voldoen, zullen de vorderingen voor zover ze op deze dochtervennootschappen betrekking hebben, worden afgewezen. [eiseres] zal worden veroordeeld in de kosten aan de zijde van Larserpoort, Oostervaart en Dronten.
Deze kosten worden begroot op nihil, aangezien Mac3park, Larserpoort, Oostervaart en Dronten met één advocaat procederen en gezamenlijke standpunten innemen.
Ten aanzien van het project in Lelystad
4.3.
[eiseres] stelt dat Mac3park gehouden is haar een totaalbedrag van € 845.021,20 inclusief BTW te voldoen. Dit bedrag bestaat enerzijds uit de kosten die [eiseres] stelt te hebben gemaakt voor een bedrag van € 529.785,44 en anderzijds uit de gederfde winst van € 315.235,76. Zij grondt de aansprakelijkheid van Mac3park op:
-(primair) artikel 7:764 lid 2 BW, nu volgens haar sprake was van een overeenkomst van aanneming van werk die door Mac3park (stilzwijgend) is opgezegd;
-(subsidiair) artikel 7:711 lid 2 BW, omdat sprake was van een overeenkomst van opdracht die voortijdig is geëindigd;
-(subsidiair) schadevergoeding wegens ontbinding door verzuim van Mac3park van een tussen partijen geldende voorovereenkomst;
-(subsidiair) schadevergoeding wegens het onrechtmatig afbreken van de onderhandelingen door Mac3 park.
4.4.
De rechtbank zal hieronder de diverse grondslagen van [eiseres] in dezelfde volgorde bespreken.
(Romp)overeenkomst van aanneming van werk
4.5.
[eiseres] stelt zich primair op het standpunt dat tussen partijen wilsovereenstemming is ontstaan over de bouw door [eiseres] van 3a en 3c. Mac3park heeft volgens [eiseres] een concreet aanbod gedaan dat zij heeft geaccepteerd. Er bestond overeenstemming over de prijsopgave van 18 januari 2008, aldus [eiseres].
Zij verwijst hierbij naar de door Mac3park opgestelde intentieverklaring van maart 2009. Volgens [eiseres] is voldaan aan de essentialia van de overeenkomst van aanneming van werk. Vervolgens stelt [eiseres] zich op het standpunt dat er weliswaar een verschil was tussen de aanneemsom die zij wilde ontvangen en de som die Mac3park bereid was te betalen, maar dat zij dit verschil van 2% heeft geaccepteerd. Ter onderbouwing van deze stelling verwijst zij naar een door [A] gemaakte berekening betreffende 3a die zij op 28 september 2007 heeft ontvangen en waarin [A] onder meer schrijft: "Staat nog ter discussie????? -indexering 2%" Dit verschil is volgens [eiseres] zo minimaal dat het er niet aan in de weg kan staan dat een perfecte overeenkomst met Mac3park is gesloten. Voorts verwijst [eiseres] naar artikel 7:752 BW waarbij zij stelt dat sprake is van een bestendig gebruik en/of gewoonterecht, omdat partijen vaker op deze manier zaken hebben gedaan.
4.6.
Mac3park betwist niet dat zij voor ogen had om een overeenkomst met [eiseres] te sluiten, maar wel dat dit ook daadwerkelijk is gebeurd. Er was volgens haar geen sprake van een concreet aanbod dat is aanvaard en zij verwijst daarbij naar de door [eiseres] in het geding gebrachte correspondentie tussen partijen waaruit zij afleidt dat ook [eiseres] zich realiseerde dat nog geen overeenkomst tot stand was gekomen. Naast het gebrek aan overeenstemming over de prijs, waren nog niet alle technische kwesties geregeld en was de termijn van uitvoering nog onduidelijk, aldus Mac3park. Artikel 7:752 BW is volgens Mac3park niet van toepassing, omdat dit artikel bedoeld is voor gevallen waarin bewust geen prijs is overeengekomen, hetgeen hier niet het geval was.
4.7.
De rechtbank kan [eiseres] niet volgen in haar stelling dat Mac3park de prijsopgave van 18 januari 2008 heeft geaccepteerd. Ten eerste, omdat [eiseres] zichzelf hiermee tegenspreekt nu zij tevens betoogt dat over de hoogte van de aanneemsom nog geen overeenstemming bestond. Bovendien is de intentieverklaring van maart 2009, waarnaar [eiseres] ter onderbouwing van deze stelling verwijst, door haar zelf als zijnde onaanvaardbaar afgewezen, terwijl gesteld noch gebleken is dat op enig ander moment overeenstemming over de prijsopgave van
18 januari 2008 is bereikt. De rechtbank gaat hieraan dan ook voorbij.
4.8.
Vervolgens stelt [eiseres] dat het verschil tussen hetgeen zij wilde ontvangen en Mac3park wilde betalen 2% bedroeg. Ter onderbouwing verwijst zij naar een berekening van [A] betreffende 3a. Deze berekening stelt zij op 28 september 2007 te hebben ontvangen. Mac3park betwist dat op 28 september 2007 een overeenkomst is gesloten. Volgens haar waren partijen het op dat moment nog helemaal niet eens. Bovendien was [A], aldus Mac3park, niet bevoegd om namens haar een overeenkomst aan te gaan. Mac3park betwist dat [eiseres] de brief van 28 september 2007 als een te accepteren voorstel heeft opgevat, nu zij eind november 2007 weer een offerte heeft uitgebracht.
4.8.1.
De rechtbank kan [eiseres] ook niet volgen in de stelling dat de overeenkomst is gesloten op 28 september 2007, omdat [eiseres] het in de berekening van [A] vermelde verschil van 2% heeft geaccepteerd. Voor zover deze berekening al als een voorstel zou moeten worden beschouwd, blijkt nergens uit dat [eiseres] de hierin genoemde aanneemsom van € 5.611.772,65 voor 3a heeft geaccepteerd. Uit de daarna uitgebrachte offertes van 29 november 2007 en van 18 januari 2008 blijkt juist het tegendeel, nu de hierin geoffreerde bedragen betreffende 3a beduidend hoger zijn. Gesteld noch gebleken is dat nadien nog gesproken is over het sluiten van een overeenkomst voor de in de berekening van [A] genoemde prijs, zodat de rechtbank aan deze stelling eveneens voorbij gaat.
4.9.
Uit het voorgaande vloeit voort dat tussen partijen geen overeenstemming bestond over de hoogte van de aanneemsom. Dit neemt echter niet weg dat desondanks een overeenkomst kan zijn tot stand gekomen. De vraag of ten aanzien van een overeenkomst, bij het tot stand komen waarvan een aantal onderling samenhangende verbintenissen moet worden geregeld, overeenstemming omtrent een of meer onderdelen een overeenkomst doet ontstaan zolang omtrent andere onderdelen nog geen overeenstemming bestaat, is afhankelijk van de bedoeling van partijen, zoals deze op grond van de betekenis van hetgeen wel en niet geregeld is, van het al dan niet bestaan van het voornemen tot verder onderhandelen en van de verdere omstandigheden van het geval moet worden aangenomen. Bij de beoordeling hiervan neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
4.9.1.
[eiseres] heeft in januari 2006 de eerste offerte betreffende 3c uitgebracht en in april 2007 de eerste offerte betreffende 3a. [A] heeft de offerte van 3a beoordeeld en daarover in het op I juni 2007 aan [eiseres] toegezonden rapport opmerkingen gemaakt. In de faxen van 12juli en 16 augustus 2007 heeft [A] opmerkingen gemaakt en tevens instructies gegeven over beide offertes, waarna [eiseres] op 29 november 2007 voor de eerste maal een offerte voor 3a en 3c samen heeft uitgebracht. Vervolgens heeft [A] op 20 december 2007 een brief aan [eiseres] gestuurd waarin zij haar onvrede alsmede die van [X] met de gang van zaken uit. In deze brief verzoekt zij tevens om een opgave van bedragen voor verschillende daarin genoemde posten en van een afkoopsom voor het geval partijen er niet uit zouden komen. Hierop heeft [eiseres] gereageerd met de offerte van 18 januari 2008, waarop Mac3park heeft aangegeven een veel lager bedrag te willen betalen. In de brief van 31 januari 2008 wijst [eiseres] het voorstel van Mac3park af en op 15 mei 2008 schrijft zij dat de prijsaanbieding is verstreken en dat de aanneemsom nu € 7.759.000,00 bedraagt, waarna Mac3park haar direct te kennen geeft dat zij hier niet mee akkoord kan gaan. Ook daarna blijven partijen verdeeld over de aanneemsom en in de nadien gevoerde correspondentie geeft [eiseres] zelf steeds aan dat het (nog) niet tot overeenstemming is gekomen.
4.9.2.
Uit de hiervoor geschetste gang van zaken kan naar het oordeel van de rechtbank geen andere conclusie worden getrokken dan dat partijen er steeds (en in ieder geval tot 9 november 2009) vanuit zijn gegaan dat tussen hen geen overeenkomst tot stand was gekomen, mede omdat zij het niet eens konden worden over de aanneemsom, terwijl uit de daarover gevoerde discussie blijkt dat de hoogte van de aanneemsom voor beide partijen een essentieel onderdeel van de overeenkomst vormde. Dit brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat niet gerechtvaardigd kan worden geconcludeerd dat de beweerde overeenstemming tussen partijen op andere punten, waarbij de rechtbank nog overweegt dat [eiseres] heeft verzuimd om aan te geven welke punten dit dan betreft, heeft geleid tot een overeenkomst van aanneming van werk. Titel 12 van boek 7 BW is derhalve niet van toepassing, zodat het beroep van [eiseres] op artikel 7:752 BW reeds daarom niet opgaat. De rechtbank zal derhalve de vorderingen van [eiseres] onder I. en 2. afwijzen evenals de vorderingen onder 6. en 7. voor zover deze betrekking hebben op een overeenkomst van aanneming van werk.
(Romp)overeenkomst van opdracht
4.10.
Ter onderbouwing van haar stelling dat sprake is van een overeenkomst van opdracht, verwijst [eiseres] naar de feiten en omstandigheden die zij ter onderbouwing van haar stelling dat sprake is van een aanneemovereenkomst naar voren heeft gebracht. Op grond van die opdracht heeft [eiseres] zich naar eigen zeggen vanaf 2002 bezig gehouden met de advisering en ontwikkeling van het bouwproject, waaronder begrepen het vervaardigen van het bestek, tekeningen, aanvragen bouwvergunningen, contracteren onderaannemers.
4.11.
Mac3park betwist dat sprake is van een overeenkomst van opdracht en ook dat dit de bedoeling van partijen was. [eiseres] heeft niet bedongen dat zij een vergoeding zou krijgen voor de verrichte werkzaamheden voor het geval er geen overeenkomst zou worden gesloten. Dit is tussen partijen ook geen gebruik. De werkzaamheden die [eiseres] heeft uitgevoerd, zijn werkzaamheden ter voorbereiding van de offerte.
4.12.
De rechtbank overweegt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat zij beoogden om een aanneemovereenkomst te sluiten. De vraag is dan of de werkzaamheden die [eiseres] vanaf 2002 heeft verricht, in het kader van de te sluiten aanneemovereenkomst zijn verricht of dat hiervoor separaat een opdracht door Mac3park aan [eiseres] is verstrekt op grond waarvan [eiseres] loon van Mac3park kan vorderen. Bij de beoordeling hiervan komt het aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
De rechtbank neemt het volgende in aanmerking.
4.12.1.
[eiseres] is in 2002 begonnen met het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het project aan de [adres] in Lelystad. Dit heeft geresulteerd in een bestek voor 3c op 31 januari 2006 en voor 3a op 19 april 2007 en voorts in een op 15 juni 2006 afgegeven bouwvergunning (eerste en tweede fase) voor 3a en op 30 oktober 2007 voor 3c. Gesteld noch gebleken is dat [eiseres] voor de door haar verrichte werkzaamheden op of rond 31 januari 2006 en/of 15 juni 2006 en/of 19 april 2007 en/of 30 oktober 2007 facturen aan Mac3park heeft verzonden. Pas op 31 januari 2008, wanneer Mac3park te kennen heeft gegeven aan een beduidend lagere aanneemsom te denken dan door [eiseres] op 18 januari 2008 is geoffreerd, maakt [eiseres] melding van het feit dat zij kosten heeft gemaakt. Zij vordert deze echter niet, maar geeft aan dat de kosten in de aanbieding zijn opgenomen. In de e-mail van 17 juni 2008 schrijft [eiseres] voor het eerst dat zij alle kosten aan Mac3park zal doorberekenen, wanneer het project geen doorgang vindt, maar dat deze nu in de aanbieding zijn opgenomen. Zij wijst Mac3park in deze e-mail op het feit dat alle stukken die hebben geleid tot de verleende bouwvergunning haar eigendom zijn. Op 13 oktober 2008 maakt [eiseres] haar voornemen om een factuur te sturen kenbaar, waarbij zij aangeeft dat zij het bedrag van deze factuur in mindering zal brengen als zij de projecten mag realiseren en uiteindelijk op 23 december 2008 heeft [eiseres] een factuur voor adviserings-en ontwerpkosten gestuurd voor een bedrag van € 445.197,64 exclusief BTW.
4.12.2.
Uit voorgaande feiten en omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden geconcludeerd dan dat [eiseres] noch Mac3park in 2002 de bedoeling hebben gehad om separaat een overeenkomst van opdracht te sluiten op grond waarvan [eiseres] nu aanspraak kan maken op loon. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat [eiseres], voorafgaand aan het moment (begin 2008) dat zij zich leek te realiseren dat mogelijk geen aanneemovereenkomst tot stand zou komen, nimmer heeft gesproken over de kosten van de door haar reeds verrichte werkzaamheden. Op het moment dat zij de kosten die in de ontwerp-en bouwvergunningsfase zijn gemaakt wel ter sprake brengt, geeft zij aan dat deze zijn begrepen in de aanbieding, waaruit de rechtbank afleidt dat ook [eiseres] er vanuit ging dat deze kosten in de aanneemsom verwerkt waren. Bovendien heeft Mac3park onbetwist gesteld dat [eiseres] in het verleden ook nooit een vergoeding voor de verrichte werkzaamheden kreeg of bedong wanneer een project geen doorgang vond, zodat Mac3park er ook niet op bedacht hoefde te zijn
dat [eiseres] nu wel op zo een vergoeding aanspraak zou maken en [eiseres] er niet op mocht vertrouwen dat zij zo een vergoeding zou ontvangen. Voorts heeft [eiseres] uitdrukkelijk verklaard dat derden zonder haar schriftelijke toestemming geen gebruik mogen maken van de stukken die hebben geleid tot de verleende bouwvergunning, omdat deze haar eigendom zijn hetgeen zich naar het oordeel van de rechtbank niet verhoudt
met haar stelling dat hiervoor een overeenkomst van opdracht door Mac3park is verstrekt. Nu ook deze grondslag de vordering niet kan dragen, zal het in 3. en 4. evenals het in 6. en 7. voor zover betrekking hebbend op een overeenkomst van opdracht, gevorderde worden afgewezen.
Voorovereenkomst
4.13.
Partijen hebben volgens [eiseres] een voorovereenkomst gesloten waarbij de wil is gericht op het in de nabije toekomst tot stand brengen van een aanneemovereenkomst c.q. van een overeenkomst van opdracht, waarover zij nog moeten onderhandelen. Uit dezen hoofde, aldus [eiseres], hebben partijen zich verplicht om, overeenkomstig de redelijkheid en billijkheid, met elkaar verder te onderhandelen om te komen tot een perfecte overeenkomst. Hiervoor is het volgens [eiseres] niet noodzakelijk dat over alle punten van de te sluiten overeenstemming bestaat, terwijl toch sprake is van een afdwingbare overeenkomst.
4.14.
Mac3park betwist dat een voorovereenkomst is gesloten.
4.15.
Nu de rechtbank hiervoor heeft geoordeeld dat partijen nimmer de bedoeling hebben gehad om een overeenkomst van opdracht ter zake van 3a en 3c met elkaar aan te gaan, kan er ook geen sprake zijn van een voorovereenkomst tot het sluiten van een overeenkomst van opdracht. Dit kan anders zijn met betrekking tot de gestelde voorovereenkomst tot het aangaan van een overeenkomst van aanneming van werk, omdat dit wel de bedoeling van partijen was. Echter, de enkele bedoeling van partijen om een aanneemovereenkomst aan te gaan brengt nog niet mee dat zo een voorovereenkomst is gesloten. Daartoe zullen nadere feiten en omstandigheden moeten worden gesteld. [eiseres] heeft dit naar het oordeel van de rechtbank in onvoldoende mate gedaan en al helemaal niet aangegeven wat dan de inhoud van de gestelde voorovereenkomst zou zijn. De rechtbank gaat derhalve ook aan deze stelling van [eiseres] voorbij en zal de vorderingen onder 5. evenals die onder 6. en 7. Voor zover deze betrekking hebben op een voorovereenkomst, afwijzen.
Aansprakelijkheid wegens afgebroken onderhandelingen
4.16.
De onderhandelingen verkeerden volgens [eiseres] in ieder geval in een zodanig vergevorderd stadium dat het afbreken daarvan maatschappelijk onzorgvuldig en dus onrechtmatig jegens haar was. Zij stelt dat zij het rechtens relevante vertrouwen had dat enigerlei overeenkomst met Mac3park uit de onderhandelingen zou voortvloeien en verwijst daarbij naar een besprekingsverslag van 12 januari 2007, de door haar vervaardigde planning en de mededeling van Mac3park in haar e-mail van 11 januari 2008 dat er een afrondend gesprek zou gaan plaatsvinden. Tevens beroept zij zich op de mededelingen van Mac3park zoals gedaan in de door deze ondertekende intentieovereenkomst van maart 2009 en op andere omstandigheden, namelijk het feit dat Mac3park wist dat [eiseres] onderaannemers heeft benaderd en offertes heeft laten uitbrengen en het feit dat aan haar is opgedragen om de bouwvergunningen aan te vragen.
4.17.
Mac3park betwist dat zij onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld en voert daartoe aan dat het feit dat de onderhandelingen zijn afgebroken aan [eiseres] te wijten is, nu zij vier voorstellen van Mac3park heeft afgewezen zonder een tegenvoorstel te doen. Bovendien was Mac3park nog vrij om de onderhandelingen af te breken. Voorts heeft [eiseres] in al haar offertes gezet dat deze geheel vrijblijvend zijn, hetgeen volgens Mac3park niet rijmt met het te dezen door [eiseres] ingenomen standpunt.
4.18.
De rechtbank stelt voorop dat als maatstaf voor de beoordeling van een schadevergoedingsplicht bij afgebroken onderhandelingen heeft te gelden dat ieder van de onderhandelende partijen -die verplicht zijn hun gedrag mede door elkaars gerechtvaardigde belangen te laten bepalen -vrij zijn de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen van de overeenkomst of in verband met andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn.
4.18.1.
Alvorens deze maatstaf toe te kunnen passen, zal de rechtbank vast moeten stellen dat de onderhandelingen inderdaad door Mac3park zijn afgebroken. [eiseres] heeft in dit kader, naar de rechtbank begrijpt, gesteld dat Mac3park niet op de brief van 13 juli 2009 heeft gereageerd waaruit zij heeft afgeleid dat Mac3park niet verder wilde onderhandelen. Dit wordt echter door Mac3park gemotiveerd betwist die daartoe aanvoert dat zij na deze brief telefonisch contact heeft gezocht met [eiseres] waarbij getracht is om opnieuw in onderhandeling te treden, hetgeen ter comparitie ook door [eiseres] is erkend. Bovendien heeft Mac3park ter comparitie gesteld dat zij een half jaar voorafgaand hieraan nog telefonisch contact heeft gezocht met [eiseres], maar dat deze aangaf niet eerder te willen onderhandelen dan nadat de facturen door Mac3park zouden zijn voldaan. Dit is door [eiseres] niet betwist. [eiseres] heeft vervolgens haar stellingen niet nader onderbouwd, maar volstaan met een verwijzing naar hetgeen hieromtrent in de dagvaarding is gesteld, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwing is van haar stelling dat Mac3park de onderhandelingen heeft afgebroken. Ook deze grondslag kan de vordering niet dragen en het gevorderde in 8. en 9. zal eveneens worden afgewezen.
4.18.2.
Nu [eiseres] geen andere feiten en omstandigheden heeft gesteld die maken dat Mac3park jegens haar aansprakelijk is voor de beweerdelijk door haar geleden schade, zal het gevorderde in 10. eveneens worden afgewezen.
Ten aanzien van het project in Dronten
4.19.
Ter onderbouwing van haar vorderingen, stelt [eiseres] dat Mac3park haar medio 2005 opdracht heeft gegeven om vier varianten van kantoorvilla's uit te werken en aan Mac3park voor te leggen. Deze opdracht dient te worden geplaatst tegen de achtergronden zoals met betrekking tot het project in Lelystad is geschetst, aldus [eiseres]. Mac3park betwist dat zij ter zake van het project in Dronten een overeenkomst met [eiseres] is aangegaan en eveneens dat [eiseres] recht heeft op vergoeding van schade wegens afgebroken onderhandelingen.
4.20.
De rechtbank overweegt als volgt. Als eerste grondslag voor haar vordering stelt [eiseres] in het petitumdat een aanneemovereenkomst tot stand is gekomen. Deze stelling wordt in de dagvaarding echter in het geheel niet onderbouwd. De enkele verwijzing naar de achtergronden van het project in Lelystad is daartoe volstrekt onvoldoende, nu het over twee geheel verschillende projecten gaat. De rechtbank gaat dan ook aan deze stelling voorbij. De hierop betrekking hebbende vorderingen onder 12., 15. en 16. zullen worden afgewezen.
4.20.1.
Subsidiair stelt [eiseres] dat zij in opdracht van Mac3park tekeningen en schetsen heeft gemaakt. De rechtbank overweegt dat uit het enkele feit dat [eiseres] deze werkzaamheden heeft verricht nog niet voortvloeit dat hiervoor een opdracht door Mac3park is verstrekt of dat [eiseres] dit als zodanig op mocht vatten. Bovendien heeft [eiseres] ter gelegenheid van de comparitie van partijen verklaard dat zij met Mac3park geen afspraken heeft over vergoeding van deze kosten, omdat dit in de aanneemsom begrepen was. Hieruit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid dat partijen medio 2005 de bedoeling hadden om een overeenkomst van opdracht te sluiten. Nu [eiseres] geen andere feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die deze stelling voldoende kunnen onderbouwen, zal de rechtbank ook hieraan voorbij gaan en zullen de hierop betrekking hebbende vorderingen onder 13., 15. en 16. worden afgewezen.
4.20.2.
Meer subsidiair stelt [eiseres] dat sprake is van een voorovereenkomst ter zake van opdracht of aanneming van werk. Ook deze vordering wordt in het geheel niet met feiten en omstandigheden onderbouwd en ook hier geldt dat de enkele verwijzing naar het project in Lelystad daartoe volstrekt onvoldoende is. De rechtbank gaat aan deze stelling derhalve eveneens voorbij en de hierop betrekking hebbende vorderingen onder 14., 15. en 16. zullen worden afgewezen.
4.20.3.
Voor zover de vorderingen betrekking hebben op de gestelde onrechtmatig afgebroken onderhandelingen kunnen ze evenmin worden toegewezen, nu [eiseres] ook in dat kader in het geheel geen feiten of omstandigheden heeft gesteld waaruit moet volgen dat de onderhandelingen door Mac3park zijn afgebroken, laat staan dat dit onaanvaardbaar was. De vorderingen onder 17. en 18. zullen derhalve eveneens worden afgewezen.
4.20.4.
Nu [eiseres] geen andere feiten en omstandigheden heeft gesteld die maken dat Mac3park jegens haar schadeplichtig is, zal de vordering onder 19. eveneens worden afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.21.
Nu de vorderingen van [eiseres] worden afgewezen, ontbreekt de grond voor toewijzing van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, zodat de vorderingen onder 11. en 20. zullen worden afgewezen.
4.22.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van Mac3park worden begroot op:
- griffierecht € 4.951.00
- salaris advocaat € 6.450.00 ( 2.5 punten x tarief € 2.580.00 )
---------------------------
Totaal € 11.401.00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Mac3park tot op heden begroot op € 11.401,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.P. Lunter en in het openbaar uitgesproken op
1 februari 2012.