Uitspraak
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
1.[gedaagde sub 1],
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 juli 2010
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de akte overlegging productie aan de zijde van [eiseres sub 1] en DiFra van 2 maart 2011
- de conclusie van dupliek
- de antwoordakte aan de zijde van [eiseres sub 1] en DiFra van 25 mei 2011
- de antwoordakte aan de zijde van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] van 6 juli 2011
- de antwoordakte aan de zijde van [eiseres sub 1] en DiFra van 20 juli 2011.
2.De feiten
bouwvergunninghebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] op 3 januari 2008 bezwaar gemaakt. Bij besluit van 11 maart 2008 hebben B&W het bezwaar ongegrond verklaard.
WKK’s)wegens strijdigheid met het bestemmingsplan en wegens stijdigheid met de Wet milieubeheer. Daarnaast is verzocht de aan [eiseres sub 1] en DiFra verleende bouwvergunningen in te trekken (productie 13 [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]). Het verzoek tot handhaving wegens strijdigheid met de Wet milieubeheer is ter behandeling doorgestuurd aan Gedeputeerde Staten van Flevoland (GS Flevoland), zie punt 2.5.7 hierna. De overige verzoeken zijn door B&W op 11 augustus 2009 afgewezen (productie 2 bij dagvaarding). Op 22 september 2009 hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] bezwaar gemaakt tegen het besluit van B&W tot afwijzing. Op 31 augustus 2010 hebben B&W het bezwaar van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ontvankelijk doch ongegrond verklaard (productie 13 bij conclusie van repliek). Hiertegen zijn [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in beroep gegaan bij de rechtbank. Op 26 april 2011 hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de procedure ingetrokken (productie 19, akte [eiseres sub 1] en DiFra 25 mei 2011).
WKK’szonder milieuvergunning is op 14 juli 2009 doorgezonden aan GS Flevoland. Tegen het afwijzende besluit van GS Flevoland van 24 september 2009 hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] bezwaar gemaakt. Nadat dit bezwaar bij besluit van 2 februari 2010 ongegrond was verklaard, hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] beroep aangetekend bij de ABRvS. Op 19 mei 2010 hebben GS Flevoland hun verweerschrift ingediend bij de ABRvS (productie 5 bij dagvaarding).
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de bouwvergunning hebben voorgelegd aan Achmea, die van mening was dat de gemeente onjuist had gehandeld bij het verlenen van de vergunning, omdat het bouwplan niet paste binnen het bestemmingsplan agrarisch gebied; de raadsman van Achmea heeft in de procedures betoogd dat niet het telen van paprika’s, maar het opwekken van energie de hoofdactiviteit was waaruit het merendeel van de inkomsten afkomstig was;
- dat [eiseres sub 1] en DiFra al met de realisatie van het kassencomplex zijn begonnen voordat de bouwvergunning onherroepelijk was en dat [eiseres sub 1] en DiFra – naar het oordeel van GS Flevoland - daardoor verwijtbaar hebben gehandeld;
- dat [eiseres sub 1] en DiFra pas vergunningen aanvroegen (milieuvergunning, vergunning voor het aanleggen van ontsluitingsweg, vergunning voor ontgraven waterbassins) nadat de omwonenden een verzoek hadden ingediend om handhavend op te treden.
- tegen de bouw van de kassen zijn opgekomen ter verdediging van hun belang bij een wijds uitzicht en hun belang bij het behoud van de waarde van hun woning;
- tegen de uitrit zijn opgekomen in verband met een gevreesde toename van verkeersintensiteit;
- tegen de milieuvergunning zijn opgekomen in verband met gevreesde en verwezenlijkte lawaai en stank;
- zich verzet hebben tegen waterbassins wegens de vrees voor onveilige situaties door ontgrondingen.
EUR 3.552,50(2,5 punt × tarief € 1.421,00)