ECLI:NL:RBZLY:2011:BV6589

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
6 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
174039 / HA ZA 10-1015
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake incidenten en vorderingen tot inzage en afgifte van geluidsopnamen in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, zijn verschillende incidenten aan de orde gekomen tussen de partijen VDB Almere Beheer B.V. en Sensemakers B.V. De zaak betreft een vordering van VDB tot een verklaring voor recht dat een verhoging van de management fee door Sensemakers aan haar bestuurder moet worden aangemerkt als een verkapte dividenduitkering. Sensemakers heeft in het incident vorderingen ingesteld, waaronder voeging van procedures en inzage in geluidsopnamen van gesprekken die relevant zijn voor de zaak. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering tot voeging kan worden toegewezen, aangezien VDB zich niet verzet tegen de voeging. Tevens heeft de rechtbank geoordeeld dat Sensemakers rechtmatig belang heeft bij inzage in de geluidsopnamen, omdat VDB zich op deze opnamen beroept in haar stellingen. De rechtbank heeft VDB veroordeeld tot afgifte van kopieën van de transcripties van de gesprekken en heeft bepaald dat Sensemakers de mogelijkheid moet krijgen om de originele opnamen te beluisteren. De vordering tot schorsing van de procedure door Sensemakers is afgewezen, omdat deze niet bevoegd was om deze vordering in te dienen. De rechtbank heeft de kosten van het incident aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: 174039 / HA ZA 10-1015
Vonnis in incident van 6 april 2011
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VDB ALMERE BEHEER B.V.,
gevestigd te Almere,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. J.B. de Jong te Almere,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SENSEMAKERS B.V.,
gevestigd te Almere,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. R.K.E. Buysrogge te Zwolle.
Partijen zullen hierna VDB en Sensemakers genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie
- de akte overlegging producties zijdens Sensemakers van 13 oktober 2010,
- de conclusie van antwoord in het incident
- de akte overlegging producties zijdens Sensemakers ten behoeve van het pleidooi van 6 januari 2011
- de door Sensemakers bij brief van 23 december 2010 overgelegde stukken ten behoeve van het pleidooi van 6 januari 2011
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitnota's
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1. In de hoofdzaak vordert VDB, samengevat, een verklaring voor recht dat de verhoging van de management fee die Sensemakers aan haar bestuurder betaalt vanaf juli 2009 aangemerkt dient te worden als verkapte dividend uitkering, met veroordeling van Sensemakers tot betaling van dividend over de jaren 2008 en 2009 aan VDB.
2.2. Sensemakers heeft de navolgende incidentele vorderingen ingesteld:
(i) Voeging ex 222 Rv van de procedures 174038/HA ZA 1014 en 174039/ HA ZA 1015;
(ii) Exhibitie ex 843a Rv;
(iii) Schorsing ex 225 Rv.
Voeging ex artikel 222 Rv
2.3. Sensemakers vordert dat de hoofdzaak wordt gevoegd met de zaak van VDB tegen [betrokkene] (zaaknummer / rolnummer 174038 / HA ZA 1014). Sensemakers stelt hiertoe dat de zaken dusdanig met elkaar verknocht zijn dat consistentie van de uitspraken gewenst is. Bovendien is voeging van de procedures volgens Sensemakers efficiënt omdat in beide procedures grotendeels dezelfde feiten naar voren worden gebracht.
2.4. VDB stelde zich aanvankelijk op het standpunt dat zij voeging wenste van vier zaken die bij deze rechtbank aanhangig zijn. Bij pleidooi is echter gebleken dat over voeging van de zaken 174325/HA ZA 10-1056 en 174327/ HA ZA 1057 reeds negatief is beslist. VDB heeft hierop te kennen gegeven zich te refereren aan de onderhavige vordering van Sensemakers.
2.5. De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot voeging kan worden toegewezen nu VDB zich niet tegen voeging verzet en de aangevoerde gronden de vordering kunnen dragen.
Exhibitie ex artikel 843a Rv
2.6. Voorts vordert Sensemakers, samengevat, om VDB te veroordelen tot:
(a) primair: inzage -in de vorm van afgifte aan Sensemakers- van de originele geluidopname van het gesprek dat heeft plaatsgevonden tussen [betrokkene sub 1 en sub 2] op 27 augustus 2009, evenals van het gesprek waaraan wordt gerefereerd in nummer 22 van het overgelegde enquêteverzoek tussen [betrokkene sub 3] en [betrokkene sub 1]; dan wel subsidiair: afgifte van een kopie van deze opnamen.
(b) afgifte van kopieën van transcripties van de onder (a) genoemde gesprekken; en
(c) opgave van alle opnamen van gesprekken met [betrokkene sub 1] waarover VDB beschikt en heeft beschikt;
Een en ander onder oplegging van een dwangsom ter hoogte van EUR 1.000,- voor iedere dag dat VDB in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen, dan wel ter hoogte van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag.
2.7. Sensemakers stelt hiertoe dat VDB zich in de onderhavige procedure op voormelde opnamen beroept maar dat VDB weigert de (volledige) opnamen met Sensemakers te delen. De -uiteindelijk- door Sensemakers ontvangen Cd-rom bevat slechts een deel van zowel de opname van het gesprek tussen [betrokkene sub 2] en [betrokkene sub 1] (14 minuten van het in totaal ca 50 minuten durende gesprek) als van de opname van het gesprek tussen [betrokkene sub 1] en [betrokkene sub 3] (57 seconden van het in totaal ca 5 uur durende gesprek).
Voorts heeft Sensemakers in dit kader verklaard dat [betrokkene sub 1] zich herinnert dat hij met zijn zoon [betrokkene sub 2] over diverse andere (voor deze procedure relevante) onderwerpen heeft gesproken dan hetgeen op de opnamen te beluisteren is. Onder andere zou gesproken zijn over het wanbeleid dat [betrokkene sub 2] van den Broek in de ogen van Sensemakers gevoerd heeft. Ditzelfde wanbeleid zou ook aan de orde zijn geweest in gesprekken die [betrokkene sub 1] met [betrokkene sub 3] heeft gevoerd.
2.8. VDB stelde zich aanvankelijk op het standpunt geen bezwaar te hebben tegen het ter beschikking stellen van de geluidsopname van het gesprek tussen [betrokkene sub 2] en [betrokkene sub 1] van 27 augustus 2009. Ten aanzien van het gesprek tussen [betrokkene sub 1] en [betrokkene sub 3] stelde VDB zich op het standpunt dat deze opname geen betrekking heeft op onderhavige procedure en dat de betreffende vordering van Sensemakers wegens gebrek aan belang dient te worden afgewezen
Bij pleidooi heeft VDB tenslotte verklaard dat Sensemakers over de relevante delen van beide gesprekken beschikt; VDB wenst niet meer ter beschikking te stellen.
2.9. De rechtbank overweegt als volgt. De (bijzondere) exhibitieplicht van artikel 843a Rv strekt ertoe inzage in bepaalde bescheiden te verlenen die in bezit zijn van de andere partij. De partij die inzage of afschrift vordert dient daarbij rechtmatig belang te hebben en de bescheiden moeten betrekking hebben op een rechtsverhouding waarbij verzoeker, in dit geval Sensemakers, of één van haar rechtsvoorgangers, partij was. Onder bescheiden worden in dit verband mede verstaan "op een gegevensdrager aangebrachte gegevens", waaronder begrepen foto, film of geluidopnames.
2.10. De rechtbank is van oordeel dat genoegzaam is komen vast te staan dat Sensemakers een rechtmatig belang heeft ten aanzien van beide voormelde gesprekken. VDB beroept zich ter onderbouwing van stellingen immers op (een deel van) de inhoud van deze gesprekken, welk deel zij zelf heeft geselecteerd. De rechtbank is van oordeel dat Sensemakers er dan ook belang bij heeft om zich te vergewissen van de context waarin de geselecteerde passages dienen te worden geplaatst, zeker nu blijkt dat de fragmenten slechts fracties zijn van de totale duur van de gesprekken.
Sensemakers stelt naar het oordeel van de rechtbank terecht dat zij benadeeld wordt in haar (bewijs)positie indien haar deze mogelijkheid zou worden onthouden.
Voorts stelt Sensemakers terecht dat opnames gemanipuleerd kunnen worden en dat Sensemakers er derhalve belang bij heeft om de originele opnames te beluisteren.
2.11. Tussen partijen is niet in geschil dat de gesprekken (deels) betrekking hebben op een rechtsverhouding tussen VDB en Sensemakers. Voorts is gesteld noch gebleken dat onvoldoende duidelijk is wat wordt gevorderd of dat er gewichtige redenen zijn die weigering van de afgifte rechtvaardigen.
2.12. Sensemakers zal dan ook door VDB in de gelegenheid moeten worden gesteld om, al dan niet bijgestaan door een deskundige, kopieën te maken van de volledige opnames van (i) het gesprek tussen [betrokkene sub 2] en [betrokkene sub 1] op 27 augustus 2009 en (ii) het gesprek tussen [betrokkene sub 1] en [betrokkene sub 3].
Bovendien dient Sensemakers desgewenst door VDB in de gelegenheid te worden gesteld om, al dan niet bijgestaan door een deskundige, de originele opnames te beluisteren van de onder (i) en (ii) genoemde gesprekken.
Ten aanzien van het gesprek onder (i) gaat het dan om de originele opname zoals gemaakt door [betrokkene sub 2] welke is opgeslagen op zijn iPhone. Ten aanzien van het gesprek onder (ii) gaat het om de USB stick zoals door [betrokkene sub 3] ter beschikking gesteld aan [betrokkene sub 2].
2.13. In het verlengde van het bovenstaande zal de rechtbank VDB eveneens veroordelen tot afgifte van kopieën van de in haar bezit zijnde transcripties van de onder (i) en (ii) genoemde gesprekken.
2.14. Voor afgifte van de originelen biedt artikel 843a Rv geen ruimte (HR 31 mei 2002, NJ 2003/589). Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
2.15. Voor zover de vordering van Sensemakers strekt tot opgave van alle opnamen van gesprekken met [betrokkene sub 1] waarover VDB beschikt en heeft beschikt zal deze worden afgewezen. Op grond van artikel 843a Rv kan een partij slechts om inzage van bepaalde, met name genoemde stukken vragen. Voor een algemeen verzoek tot opgave van bepaalde stukken (i.c. geluidopnamen) biedt dit artikel geen basis.
2.16. Ingevolge artikel 843a Rv dient Sensemakers de kosten te dragen van het maken van de kopieën en/of het beluisteren van vorenbedoelde opnamen, evenals de kosten die zijn gemoeid met de door VDB te maken kopieën van de transcripties. VDB zal bij conclusie van repliek in de gelegenheid worden gesteld zich hierover uit te laten.
2.17. De rechtbank acht de vordering ex artikel 843a Rv van Sensemakers derhalve gedeeltelijk toewijsbaar, zij het dat de rechtbank de termijn voor het verstrekken van de gegevens en het in de gelegenheid stellen om de opnamen te beluisteren en daarvan eigen opnamen te maken bepaalt op 30 dagen na betekening van dit vonnis en aan de gevorderde dwangsommen een maximum verbindt van EUR 50.000,-.
Schorsing ex artikel 225 Rv
2.18. Sensemakers vordert schorsing van de onderhavige procedure met een beroep op artikel 225 Rv. Sensemakers stelt hiertoe dat executoriaal beslag gelegd is op de aandelen die VDB houdt in Sensemakers als gevolg waarvan VDB de hoedanigheid waarin zij procedeert verliest. De eventuele aanspraken van VDB op dividend vallen volgens Sensemakers onder de reikwijdte van het beslag.
Bovendien stelt Sensemakers zich op het standpunt dat het zo goed als zeker is dat de aandelen van VDB op korte termijn zullen worden verkocht zodat er vanuit kan worden gegaan dat deze aandelen reeds verkocht zijn. Ook in dat geval verliest VDB volgens Sensemakers de hoedanigheid waarin zij procedeert.
Subsidiair verzoekt Sensemakers aanhouding van de onderhavige procedure totdat de uitkomst van de executie van de aandelen bekend is. Bij de rechtbank Amsterdam is ter zake een procedure (ex artikel 474g Rv) aanhangig. Wat Sensemakers betreft is de verkoop aanstaande en heeft het geen zin om in de tussentijd te procederen over uitkering van dividend op de betreffende aandelen.
2.19. De rechtbank overweegt als volgt. Bevoegd tot schorsing ex artikel 225 Rv is uitsluitend (de opvolger van) de partij aan wier zijde de schorsingsoorzaak zich voordoet. Voorzover Sensemakers heeft betoogd dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 225 lid 1 sub b, te weten een verandering van de persoonlijke staat van een partij, doet deze beweerdelijke verandering zich voor aan de zijde van VDB en komt Sensemakers derhalve geen bevoegdheid tot schorsing toe. De vordering zal worden afgewezen.
2.20. Voor wat betreft het verzoek om aanhouding ziet de rechtbank geen aanleiding om voorshands aan te nemen dat de bij de rechtbank Amsterdam aanhangige procedure zal verlopen volgens de voorspellingen van Sensemakers. Het verzoek zal derhalve niet worden gehonoreerd.
Kosten
2.21. De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.
3. De beslissing
De rechtbank
in de incidenten
3.1. voegt deze zaak met de bij deze rechtbank eveneens aanhangige zaak met zaaknummer / rolnummer 174038 / HA ZA 1014,
3.2. veroordeelt VDB om Sensemakers -al dan niet bijgestaan door een deskundige- desgewenst in de gelegenheid te stellen om de opname van het gesprek tussen [betrokkene sub 2] en [betrokkene sub 1] op 27 augustus 2009, evenals de opname van het gesprek tussen [betrokkene sub 1] en [betrokkene sub 3] af te luisteren en/of daarvan een eigen opname te maken,
3.3. veroordeelt VDB tot afgifte van kopieën van de in haar bezit zijnde transcripties van het gesprek tussen [betrokkene sub 2] en [betrokkene sub 1] op 27 augustus 2009 en het gesprek tussen [betrokkene sub 1] en [betrokkene sub 3],
3.4. veroordeelt VDB om aan deze veroordelingen te voldoen binnen 30 dagen na betekening van deze uitspraak, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 1.000,- voor iedere dag dat VDB na voormelde 30 dagen in gebreke blijft, zulks met een maximum van EUR 50.000,-
3.5. wijst de overige vorderingen af,
3.6. houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan,
in de hoofdzaak
3.7. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 18 mei 2011 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W.F. Houthoff, mr. C.P. Lunter en mr. A.J. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2011.