ECLI:NL:RBZLY:2011:BV7538
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.P.W. Esmeijer
- F. van der Maden
- M.A. Wijnands-Veninga
- Rechtspraak.nl
Poging tot oplichting en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 28 november 2011, stond de verdachte terecht voor meerdere feiten, waaronder poging tot oplichting en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte werd beschuldigd van het gebruik van valse betaalpassen en het doen van bestellingen met deze kaarten in verschillende hotels en restaurants in Nederland tussen 21 en 26 mei 2011. Tijdens de zitting op 14 november 2011 was de verdachte niet verschenen, en werd er verstek verleend. De officier van justitie, mr. R. Verheul, vorderde vrijspraak voor het eerste feit, maar achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het eerste feit, en sprak de verdachte vrij. Voor feit 2a, de poging tot oplichting, en feit 3, het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne, achtte de rechtbank het bewijs wel voldoende. De verdachte had op 26 mei 2011 een iPhone besteld met een frauduleuze creditcard en probeerde deze op te halen, maar werd door de winkelmedewerker niet geholpen. De rechtbank vond de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig, gezien eerdere problemen met de aangeboden creditcards.
De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 80 uur, en gelastte de teruggave van een in beslag genomen notebook. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de dagvaarding voor feit 2 nietig was verklaard. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet, zoals deze golden ten tijde van de bewezenverklaring.