ECLI:NL:RBZLY:2011:BU7694

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
13 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/1927
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering handhavend optreden tegen het plaatsen van borden door Staatsbosbeheer langs wegen in het Staphorster bos

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 13 december 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Code Groen en het college van burgemeester en wethouders van Staphorst. De stichting, die opkomt voor de belangen van sportieve recreanten, had beroep ingesteld tegen de weigering van de gemeente om handhavend op te treden tegen het plaatsen van borden door Staatsbosbeheer langs wegen in het Staphorster bos. De borden, die beperkingen oplegden aan het gebruik van de wegen, waren geplaatst ter vervanging van oude borden en gaven aan dat de wegen niet langer toegankelijk waren voor gemotoriseerd verkeer.

De rechtbank oordeelde dat de stichting als belanghebbende kon worden aangemerkt op basis van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank concludeerde dat de Wegenwet geen grondslag bood voor handhavend optreden, omdat de openbaarheid van de weg door de particuliere eigenaar, Staatsbosbeheer, niet onttrokken was. De rechtbank stelde vast dat de borden geen fysieke belemmering vormden voor het gebruik van de weg en dat er geen andere publiekrechtelijke grondslag voor handhaving aanwezig was.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en oordeelde dat de gemeente terecht had geweigerd om handhavend op te treden. De uitspraak benadrukt de grenzen van de handhaving door gemeenten in gevallen waar particuliere eigenaren beperkingen opleggen aan het gebruik van wegen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht
Registratienummer: Awb 11/1927
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
Stichting Code Groen,
gevestigd te Krommenie, eiseres,
gemachtigde: mr. E.J. Dennekamp,
en
het college van burgemeester en wethouders van Staphorst,
verweerder,
en
Staatsbosbeheer, belanghebbende.
Procesverloop
Bij besluit van 3 maart 2010 heeft verweerder geweigerd handhavend op te treden
tegen het plaatsen van borden door Staatsbosbeheer langs wegen in het Staphorster bos.
Het daartegen gemaakte bezwaar is bij het besluit van 27 juli 2011 ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Het beroep is ter zitting van 24 november 2011 behandeld. Namens eiseres zijn verschenen de gemachtigde en A. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. M.G. Gerritsen-Battjes en F. Bakker.
Overwegingen
1. Eiseres heeft verweerder bij brief van 5 mei 2010 gevraagd handhavend op te treden
door aan Staatsbosbeheer opdracht te geven geplaatste borden langs wegen in de gemeente Staphorst terstond te verwijderen. Bij eiseres bestaat de indruk dat Staatsbosbeheer deze borden zonder enig recht heeft geplaatst. Het gaat om borden met daarop de tekst: “geen toegang: met loslopende honden, met fietsen buiten de fietspaden en ATB pad, met paarden buiten het ruiterpad en voor gemotoriseerd verkeer”.
Bij brief van 8 oktober 2010 heeft eiseres dit verzoek gepreciseerd tot de borden die zijn geplaatst bij het deel van de Kampweg gelegen tussen de Burgemeester van Wijngaarden-straat en de Vijverweg, en het deel dat gelegen is aansluitend op de mr. J.B. Kanlaan, alsmede de wegen die boven en onderlangs het staatsbos zijn gelegen en die door eiseres
op een bijgevoegd kaartje zijn aangeduid met A-B en C-D.
Verweerder heeft het verzoek ook na bezwaar afgewezen.
2. Eiseres is een stichting die opkomt voor de belangen van sportieve recreanten in het buitengebied en vooral - zoals ter zitting is gebleken - motorrijders. Eén van haar doelen
is volgens de statuten het openhouden en behouden van buitengebieden, wegen en paden
en tegen elke vorm van verharding en afsluiting. Eiseres heeft een website waarop bijvoorbeeld afsluiting van een weg in het buitengebied kan worden gemeld. Eiseres komt daar dan tegen op. Eiseres maakt gebruik van vrijwilligers die ieder voor een eigen regio het openhouden van wegen in buitengebieden in de gaten houden. De gemeente Staphorst valt onder zo’n regio. De wegen waarom het
hier gaat, waren tot de plaatsing van de borden door Staatsbosbeheer toegankelijk voor motorrijders en ander openbaar verkeer. Er werd volgens eiseres ook daadwerkelijk door motorrijders gebruik gemaakt van deze wegen. Verweerder heeft dit niet weersproken.
Gelet op het voorgaande kan eiseres naar het oordeel van de rechtbank als belanghebbende
in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht worden aangemerkt.
3.1 Het gaat om borden langs wegen in en rond het Staphorsterbos in de gemeente Staphorst die Staatsbosbeheer als eigenaar van de gronden waarop die wegen liggen, heeft geplaatst.
De borden zijn geplaatst ter vervanging van oude borden. Daarbij zijn de regels gewijzigd. Zo zijn de wegen niet langer toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer en geldt er een aanlijngebod. De beperkte toegangsuren zijn afgeschaft.
3.2 In beroep stelt eiseres, dat de wegen als openbare wegen in de zin van de Wegenwet hebben te gelden. Volgens eiseres zijn de wegen door Staatsbosbeheer onrechtmatig afgesloten. Eiseres vindt dat de gemeente daartegen handhavend moet optreden. Eiseres noemt de Wegenwet als mogelijke grondslag voor handhaving en daarnaast artikel 2:10
van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Staphorst (APV).
Verweerder vindt, dat de wegen geen wegen zijn in de zin van de Wegenwet. Bovendien bevat de Wegenwet in artikel 16 noch in een ander artikel een grondslag voor handhaving in het geval openbaarheid van wegen wordt belemmerd. Artikel 2:10 van de APV biedt alleen grondslag voor handhaving in geval van fysieke belemmeringen waardoor openbaarheid van wegen niet meer is gewaarborgd. Daarvan is in casu geen sprake, aldus verweerder.
3.3.1 Niet in geschil is dat er geen sprake is van een bestuursrechtelijk besluit tot onttrekking van de bedoelde wegen aan het openbaar verkeer als bedoeld in de artikelen 8 en 9 van de Wegenwet. Het gaat om borden die Staatsbosbeheer als eigenaar van de grond langs de wegen heeft neergezet en waarmee wordt beoogd het verkeer over de bedoelde wegen te beperken.
3.3.2 Terecht stelt verweerder dat de Wegenwet geen grondslag biedt voor handhavend optreden in geval de openbaarheid van de weg door de particuliere eigenaar wordt beperkt
of belemmerd (zie ABRvS 7.2.2007, LJN: AZ7977). De vraag of de wegen waarop het handhavingverzoek doelt, openbare wegen zijn in de zin van de Wegenwet kan daarmee onbeantwoord blijven.
3.3.3 Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of Staatsbosbeheer met de plaatsing van de borden de APV heeft overtreden.
Onder weg wordt in artikel 1:1 onder b van de APV verstaan: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b, van de Wegenverkeerswet 1994. In deze wet wordt onder wegen verstaan:
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen en zijkanten. Bepalend is of de weg feitelijk voor het openbaar verkeer openstaat. Naar het oordeel van de rechtbank voldoen de wegen waarom het in deze zaak gaat aan deze definitie. De APV is derhalve van toepassing op de wegen.
Artikel 2:10, eerste lid onder a van de APV luidt:
Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als :
a. het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.
Terecht heeft verweerder zich op het standpunt gesteld, dat het plaatsen van de bedoelde borden naast de wegen geen overtreding is van het verbod in dit artikellid. Immers de borden vormen geen (fysieke) belemmering voor een doelmatig en veilig gebruik van de weg en doen (fysiek) niet af aan de bruikbaarheid van de weg. Het artikellid heeft geen betrekking op een juridische beperking van het gebruik van de weg als door eiseres aangenomen (wat daar overigens ook van zij).
3.3.4
Noch gesteld, noch gebleken is een andere publiekrechtelijke grondslag voor handhavend optreden door de gemeente als door eiseres verzocht.
3.3.5 Verweerder heeft eisers verzoek om handhaving terecht afgewezen.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Er bestaat geen grond voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, rechter, en door hem en mr. A. Landstra als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op
Afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag