ECLI:NL:RBZLY:2012:2170

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
17 december 2012
Publicatiedatum
29 mei 2015
Zaaknummer
204169/ KL ZA 12-354
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over omgangsregeling tussen ouders na beëindiging van affectieve relatie

In deze zaak, die op 17 december 2012 door de Rechtbank Zwolle-Lelystad is behandeld, vorderde de man, eiser, omgang met zijn kinderen na de beëindiging van zijn relatie met de vrouw, gedaagde. De partijen, die in 2009 hun affectieve relatie beëindigden, hebben samen twee minderjarige kinderen. De man heeft een verzoekschrift ingediend om gezamenlijk gezag over het jongste kind te verkrijgen, terwijl de vrouw alleen belast is met het gezag over het oudste kind. De man vorderde een omgangsregeling die inhield dat hij zijn kinderen elk weekend en de helft van de schoolvakanties zou zien, met specifieke afspraken over verjaardagen en Moeder- en Vaderdag.

De vrouw voerde verweer en betwistte de spoedeisendheid van de vordering, alsook het bestaan van een overeenkomst over de omgang. De rechtbank oordeelde dat de man onvoldoende bewijs had geleverd voor de door hem gestelde omgangsregeling. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen voldoende spoedeisend belang was voor de gevorderde omgangsregeling, aangezien de man de kinderen al regelmatig ziet. De rechtbank benadrukte dat in kort geding geen definitieve regeling kan worden vastgesteld, maar enkel een voorlopige voorziening kan worden getroffen. De vordering van de man werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzieningenrechter, mr. F.G. van Arem.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: 204169/ KL ZA 12-354
Vonnis in kort geding van 17 december 2012
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. I.M.G. Maste te Almere,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. P. de Haan te Almere.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-de dagvaarding;
-de mondelinge behandeling;
-de pleitnota van de vrouw.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De man en de vrouw hebben een affectieve relatie gehad. Deze relatie is in 2009
geëindigd.
2.2.
De minderjarige kinderen van de man en de vrouw zijn:
- [kind 1], geboren op [1998] te [geboorteplaats],
- [kind 2], geboren op [2005] te [geboorteplaats].
2.3.
Partijen zijn gezamenlijk belast met het gezag over [kind 1]. De vrouw is alleen
belast met het gezag over [kind 2]. De man heeft een verzoekschrift ingediend ter
verkrijgen van gezamenlijk gezag over [kind 2].
2.4.
Sinds het uiteengaan van partijen is er contact geweest tussen de man en de
minderjarigen.
2.5.
Sinds de zomervakantie 2012 ziet de man de minderjarigen eenmaal per veertien
dagen een weekend van zaterdag 11.00 uur tot zondag 19.00 uur.

3.Het geschil

3.1.
De man vordert - samengevat - te bepalen dat de man omgang heeft met zijn
kinderen:
- ieder weekend van vrijdag uit school tot zondagavond 19.00 uur, waarbij de
man de kinderen haalt bij de vrouwen de vrouw de kinderen na afloop bij de
man haalt;
- de helft van alle schoolvakanties: in de even jaren de eerste helft, in de oneven
jaren de tweede helft;
- als de vrouw op een weekenddag jarig is, zijn de kinderen bij haar en als de
man op een weekenddag jarig is, zijn de kinderen bij hem;
- het weekend van Moederdag zijn de kinderen bij moeder en het weekend van
Vaderdag zijn de kinderen bij vader;
- - - in geval de kinderen niet ieder weekend contact met de man hebben, te bepalen
dat de man contact met de kinderen heeft als volgt: via telefoon, Skype en of
Viber op maandag, woensdag en vrijdag om 20.00 uur.
Een en ander op straffe van een dwangsom van € 100,= voor iedere dag dat de
vrouw niet meewerkt, tot een maximum van € 10.000,=.
3.2.
De vrouw voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De man voert ter onderbouwing van zijn vordering aan dat partijen drie jaar
geleden zijn overeengekomen dat de kinderen ieder weekend en de helft van alle
vakanties bij de man zijn. Met deze regeling is in praktijk flexibel omgegaan.
Enkele maanden voor de zomervakantie 2012 zei de vrouw steeds vaker af. Na de
zomervakantie weigerde de vrouw mee te werken aan de omgangsregeling. Na
mediation is de omgangsregeling hervat, waarna de vrouw wederom afzegde. De
vrouw heeft via haar advocaat laten weten alleen in te stemmen met een
omgangsregeling van één weekend per veertien dagen van zaterdag 11.00 uur tot
zondag 19.00 uur, zonder omgang in de vakanties. De man wil nakoming van de
eerder gemaakte afspraak van elk weekend van vrijdag uit school tot zondag 19.00
uur.
4.2.
De vrouw betwist dat er sprake is van een spoedeisend belang. De vrouw betwist
dat er sprake is van een overeenkomst. Het contact tussen de man en de kinderen
vond wisselend plaats. De kinderen bezoeken thans hun vader regelmatig zodat er
ook geen contact is dat hersteld moet worden. De vrouw is van mening dat de man
een reguliere verzoekschriftprocedure had moeten volgen voor de vaststelling van
een omgangsregeling. Voor zover de man wel ontvankelijk wordt verklaard in zijn
vordering heeft de vrouw gesteld dat de man zich niet aan de regels en
fatsoensnormen houdt. Het agressieve en gewelddadige gedrag van de man maakt
de kinderen erg onrustig, onzeker en verdrietig. Hij heeft onlangs in het bijzijn van
de kinderen geweld gebruikt jegens de vrouwen haar echtgenoot. Verder is er aan
de zijde van de man sprake van een verleden (en de vrouw vermoed ook een
heden) van overmatig drank en drugsgebruik. De man spreekt voortdurend kwaad
over de vrouw. Thans verblijven de kinderen een weekend in de veertien dagen van
zaterdag 11.00 uur tot zondag 19.00 uur bij de man. Wat de vrouw betreft wordt
die regeling vooralsnog gehandhaafd, zonder verplichting dat de vrouw haar
medewerking moet verlenen. De vrouw wil de mogelijkheid hebben, indien blijkt
dat de man stoned en dronken is bij aanvang van de omgangsregeling, deze
omgangsregeling op dat moment geen doorgang vindt.
Spoedeisend belang
4.3.
De man heeft gesteld dat er een overeenkomst is die door de vrouw niet wordt
nagekomen. Die overeenkomst betreft de omgang met zijn kinderen. De rechtbank
is van oordeel dat de man een voldoende spoedeisend belang heeft gesteld om zijn
vorderingen te ontvangen. De vraag of de man voldoende spoedeisend belang heeft
bij toewijzing van zijn vorderingen, zal hieronder worden beoordeeld.
Inhoudelijk
4.4.
De voorzieningenrechter begrijpt de vordering van de man in die zin dat hij primair
nakoming van de afspraak tussen partijen wenst, en subsidiair een vaststelling van
een omgangsregeling wil zoals in de dagvaarding omschreven.
4.5.
Indien partijen een overeenkomst hebben ten aanzien van het contact tussen de man
en de kinderen dient die overeenkomst in beginsel zonder mankeren te worden
nageleefd, tenzij dit in strijd is met de belangen van de kinderen. De
voorzieningenechter dient eerst te beoordelen of er sprake is van een overeenkomst
tussen partijen. Een mondelinge afspraak wordt door de vrouw betwist en er zijn
geen stukken waaruit de gestelde afspraak blijkt. De voorzieningenrechter is van
oordeel dat er te weinig aanknopingspunten zijn om uit de praktijk van de
afgelopen jaren een stilzwijgende afspraak tussen partijen afte leiden. De man stelt
immers in de dagvaarding dat de afspraak inhield dat de kinderen ieder weekend
van vrijdag tot zondag. Ter zitting stelt hij zich echter op het standpunt dat in
praktijk de kinderen drie van de vier weekenden bij hem waren, hetgeen afwijkt
van zijn vordering. Daarbij komt dat de vrouw stelt dat zich helemaal geen
regelmaat voordeed en de kinderen soms achtereenvolgende weekenden naar de
man gingen en soms weekenden achter elkaar niet. Gelet op de verschillende
lezingen van partijen over de bestaande praktijk, acht de voorzieningenrechter een
bestaande afspraak over een regelmatig omgangsregeling van ieder weekend bij de
man onvoldoende aangetoond. Voor zover de man met zijn vordering nakoming
van die afspraak wenste, kan dit niet worden toegewezen.
4.6.
Met betrekking tot de gevorderde vaststelling van een omgangsregeling overweegt
de voorzieningenrechter dat in kort geding geen regeling kan worden vastgesteld
doch enkel een voorlopige voorziening kan worden getroffen, in afwachting van
een definitieve regeling door middel van een bodemprocedure of overeenstemming
van partijen. Nu de man de kinderen thans op regelmatige basis eenmaal per
veertien dagen van zaterdag 11.00 tot zondag 19.00 uur ziet, en tevens gedurende
een deel van de feestdagen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de man de
noodzaak tot het treffen van een ordemaatregel onvoldoende heeft aangetoond.
4.7.
Bovendien komt de vordering van de man komt neer op uitbreiding van de huidige
regeling. Die beoordeling leent zich niet voor een beslissing in kort geding. Temeer
niet nu de vrouw ernstige zorgen heeft neergelegd die tot verder onderzoek nopen.
De vraag of het in het belang van de kinderen is dat zij vaker naar de man gaan
dient dan ook in een bodemprocedure te worden beantwoord. In die procedure kan
worden onderzocht óf, en op welke wijze de omgangsregeling moet worden
uitgebreid. In die procedure kan ook de Raad voor de Kinderbescherming de
rechtbank van advies dienen. Gelet hierop zal de vordering worden afgewezen.
4.8.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden
gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere
partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.G. van Arem en in het openbaar uitgesproken op
17 december 2012.