RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.650265-11 (P)
Uitspraak: 24 november 2011
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
(verdachte),
geboren op (geboortedatum+geboorteplaats)
thans verblijvende in (verblijfplaats).
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 november 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.S. Nan, advocaat te Dordrecht.
Als officier van justitie was aanwezig mr. J.P. Scheffer.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 juli 2011 in de gemeente Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (adres) heeft weggenomen een Playstation 3 en/of 6, althans één of meerdere Playstation 3 spelletje(s) en/of 20, althans één of meerdere Blu-ray dvd(‘s) en/of een mobiele telefoon (merk Motorola, grijs/zwart) en/of 2 flessen Whisky en/of een zwart leren jas en/of een laptop (merk Meion) en hoes en/of een paspoort (t.n.v. (slachtoffer 1)) en/of 10 pond Engels briefgeld en/of een horloge (merk Breitling) en/of zwarte zomerjas (merk Boss) en/of een bruine fleece trui en/of een zwarte broek (merk Boss) en/of huissleutels en/of een autosleutel (merk Jaguar S) en/of een goudkleurige armband en/of zonnebrillen, in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 2) en/of (slachtoffer 2), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2011 tot en met 29 juli 2011 in de gemeente Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een auto (merk Volkswagen Golf, kleur blauw, (kenteken)), geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 3), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die auto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen auto onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een schroevendraaier het slot aan de passagierszijde heeft getracht open te krijgen en/of (vervolgens) aan de passagierszijde van die auto (met kracht) een schroevendraaier tussen het rubber en het raam heeft gestoken en/of (vervolgens) (nadat het raam knapte) met de hand door het ontstane gat het knopje omhoog heeft gehaald/gebracht en/of (vervolgens) die auto is binnengegaan en/of (vervolgens) met de pijpentang/zweedse tang het contactslot heeft uitgebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting betoogd dat hetgeen onder 1 en 2 ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen onder voornoemd feiten ten laste is gelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van feit 1 en 2 sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
Feit 1
Het proces-verbaal van aangifte door D. Schaper namens T.D. Omar ;
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte .
Feit 2
Het proces-verbaal van aangifte door (slachtoffer 3) ;
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte .
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 ten laste is gelegd, met dien verstande dat
1.
hij op 29 juli 2011 in de gemeente Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (adres) heeft weggenomen een Playstation 3 en 6 ,Playstation 3 spelletjes en 20 Blu-ray dvd‘s en een mobiele telefoon (merk Motorola, grijs/zwart) en 2 flessen Whisky en een zwart leren jas en een laptop (merk Meion) en hoes en een paspoort (t.n.v. (slachtoffer 1)) en 10 pond Engels briefgeld en een horloge (merk Breitling) en een zwarte zomerjas (merk Boss) en een bruine fleece trui en een zwarte broek (merk Boss) en huissleutels en een autosleutel (merk Jaguar S) en een goudkleurige armband en zonnebrillen, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 2) en/of (slachtoffer 2), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft gebracht door middel van braak;
2.
hij in de periode van 27 juli 2011 tot en met 29 juli 2011 in de gemeente Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een auto (merk Volkswagen Golf, kleur blauw, kenteken (kenteken)), geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer 3), en zich daarbij de toegang tot die auto te verschaffen en die weg te nemen auto onder zijn bereik te brengen door middel van braak, met een schroevendraaier het slot aan de passagierszijde heeft getracht open te krijgen en (vervolgens) aan de passagierszijde van die auto (met kracht) een schroevendraaier tussen het rubber en het raam heeft gestoken en (vervolgens) (nadat het raam knapte) met de hand door het ontstane gat het knopje omhoog heeft gehaald en (vervolgens) die auto is binnengegaan en (vervolgens) met de pijpentang/zweedse tang het contactslot heeft uitgebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Van het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
DE STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
1
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaar gesteld bij artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
2.
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaar gesteld bij de artikelen 45, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. Dit levert het/de genoemde strafbare feit/feiten op.
DE STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er zijn ook geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is derhalve strafbaar.
OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 17 weken met aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting een onvoorwaardelijke gevangenisstraf bepleit van 16 weken. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat zijn cliënt dan op korte termijn kan starten met een behandeling op vrijwillige basis bij Exodus.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte,
zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de
na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met het plegen van de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten de samenleving veel overlast heeft bezorgd. Dit dient hem zwaar te worden aangerekend. Gelet op de onderhavige feiten en de aard daarvan zou op zichzelf genomen, vanuit het oogpunt van vergelding, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur gerechtvaardigd zijn.
De rechtbank acht evenwel ook van belang dat verdachte al direct na zijn aanhouding te kennen heeft gegeven schoon schip te willen maken en zich vervolgens coöperatief heeft getoond bij het politieonderzoek. Voorts heeft verdachte aangegeven hulp te willen hebben om zijn leven weer op de rails te krijgen. Verdachte heeft daartoe, tijdens zijn detentie, zelf het initiatief genomen en zich aangemeld bij de Stichting Exodus Nederland. Om die behandeling op te starten is evenwel oplegging van verplicht reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde, noodzakelijk.
De rechtbank heeft echter vastgesteld dat, ondanks de aanvraag daartoe, geen rapportage van verdachte door Reclassering Nederland is opgemaakt. De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 10 november 2011 opgemerkt dat Reclassering Nederland in de veronderstelling verkeerde dat de rapportage was bedoeld voor de terechtzitting van 27 november 2011 bij de meervoudige kamer te Dordrecht alwaar bij die rechtbank op die datum een nader aantal strafbare feiten zal worden behandeld.
Nu de strafzaak bij de rechtbank te Dordrecht slechts 3 dagen na het wijzen van onderhavig vonnis zal plaatsvinden is de rechtbank van oordeel dat de reclasseringsrapportage door de rechtbank te Dordrecht kan worden meegenomen in de beoordeling en zal de rechtbank te Zwolle-Lelystad verdachte derhalve een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen zonder voorwaardelijk deel.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat benadeelde partij (slachtoffer 3) rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 2 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op het bijgevoegde voegingsformulier, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 401,03, vermeerderd met de kosten die - tot op heden - worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De rechtbank zal voorts aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 401,03 ten behoeve van (slachtoffer 3).
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 113 dagen.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Schadevergoeding
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (slachtoffer 3), wonende te Zwolle, van een bedrag van € 401,03 (zegge: vierhonderd en drie euro en drie eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 2 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 27 juli 2011, tot die van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 401,03 ten behoeve van het slachtoffer (slachtoffer 3) te Zwolle, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Aldus gewezen door mr. A.J. Louter, voorzitter, mrs. G.P. Nieuwenhuis en S.M. Milani, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 november 2011.