ECLI:NL:RBZLY:2011:BU1418

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
25 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
190540 / KL ZA 11-1005
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.W.F. Houthoff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot teruglevering van chihuahuapup in kort geding

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J. Kiela, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.G. Blok, met als doel de teruglevering van een chihuahuapup genaamd Layla. De pup was meegenomen door gedaagde tijdens haar vertrek uit de woning van eiseres. Eiseres stelt dat zij de rechtmatige eigenares van de pup is, terwijl gedaagde betoogt dat zij de pup voor zichzelf heeft aangeschaft met geld dat zij van eiseres heeft ontvangen. De rechtbank heeft op 25 oktober 2011 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de vordering van eiseres is afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat zij de rechtmatige eigenares van de pup is. De verklaringen van beide partijen stonden lijnrecht tegenover elkaar en er was onvoldoende bewijs om te concluderen dat eiseres een beter recht had dan gedaagde. De rechtbank heeft tevens bepaald dat eiseres als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van gedaagde wordt veroordeeld, maar de beslissing over de kostenveroordeling is aangehouden totdat de Raad voor Rechtsbijstand heeft beslist op de toevoegingaanvraag van gedaagde.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: 190540 / KL ZA 11-1005
Vonnis in kort geding van 25 oktober 2011
in de zaak van
[Eiser],
wonende te [plaats],
eiser,
advocaat mr. A.J. Kiela te Amersfoort,
tegen
[Gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. C.G. Blok te Dronten.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met zes producties
- de brief van 17 oktober 2011 van de zijde van [gedaagde] met daarbij vier producties
- de mondelinge behandeling op 18 oktober 2011
- de pleitnota van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Omstreeks 26 juli 2011 verbleef [gedaagde] bij [eiser] in huis.
2.2. Op 26 juli 2011 zijn [eiser] en [gedaagde] bij [naam fokker] geweest, een fokker van chihuahua’s en een vriendin van [eiser].
2.3. Partijen hebben daar twee chihuahua-pups opgehaald en meegenomen naar het huis van [eiser]. [eiser] heeft aan [naam fokker] contant de koopsom van € 700,- per pup betaald.
2.4. Op of omstreeks 23 september 2011 is [gedaagde] vertrokken uit de woning van [eiser]. Zij heeft de pup met de naam Lyla of Layla (hierna de pup) meegenomen.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert, na vermeerdering van eis:
I. [gedaagde] te veroordelen tot afgifte van de pup, ras Chihuahua, genaamd Layla aan [eiser] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis;
II. [gedaagde] te veroordelen tot afgifte van het paspoort van de chihuahua-pup Layla aan [eiser];
II. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 250,- per dag in geval [gedaagde] na betekening van dit vonnis in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen; de dwangsommen te verbeuren aan [eiser];
III. In geval de pup niet meer in leven is, dan wel vermist is, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van (voorschot) € 1.400,- welk bedrag is opgebouwd uit de koopsom en gemaakte kosten en immateriële schade;
3.2. [gedaagde] voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Partijen twisten over de vraag wie van hen beiden eigenaar is van de chihuahuapup die [gedaagde] thans onder zich heeft. Partijen zijn het erover eens dat zij beiden aanwezig waren bij het ophalen van de (twee) chihuahuapups en dat [eiser] voor deze pups contant geld heeft betaald aan de fokster. Maar waar [eiser] heeft gesteld dat zij beide pups heeft gekocht voor zichzelf, heeft [gedaagde] gesteld dat zij geld aan [eiser] heeft gegeven ten behoeve van de aanschaf van één pup voor haar, [gedaagde].
4.2. Vast staat in ieder geval dat [gedaagde] bij haar vertrek uit de woning van [eiser] de pup heeft meegenomen en thans onder zich heeft. Zij houdt de pup voor zichzelf en wordt op grond van de wet daarmee vermoed rechthebbende op de pup te zijn. Dit wettelijk vermoeden is weerlegbaar door [eiser] door een beter recht te bewijzen, althans in het kader van deze procedure, voldoende aannemelijk te maken.
4.3. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is [eiser] daar niet in geslaagd. De verklaringen van beide partijen staan lijnrecht tegenover elkaar. Voor beide verklaringen is evenveel ondersteuning (of gebrek daaraan) in de overgelegde stukken te vinden. Hetgeen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling door de eerdergenoemde [naam fokker], door de voorzieningenrechter gehoord als informant, is toegelicht, is in beide versies van het gebeurde rondom de koop van de pup inpasbaar. Gelet hierop zullen de vorderingen van [eiser] worden afgewezen. Bij deze stand van zaken kan er immers met onvoldoende mate van zekerheid op vooruitgelopen worden dat een rechter, oordelend in een bodemprocedure, zal gaan beslissen dat [eiser] en niet [gedaagde] eigenaresse is van de pup en dat de pup dus door [gedaagde] moet worden afgegeven aan [eiser].
4.4. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [gedaagde] worden veroordeeld. De beslissing dienaangaande zal echter worden aangehouden totdat door de Raad voor Rechtsbijstand op de toevoegingaanvraag van [gedaagde] is beslist.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2. houdt de beslissing voor wat betreft de kostenveroordeling aan totdat door de Raad voor Rechtsbijstand op de toevoegingaanvraag van [gedaagde] is beslist.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W.F. Houthoff en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2011.?