vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
zaaknummer / rolnummer: 167298 / HA ZA 10-161
1. [eiseres sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. de rechtspersoon naar het recht van Italië
EUROPE ET COMMERCE S.R.L.,
gevestigd te Rimini (Italië),
eiseressen,
advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCALA AGENTUREN B.V.,
gevestigd te Almere,
gedaagde,
advocaat mr. C.B.M. Scholten van Aschat te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres sub 1], Srl en Scala genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het incidenteel vonnis van 14 april 2010;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met een productie;
- de brief met producties van Scala van 19 januari 2011;
- de brief met producties van [eiseres sub 1] en Srl van 27 januari 2011;
- de brief met producties van Scala van 31 januari 2011;
- het proces-verbaal van het pleidooi van 3 februari 2011 met daaraan gehecht de pleitnotities van partijen.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres sub 1] is enig aandeelhouder en directeur van Srl. Srl is een groothandel in seksartikelen, pornografische tijdschriften en films.
2.2. In 1998/1999 heeft Srl van Scala een partij pornografische video's en tijdschriften gekocht.
2.3. Op 19 september 2000 heeft de Italiaanse Justitie bij [eiseres sub 1] privé en bij Srl op kantoor huiszoeking gedaan, waarbij videobanden en tijdschriften in beslag zijn genomen.
2.4. In de op 21 september 2000 gedateerde verklaringen van Video Art Holland B.V. en Bookpress B.V. wordt meegedeeld:
"This document shall serve as certification that the models in all productions (...)
are all 18 years or older.
I certify, to the best of my knowledge, that the above statement is true and correct."
2.5. Van de in beslag genomen goederen zijn na onderzoek diverse titels aangemerkt als pornomateriaal waarvan de leeftijd van de modellen door justitie als 'ongetwijfeld jonger' dan wel 'hoogstwaarschijnlijk jonger' dan 18 jaar zijn aangemerkt.
2.6. Op 28 oktober 2003 is [eiseres sub 1] betreffende de negen titels door de rechtbank van Milaan (Italië) in privé veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en tien maanden en 20 dagen met een boete van EUR 14.000,-- voor handel in pornografisch materiaal met minderjarigen.
2.7. Voormeld vonnis is op 4 april 2007 door het Gerechtshof van Milaan in hoger beroep bevestigd.
2.8. Op 8 mei 2008 is door het Hof van Cassatie te Rome het door [eiseres sub 1] ingestelde beroep in cassatie verworpen.
2.9. Per 7 juli 2009 is de gevangenisstraf waartoe [eiseres sub 1] is veroordeeld in de vorm van (onder andere) huisarrest ten uitvoer gelegd.
2.10. Bij brief van 22 september 2009 is Scala door [eiseres sub 1] en Srl aansprakelijk gesteld voor de door hen ten gevolge van de veroordeling geleden (materiële en immateriële) schade.
2.11. Srl is niet strafrechtelijk vervolgd.
3. Het geschil
3.1. [eiseres sub 1] en Srl vorderen - samengevat - dat bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht wordt verklaard, dat Scala onrechtmatig jegens [eiseres sub 1] en Srl heeft gehandeld;
- Scala veroordeeld wordt tot betaling aan [eiseres sub 1] en/of Srl van de geleden materiële en immateriële schade, zoals nader in de dagvaarding is omschreven;
- voor recht wordt verklaard dat Scala toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen Srl en Scala gesloten koopovereenkomst corresponderend met factuurnummer 375856;
- Scala wordt veroordeeld tot betaling aan Srl van de in de dagvaarding nader omschreven schadebedragen uit hoofde van voormelde toerenbare tekortkoming;
- een en ander vermeerderd met rente en (proces)kosten.
3.2. [eiseres sub 1] en Srl houden Scala aansprakelijk voor de schade die zij hebben geleden tengevolge van de door hen gestelde verkoop en levering door Scala in 1998/1999 van een tweetal titels waarvan justitie de leeftijd van de modellen als 'ongetwijfeld jonger' dan 18 jaar heeft aangemerkt.
3.3. Scala voert verweer.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling van het geschil
verjaring
4.1. Scala heeft als verweer onder meer naar voren gebracht dat de vorderingen van [eiseres sub 1] en Srl zijn verjaard, aangezien [eiseres sub 1] en Srl zich niet eerder dan op 22 september 2009 (datum aansprakelijkheidsstelling) 'bij Scala hebben gemeld'. Met betrekking tot de verjaring beroept Scala zich op het bepaalde in art. 7:23 lid 2 BW (verjaringstermijn van twee jaar) alsook op het bepaalde in art. 3:310 lid 1 BW (verjaringstermijn van vijf jaar).
4.2. [eiseres sub 1] en Srl betwisten dat de vorderingen zijn verjaard. Zij stellen daartoe het volgende:
- Scala was reeds in september 2000 op de hoogte van de problemen met justitie. Dit kon Scala afleiden uit de omstandigheid dat [eiseres sub 1] en Srl via Scala de onder 2.4 bedoelde verklaringen hebben ontvangen;
- Scala komt geen beroep toe op art. 7:23 BW, juist omdat zij zelf heeft verwezen naar de inhoud van de verklaringen en 'ook omdat in Frankrijk eenzelfde probleem aan de orde was' en zij [eiseres sub 1] en Srl daar niet van op de hoogte hebben gebracht;
- niet eerder dan na het arrest in cassatie (8 mei 2008) waren [eiseres sub 1] en Srl bekend met de mogelijkheid dat zij schade zouden gaan lijden, althans hadden zij daar rekening mee moeten houden. De veroordeling door de rechtbank op 28 oktober 2003 is niet voldoende voor het aanvangen van de verjaringstermijn, omdat [eiseres sub 1] en Srl nog op de juistheid konden vertrouwen van de hiervoor bedoelde verklaringen. Het enkele vermoeden van het bestaan van schade volstaat immers niet voor het aanvangen van de verjaringstermijn.
4.3. De rechtbank is van oordeel dat ook als [eiseres sub 1] en Srl gevolgd zouden worden in het standpunt dat Scala geen beroep op 7:23 BW toekomt (inclusief de verjaring als bedoeld in lid 2), dit op grond van het navolgende zich niet verzet tegen honorering van het door Scala gevoerde verjaringsverweer als bedoeld in art. 3:310 lid 1 BW.
4.4. Art. 3:310 lid 1 BW bepaalt dat een rechtsvordering tot vergoeding van schade verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden.
4.5. Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet de eis dat de benadeelde bekend is geworden met zowel de schade als de daarvoor aansprakelijke persoon aldus worden opgevat dat het hier gaat om een daadwerkelijke bekendheid, zodat het enkele vermoeden van het bestaan van schade niet volstaat. Deze verjaringstermijn begint pas te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van de door hem geleden schade in te stellen. Daarvan zal sprake zijn als de benadeelde voldoende zekerheid - die niet een absolute zekerheid behoeft te zijn - heeft verkregen dat de schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de betrokken persoon.
4.6. Het voorgaande (r.o. 4.4 en 4.5) betekent dat het antwoord op de vraag op welk tijdstip de verjaringstermijn is gaan lopen afhankelijk is van alle ter zake dienende omstandigheden (zie ook: HR 9 juli 2010, RvdW 2010, 895).
4.7. In deze zaak heeft de Italiaanse justitie op 19 september 2000 bij [eiseres sub 1] en Srl videobanden en tijdschriften in beslag genomen, waarna [eiseres sub 1] strafrechtelijk is vervolgd. Op 28 oktober 2003 is [eiseres sub 1] door de rechtbank van Milaan in privé veroordeeld. Ook als voorbij wordt gegaan aan het moment van de inbeslagneming èn (zelfs) het moment van de strafrechtelijke vervolging, heeft Scala door de veroordeling door een rechterlijk college op 28 oktober 2003 de in r.o. 4.5 bedoelde zekerheid verkregen dat de door [eiseres sub 1] en Srl gestelde schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van Scala.
4.8. Anders dan uit het standpunt van [eiseres sub 1] en Srl volgt, hoeft niet de uitkomst van het hoger beroep en vervolgens de uitkomst van de cassatie te worden afgewacht. Een dergelijke absolute zekerheid is voor de aanvang van de verjaringstermijn ex art. 3:310 BW niet vereist. De verjaringstermijn is dus gaan lopen op 29 oktober 2003.
4.9. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die de verjaring hebben kunnen doen stuiten. Niet eerder dan bij brief van 22 september 2009 - dus ruim na afloop van de verjaringstermijn - is Scala door [eiseres sub 1] en Srl aansprakelijk gesteld. Tot aan deze brief is geen sprake van een schriftelijke mededeling waarin [eiseres sub 1] en Srl zich ondubbelzinnig hun recht op nakoming voorbehouden.
4.10. Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat de vorderingen niet voor toewijzing in aanmerking komen. Hetgeen partijen verder over en weer naar voren hebben gebracht, behoeft geen nadere bespreking.
4.11. [eiseres sub 1] en Srl zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Scala worden begroot op:
- griffierecht EUR 4.951,00
- salaris advocaat 7.740,00 (3,0 punten × tarief EUR 2.580,00)
Totaal EUR 12.691,00
4.12. Met betrekking tot de in het vonnis in het incident van 14 april 2010 aangehouden beslissing omtrent de kostenveroordeling wordt thans beslist dat Scala als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in het incident moet worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres sub 1] en Srl worden begroot op EUR 2.580,00 voor salaris advocaat.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. veroordeelt Scala in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres sub 1] en Srl tot op heden begroot op EUR 2.580,00,
5.2. wijst de vorderingen af,
5.3. veroordeelt [eiseres sub 1] en Srl in de proceskosten, aan de zijde van Scala tot op heden begroot op EUR 12.691,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W.F. Houthoff en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2011.