ECLI:NL:RBZLY:2011:BU6431
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op verzoek van werknemer zonder vergoeding wegens gebrek aan slecht werkgeverschap
In deze zaak verzoekt de werknemer, [werknemer], de ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst met de vereniging Windesheim, waar hij als docent werkzaam was. De werknemer stelt dat er gewichtige redenen zijn voor de ontbinding, waaronder veranderingen in omstandigheden, en vraagt om een vergoeding van € 300.330,16 bruto. Windesheim verzet zich tegen het verzoek en vraagt om volledige afwijzing, dan wel afwijzing van de vergoeding.
De kantonrechter oordeelt dat het verzoek tot ontbinding kan worden toegewezen, omdat de werknemer heeft aangegeven geen verdere gesprekken met Windesheim te willen voeren en het dienstverband niet wil voortzetten. De rechter stelt vast dat de werknemer het vertrouwen in de werkgever heeft opgezegd, waardoor voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer zinvol is.
Echter, de rechter wijst het verzoek om een vergoeding af. Bij ontbinding op verzoek van de werknemer wordt doorgaans geen vergoeding toegekend, tenzij er sprake is van slecht werkgeverschap. De werknemer heeft niet voldoende bewijs geleverd dat de feiten en omstandigheden die aan zijn verzoek ten grondslag liggen, kunnen worden herleid tot slecht werkgeverschap. De kantonrechter concludeert dat de werknemer niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht heeft op een vergoeding.
De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met ingang van 1 december 2011, tenzij de werknemer zijn verzoek intrekt. De werknemer wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van Windesheim, begroot op € 400,00.