ECLI:NL:RBZLY:2012:2165

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
3 december 2012
Publicatiedatum
28 mei 2015
Zaaknummer
203437/ KL ZA 12-333
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over zorgregeling na echtscheiding

In deze zaak, die op 3 december 2012 door de Rechtbank Zwolle-Lelystad is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een man en een vrouw die in 2009 zijn gehuwd en een minderjarig kind hebben. De man vordert dat de vrouw de zorgregeling, zoals vastgelegd in hun ouderschapsplan, nakomt. De vrouw heeft sinds september 2012 de uitvoering van deze zorgregeling eenzijdig stopgezet, wat de man als onterecht beschouwt. De vrouw heeft verweer gevoerd en stelt dat zij ernstige zorgen heeft over de zorg die de man voor hun kind biedt, waaronder beschuldigingen van verwaarlozing en mogelijk seksueel misbruik. De voorzieningenrechter heeft de zorgen van de vrouw beoordeeld en geconcludeerd dat deze onvoldoende onderbouwd zijn. De rechtbank oordeelt dat de vrouw de zorgregeling moet naleven, omdat er geen zwaarwegende omstandigheden zijn die dit zouden rechtvaardigen. De man krijgt het recht om een dwangsom van € 250 per dag te eisen als de vrouw niet voldoet aan de zorgregeling, met een maximum van € 5.000. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat de vrouw onmiddellijk moet voldoen aan de zorgregeling, ondanks eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: 203437/ KL ZA 12-333
Vonnis in kort geding van 3 december 2012
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. P. Buikes te Apeldoorn,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde, advocaat mr. drs. H.M.A.W. Erven te Lelystad.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de mondelinge behandeling;
  • de pleitnota van de man;
  • de wijziging van eis ter zitting;
  • de pleitnota van de vrouw.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De man en de vrouw zijn op 13 november 2009 in de gemeente [woonplaats] met elkaar gehuwd.
2.2.
Het minderjarige kind van de man en de vrouw is [kind], geboren op [2008] in de gemeente [geboorteplaats].
2.3.
De man en de vrouw bezitten de Nederlandse nationaliteit.
2.4.
Bij beschikking van deze rechtbank van 7 september 2011 is de echtscheiding tussen de man en de vrouw uitgesproken. Deze beschikking is op [2011] ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
2.5.
Bij voornoemde echtscheidingsbeschikking is de inhoud van het door partijen ondertekende ouderschapsplan opgenomen in de beschikking. In dit ouderschapsplan is met betrekking tot de zorg/contactregeling in artikel 3.1 het volgende opgenomen: 'De zorg voor [kind] is beschreven in artikel 3.2 en ligt voornamelijk bij de moeder, gezien de leeftijd van [kind]. Voor de contactregeling is in onderling overleg bepaald dat [kind] vanaf 21 mei 2011 tot 29 september 2001 (toevoeging: lees 2011) eenmaal per 4 weken van zaterdag 09.00 uur tot zondagmiddag 17.00 uur en eenmaal per 4 weken op zaterdag 9.00 uur tot na het avondeten 19.00 uur bij haar vader is. Vanaf 29 september 2011 zal [kind] een maal per 2 weken een weekend bij haar vader doorbrengen van zaterdag 09.00 uur tot zondag 17.00 uur. In onderling overleg zal het kind een door de weekse dag per twee weken bij haar vader doorbrengen. In ieder geval zal als [kind] 4jaar geworden zal zij een maal per 2 weken een weekend van vrijdag na school tot zondag 17.00 uur bij haar vader verblijven. Indien dit eerder mogelijk is, dan zal dit eerder geschieden. Feestdagen worden in onderling overleg bij helfte gedeeld Vader haalt en brengt. Indien vader alcohol gebruikt tijdens de zorg voor [kind] zal de omgang gewijzigd worden in de zin dat [kind] geen nachten meer tot nader orde bij haar vader doorbrengt. '
2.6.
Sinds september 2012 is er geen contact meer geweest tussen de man en [kind].

3.Het geschil

3.1.
De man vordert na wijziging van eis -samengevat -de vrouw te veroordelen om de vastgestelde zorgregeling na te komen in die zin dat [kind] eenmaal per veertien dagen een weekend van vrijdag na school tot zondag 17.00 uur bij haar vader zal verblijven, op straffe van een dwangsom van € 500,= per keer of dag of gedeelte van een dag dat de vrouw niet nakomt. Voorts vordert de man hem te machtigen het in deze te wijze vonnis in kort geding ten uitvoer te leggen, met behulp van de sterke arm van politie en justitie, en de vrouw te veroordelen in de kosten van dit kort geding. De man heeft ter onderbouwing van zijn vordering - kort gezegd - aangevoerd dat de vrouw de uitvoering van de zorgregeling eenzijdig is gestaakt sinds september 2012, zonder dat daar goede gronden voor zijn.
3.2.
De vrouw voert verweer. Zij heeft ter zitting de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige ondertoezichtstelling uit te spreken. De vrouw erkent dat zij niet langer meewerkt aan de uitvoering van de zorgregeling. Zij stelt dat zij ernstige zorgen over de minderjarige heeft. Zij heeft stukken overgelegd onder andere afkomstig van Gezondheidscentrum [naam] d.d. 5 oktober 2012, een brief van de huisarts d.d. 8 oktober 2012, en een rapport van Tactus verslavingszorg met betrekking tot de man in de periode april tot juli 2009.
De vrouw heeft -samengevat -de volgende zorgen om [kind] (in volgorde van pleitnota):
1. [kind] slaapt niet in haar eigen bed;
2 De man verzorgt de minderjarige niet goed, bijvoorbeeld omdat zij bij de man chocola en chocolademelk krijgt terwijl de minderjarige daar allergisch voor is. Ook komt zij vies thuis.
3 De man zegt geen alcohol te gebruiken maar de minderjarige kan wel het merk bier van de man in de supermarkt aanwijzen. De vrouw wijst hierbij op het rapport van Tactus.
4 De minderjarige vertelt dingen die vrouw zorgen baren. Zij maakt bewegingen met haar handen waarbij zij noemt 'papa piemel en komt van alles uit'. 'papa piemel vasthouden en uitknijpen'. Ook heeft zij bij moeder onder de douche gezegd: 'mama komt vla uit mijn kutje' .
5 De minderjarige speelt op de camping waar de man woont alleen buiten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak.
4.2.
Een vastgestelde zorgregeling dient in beginsel zonder mankeren te worden nageleefd. Dit kan pas anders zijn, indien sprake is van zodanig zwaarwegende omstandigheden dat in verband met de belangen van de minderjarige nakoming van de zorgregeling in redelijkheid niet kan worden gevergd.
4.3 De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vrouw onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de man de minderjarige seksueel misbruikt. De stellingen van de vrouw zijn daarvoor onvoldoende onderbouwd. De zorgen van de vrouw zijn enkel gebaseerd op de verklaringen van de driejarige [kind], welke verklaringen -voor zover op basis van de leeftijd van [kind] hier waarde aan gehecht kan worden - voor meerdere interpretaties vatbaar zijn. Voorts acht de voorzieningenrechter van belang dat de vrouw contact heeft gehad met de zedenpolitie en aangifte heeft gedaan doch de man hierop nog niet is gehoord of hiervan in kennis is gesteld. Ook heeft de vrouw de huisarts bezocht, maar deze heeft niets geconstateerd. Partijen beiden contact hebben gehad met het AMK en ook het AMK heeft geen vervolgstappen ondernomen. De vrouw heeft weliswaar verwezen naar een brief van Gezondheidscentrum [naam] waarin wordt geadviseerd om [kind] niet naar vader te laten gaan maar die brief is enkel op basis van informatie van de vrouw tot stand gekomen. De man is hierbij niet betrokken. Ook was op dat moment [kind] nog niet door Fornhese onderzocht. De rode billen en rode vagina bij [kind] heeft zij al langere tijd, zo blijkt uit de verklaring van moeder, de mailwisseling en het huisartsenjournaal. De huisarts heeft dit op 17 november 2011 wel geconstateerd maar geeft in het journaal hiervoor geen verklaring. De oorzaak hiervan is dan ook onduidelijk gebleven. Uit de mailwisseling en ook de zorg van de vrouw die onder punt 2 (bij 3.2) is weergegeven, lijkt dit veroorzaakt te worden door het gebruik van chocola.
4.4 Met betrekking tot de overige genoemde zorgen van de vrouw overweegt de voorzieningenrechter dat -voor zover die al kunnen leiden tot een zwaarwegende reden om de zorgregeling te staken -deze onvoldoende zijn komen vast te staan. De voorzieningenrechter zal deze zorgen kort bespreken. Ten aanzien van het slapen van [kind] in haar eigen bed, heeft de man verklaard dat zij weliswaar soms in zijn bed slaapt maar dat hij dan op de bank blijft slapen of dat hij [kind] later op de avond overhevelt naar haar eigen bed. De man heeft betwist dat de minderjarige vies thuiskomt en zij chocola krijgt. De stelling van de vrouw dat de man alcohol gebruikt is niet aangetoond en evenmin aannemelijk geworden. De verklaring van de minderjarige dat er bier in huis is bij de man is daarvoor onvoldoende. Daarbij komt dat het rapport van Tactus waar de vrouw naar verwijst inmiddels drie jaar oud is, waardoor dit geen beeld geeft van de actuele situatie. Bovendien heeft de man daarover onweersproken gesteld dat hij zich naar aanleiding van een vorige procedure tussen partijen zich tot Tactus heeft gewend en hieruit bleek dat hij een sociale drinker was. De man heeft de stelling van de vrouw dat de minderjarige op de camping alleen buiten speelt voldoende weersproken. Hij heeft verklaard dat zich een hek om zijn tuin bevindt.
4.5.
Gelet op het voorstaande, is de voorzieningenrechter dan ook van oordeel dat in casu geen sprake is van zodanig zwaarwegende omstandigheden dat van de vrouw niet kan worden gevergd dat zij de omgangsregeling nakomt. Uit niets is gebleken dat met nakoming van de omgangsregeling de belangen van de minderjarige in het gedrang zouden komen.
4.6.
De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om verder onderzoek van Fornhese afte wachten. Temeer omdat er geen objectieve aanwijzingen zijn dat het gedrag van de minderjarige, wat de vrouw zorgen baart, wordt veroorzaakt door gedragingen van de man. Hoe langer er geen contact tussen de man en de minderjarige plaatsvindt, hoe moeizamer het contact straks weer tot stand kan komen, hetgeen niet in het belang van de minderjarige moet worden geacht.
4.7.
Derhalve komt de vordering van de man voor toewijzing in aanmerking met dien verstande dat de toe te kennen dwangsom zal worden beperkt.
4.8.
De voorzieningenrechter gaat er vanuit dat de onder 2.5 weergegeven omgangsregeling met ingang van vrijdag 7 december 2012 (na school tot zondag
17
uur) weer eenmaal per veertien dagen zal worden uitgevoerd.
4.9.
Met betrekking tot de vordering om de minderjarige voorlopig onder toezicht te stellen overweegt de voorzieningenrechter dat niet is gebleken dat de minderjarige opgroeit in een situatie waarin haar zedelijke of geestelijke belangen of haar gezondheid ernstig worden bedreigd, en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald. Hierbij heeft de voorzieningenrechter overwogen dat het AMK op de hoogte is van de bestaande zorgen doch geen reden ziet tot verdere. stappen. Ook de huisarts heeft geen zorgelijke situatie bij de minderjarige geconstateerd. Daarbij komt dat de vrouw zich tot Fornhese heeft gewend voor verder onderzoek zodat hulpverlening voor [kind] ook reeds gestart is. De gronden voor een voorlopige ondertoezichtstelling zijn dan ook niet aanwezig. Deze vordering zal worden afgewezen.
4.10.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de vrouw de in het ouderschapsplan neergelegde en bij echtscheidingsbeschikking d.d. 7 september 2011 opgenomen zorgregeling (weergeven onder 3.2) na te komen, met ingang van vrijdag 7 december 2012 na school.
5.2.
veroordeelt de vrouw om aan de man een dwangsom te betalen van € 250,= voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 5.000,= is bereikt,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.G. van Arem en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2012