ECLI:NL:RBZLY:2011:BU3912

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
15 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
184422 / KG ZA 11-179
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.W.F. Houthoff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale bevoegdheid in kort geding met betrekking tot betalingsvordering

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, vorderde de Italiaanse rechtspersoon Societa per Azioni Otefal (hierna: Otefal) betaling van een bedrag van EUR 73.938,74 van de gedaagde partij, een besloten vennootschap die sandwichpanelen en dak- en gevelbeplating ontwerpt, produceert en levert. De vordering was gebaseerd op onbetaald gelaten facturen die Otefal in 2009 aan de gedaagde had gestuurd. De gedaagde had verweer gevoerd tegen de vordering, en de zaak werd behandeld in kort geding. De procedure omvatte onder andere een dagvaarding, producties en pleitnota's van beide partijen.

De voorzieningenrechter diende te beoordelen of hij bevoegd was om van de vordering kennis te nemen, waarbij artikel 24 van de EEX-verordening van belang was. Dit artikel stelt dat de rechter bevoegd is om kennis te nemen van vorderingen die voorlopige of bewarende maatregelen betreffen. De voorzieningenrechter concludeerde echter dat de vordering tot betaling van een geldsom niet als een voorlopige maatregel kan worden aangemerkt, tenzij aan bepaalde voorwaarden is voldaan. In dit geval was niet aangetoond dat Otefal in staat was een garantie te verstrekken voor een eventuele terugbetaling indien zij in de bodemprocedure in het ongelijk zou worden gesteld.

De voorzieningenrechter oordeelde dat Otefal niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 24 EEX, en verklaarde zich derhalve onbevoegd om van de vordering kennis te nemen. Daarnaast werd Otefal veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde tot dat moment waren begroot op EUR 1.997,00. Het vonnis werd uitgesproken op 15 juni 2011 door mr. J.W.F. Houthoff.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: 184422 / KG ZA 11-179
Vonnis in kort geding van 15 juni 2011
in de zaak van
de rechtspersoon naar Italiaans recht
SOCIETA PER AZIONI OTEFAL,
gevestigd te L'Aguila Italië,
eiseres,
advocaat mr. M. Groenewoud te Amstelveen,
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde],
gevestigd te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. M. Hoekstra te Zwolle.
Partijen zullen hierna Otefal en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 mei 2011 met producties
- het faxbericht van 31 mei 2011 van [gedaagde] met producties
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Otefal
- de pleitnota van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Otefal is producent en toeleverancier op het gebied van aluminiumband, -beplating, -coatings en -finishes.
2.2. [gedaagde] ontwerpt, produceert en levert sandwichpanelen en dak- en gevelbeplating.
2.3. Otefal heeft in 2009, in opdracht van [gedaagde], diverse goederen aan [gedaagde] geleverd en heeft daartoe, eveneens in 2009, diverse facturen aan [gedaagde] verstuurd. [gedaagde] heeft een aantal facturen tot een bedrag van EUR 73.938,64 onbetaald gelaten.
2.4. Op de onderhavige leveringen zijn de door Otefal gehanteerde algemene voorwaarden van toepassing. In de algemene voorwaarden staat voor zover van belang het volgende vermeld:
" 14. This sales agreement either at home or abroad is governed by Italian law and subject to jurisdiction by Italian courts. Any controversy that may arise regarding the fulfilment, interpretation and obligations of this sales agreement will be submitted to the Court of L'Aguila, which is hereby granted full exclusive powers to deal with the same.
15. For anything not expressly covered by these general sales terms, the Italian Civil Code is referred to."
3. Het geschil
3.1. Otefal vordert - samengevat - [gedaagde], uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van EUR 73.938,74, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van voldoening, de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van 15% van het toegewezen bedrag en de proceskosten.
3.2. [gedaagde] voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Partijen hebben met betrekking tot hun geschillen uit hoofde van de in het geding zijnde overeenkomsten door middel van een forumkeuzebeding de Italiaanse rechter in L'Aguila als enige bevoegde rechter aangewezen.
4.2. Dit houdt in dat de voorzieningenrechter (van de rechtbank Zwolle-Lelystad) zijn bevoegdheid om van de geldvordering kennis te nemen, dient te beoordelen aan de hand van artikel 24 EEX. De voorzieningenrechter is op grond van artikel 24 EEX bevoegd om van de vordering kennis te nemen in het geval de vordering een voorlopige of bewarende maatregel betreft. De vordering tot betaling van een geldsom is in de zin van artikel 24 EEX geen voorlopige maatregel - en de voorzieningenrechter is dientengevolge niet bevoegd -, tenzij (a) is gegarandeerd dat het toegewezen bedrag aan gedaagde wordt terugbetaald indien eiser in de bodemprocedure in het ongelijk wordt gesteld en (b) de gevorderde maatregel slechts betrekking heeft op bepaalde vermogensbestanddelen van gedaagde die zich in de territoriale bevoegdheidssfeer van de Nederlandse rechter bevinden of zullen bevinden (HR 9 februari 2001, NJ 2001, 290).
4.3. Dat Otefal in staat is een garantie te verstrekken aangaande een eventuele terugbetalingsverplichting indien zij in de bodemprocedure in het ongelijk wordt gesteld, is gesteld noch gebleken. Otefal heeft ter onderbouwing van de spoedeisendheid van haar vordering juist in tegenovergestelde zin verklaard, namelijk dat zij enige tijd geleden door een problematische liquiditeitspositie op de rand van het faillissement heeft verkeerd en derhalve belang heeft bij een spoedige betaling van haar afnemers om een dergelijke situatie in de toekomst te kunnen vermijden en de continuïteit van haar onderneming te garanderen. Gelet op het voorgaande stelt de voorzieningenrechter vast dat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 24 EEX. Derhalve is de voorzieningenrechter onbevoegd van de vordering kennis te nemen.
4.4. Otefal zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht EUR 1.181,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.997,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. verklaart zich onbevoegd van de vordering kennis te nemen,
5.2. veroordeelt Otefal in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 1.997,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W.F. Houthoff en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2011.