RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Lelystad
zaaknr.: 516602 CV 10-12685
datum : 26 januari 2011
De besloten vennootschap DAISYCON B.V.,
gevestigd te Almere,
eisende partij, hierna te noemen: Daisycon,
gemachtigde: Van Arkel gerechtsdeurwaarders te Leiden,
de besloten vennootschap KANTOORCENTRUM.NL B.V.,
gevestigd te Urk,
gedaagde partij, hierna te noemen: Kantoorcentrum,
vertegenwoordigd door [B], directeur.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- de dagvaarding
- het antwoord van de gedaagde partij
- de nadere toelichting van partijen.
1.
Daisycon vordert veroordeling van Kantoorcentrum tot betaling van een bedrag van € 3.004,25 te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% daarover vanaf 10 juni 2010, € 1.099,64 aan tot 10 juni 2010 reeds vervallen contractuele rente en € 600,-- aan buitengerechtelijke kosten te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf de dag van dagvaarding.
Alles met veroordeling van Kantoorcentrum in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf 14 dagen na het vonnis.
2.
Aan haar vordering heeft Daisycon, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Op 7 maart 2008 is tussen partijen een zogenaamde “overeenkomst affiliatieprogramma” tot stand gekomen. Uit hoofde van die overeenkomst zijn aan Kantoorcentrum verschillende facturen gestuurd, welke zij ondanks sommaties onbetaald heeft gelaten tot een bedrag van € 3.004,25.
3.
Kantoorcentrum heeft erkend dat tussen partijen een “overeenkomst affiliatieprogramma” is gesloten.
Zij betwist evenmin dat zij de facturen waarvan door Daisycon betaling wordt gevorderd, onbetaald heeft gelaten.
Wel betwist zij dat zij die facturen ook verschuldigd is.
4.
Op de stellingen van partijen zal hieronder voor zoveel nodig nader worden ingegaan.
5.
Uit de stellingen van partijen destilleert de kantonrechter het volgende met betrekking tot (de achtergrond van) het geschil en de standpunten van partijen.
5.1 Kantoorcentrum richt zich op de verkoop van kantoorartikelen via het internet.
5.2 De “overeenkomst affiliatieprogramma” behelst dat Daisycon fungeert als intermediair tussen Kantoorcentrum ( “adverteerder”) en “affiliates”. “Affiliates” kunnen zich via Daisycon aanmelden om op hun website een banner te plaatsen van Kantoorcentrum.
Bij het aanklikken van die banner wordt de websitebezoeker van de “affiliate” dan doorgelinkt naar de website van Kantoorcentrum.
Daisycon presenteert de “affiliates” op haar website en Kantoorcentrum kan op die website aangeven aan welke “affiliates” zij toestaat om op hun website de banner van Kantoorcentrum te plaatsen. Als bij een “affiliate” op de banner van Kantoorcentrum wordt geklikt is Kantoorcentrum daarvoor een vergoeding van € 0,10 per klik verschuldigd aan de “affiliate” en een commissie van € 0,03 per klik aan Daisycon. Daarnaast is Kantoorcentrum aan Daisycon een zgn “traffictoeslag” verschuldigd van € 1,-- per 1000 kliks als de kliks een aantal van 5.000 per maand hebben overschreden.
De door Kantoorcentrum aan de “affiliates”verschuldigde vergoeding wordt door Daisycon vastgesteld en maandelijks aan Kantoorcentrum gefactureerd, vermeerderd met haar commissie en eventuele traffictoeslag. Kantoorcentrum dient volgens de overeenkomst die facturen aan Daisycon te voldoen en Daisycon draagt zorg voor afdracht van de vergoeding aan de “affiliates”.
5.3 Vier “affiliates” aan wie Kantoorcentrum had toegestaan om een banner van Kantoorcentrum op hun website te plaatsen (bannerconnect, aim4media, mountainbike en jogo-bingo), hebben op hun beurt aan anderen (hierna te noemen: “subaffiliates”) toegestaan om de banner van Kantoorcentrum op hun websites plaatsen. Op de websites van die “subaffiliates” is een groot aantal malen geklikt op de banner van Kantoorcentrum. Daisycon heeft aan Kantoorcentrum ook de vergoeding voor die kliks gefactureerd. Kantoorcentrum is echter niet bereid om die vergoeding en de daarover berekende commissie en “trafficvergoeding” te betalen.
5.4 Kantoorcentrum stelt zich daarbij op het standpunt dat de betreffende “affiliates” niet ongevraagd de banner van Kantoorcentrum hadden mogen doorverkopen aan “subaffiliates”. In de overeenkomst wordt die mogelijkheid niet geopend. Kantoorcentrum is verder ook niet verteld dat dit mocht en zij was daar ook niet op andere wijze mee bekend. Kantoorcentrum stemt met die doorplaatsing ook niet in. Zij heeft dan geen enkele grip meer op de websites waarop haar banner wordt geplaatst. De bezoekers op de websites van de “subaffiliates” zijn veelal ook maar heel kort (minder dan 10 seconden) geweest op de website van Kantoorcentrum, waaruit blijkt dat zij ook niet echt geïnteresseerd waren in de artikelen van Kantoorcentrum.
Voor de kliks op de zonder toestemming doorverkochte banners hoeft Kantoorcentrum dan ook niet te betalen. Daarmee heeft zij de onderhavige facturen terecht onbetaald gelaten.
5.5 Daisycon voert aan dat zij slechts optreedt als “facilitator” tussen Kantoorcentrum en de “affiliates”. Kantoorcentrum heeft de betreffende “affiliates” zelf toegelaten.
Als Kantoorcentrum meent dat die “affiliates” onjuist hebben gehandeld, dient Kantoorcentrum zich tot hen te wenden.
In de overeenkomst is verder bepaald dat Kantoorcentrum verplicht is om de door de “affiliates”opgebouwde vergoedingen aan haar te betalen, vermeerderd met commissie. Kantoorcentrum is de onbetaald gelaten facturen derhalve verschuldigd.
Overigens hebben de “affiliates” niet onjuist gehandeld. Zij hebben zich met de juiste informatie aangemeld bij Kantoorcentrum. Dat Kantoorcentrum de informatie die de “affiliates” op hun websites verstrekten kennelijk onvoldoende heeft bekeken alvorens hen toe te laten, dient voor haar rekening te blijven. Dat de bezoekers die hebben geklikt op die doorgeplaatste banners veelal maar kort op de website van Kantoorcentrum zouden zijn geweest wil nog niet zeggen dat zij niet echt geïnteresseerd waren in de producten van Kantoorcentrum. Bovendien is dat ook geen vereiste voor de vergoedingsplicht.
6.
Daisycon heeft niet weersproken dat in de “overeenkomst affiliatieprogramma” niet is bepaald dat een “affiliate” de mogelijkheid heeft om de banner van een adverteerder ook door te plaatsen naar “subaffiliates”.
Dat werkt ook door in de verhouding tussen de adverteerders en de “affiliates”.Uitgangspunt bij de beoordeling van deze zaak is daarmee dat een “affiliate” geen bevoegdheid heeft om een banner door te plaatsen en dat hij dus ook geen aanspraak heeft op een vergoeding voor kliks op een doorgeplaatste banner. Daisycon heeft dan ook geen aanspraak op betaling van facturen voor zover daarin vergoedingen voor dergelijke kliks (en commissie en trafficvergoedingen daarover ) zijn opgenomen.
7.
Dat ligt anders indien de adverteerder heeft ingestemd met (de mogelijkheid van) doorplaatsing door een “affiliate”. In dat geval is de adverteerder in beginsel wél gehouden tot betaling aan de “affiliate” van een vergoeding voor de kliks op doorgeplaatste banners.
Van een dergelijke instemming zal in het algemeen eerst kunnen worden gesproken indien de “affiliate” in zijn aanbieding op de website van Daisycon zodanig duidelijk kenbaar heeft gemaakt dat hij zich de mogelijkheid van doorplaatsing voorbehoudt, dat acceptatie van zijn aanbieding bij hem het gerechtvaardigde vertrouwen mocht wekken dat de adverteerder daar ook mee instemde.
Een dergelijke toestemming kan in beginsel dus niet geacht worden te zijn gegeven, indien de mogelijkheid van doorplaatsing weliswaar in de aanbieding was opgenomen, maar de informatie daaromtrent onduidelijk en/of niet (voldoende) opvallend was.
8.
Of zich hier de situatie heeft voorgedaan dat de onderhavige “affiliates” uit de aanvaarding door Kantoorcentrum van hun aanbod om de banner van Kantoorcentrum op hun site te plaatsen, er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat Kantoorcentrum ook instemde met de mogelijkheid om die banner door te plaatsen naar “subaffiliates”, is voor de kantonrechter vooralsnog (volstrekt) onduidelijk. Het ligt op de weg van Daisycon om dit te onderbouwen en aan te tonen.
Hierbij wordt opgemerkt dat de kantonrechter uit de stellingen van Daisycon in dit verband niet meer afleidt dan dat de “affiliates” zich in hun informatie de mogelijkheid van doorplaatsing hadden voorbehouden en dat dit aan Kantoorcentrum kenbaar had kunnen zijn.
Dat is, in het licht van de stellingen van Kantoorcentrum –zij lijkt niet te weerspreken dat de mogelijkheid van doorplaatsing kenbaar was uit de informatie, maar is van opvatting dat die mogelijkheid in de informatie “verstopt” zat- echter niet toereikend om te oordelen dat Kantoorcentrum geacht moet worden te hebben ingestemd met de mogelijkheid van doorplaatsing.
9.
Alvorens verder te beslissen zal Daisycon daarom in de gelegenheid worden gesteld om haar stelling dat de betreffende “affiliates” bevoegd waren om de banner van Kantoorcentrum door te plaatsen naar “subaffiliates” nader te onderbouwen.
In het bijzonder denkt de kantonrechter daarbij aan het overleggen van prints waarin de informatie wordt weergegeven die de onderhavige “affiliates” op de website van Daisycon verstrekten aan adverteerders. Daarbij gaat het natuurlijk om de informatie zoals die werd verstrekt ten tijde van de aanvaarding van het aanbod van de “affiliates” door Kantoorcentrum.
10.
Voor die nadere onderbouwing zal de kantonrechter de zaak verwijzen naar de rol voor akte aan de zijde van Daisycon. In die akte zal Daisycon desgewenst tevens kunnen aangeven of en op welke wijze zij zonodig (aanvullend) bewijs van haar stelling wil leveren.
Kantoorcentrum zal in de gelegenheid worden gesteld om op die akte te reageren.
11.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
- verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 23 februari 2011 te 11.00 uur voor akte aan de zijde van Daisycon houdende uitlating als hiervoor onder 9. en 10. aangegeven;
- bepaalt dat Kantoorcentrum op die akte zal kunnen reageren;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. O.E. Mulder, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op de terechtzitting van 26 januari 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.
==================================================
RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Lelystad
zaaknr.: 516602 CV 10-12685
datum : 15 juni 2011
De besloten vennootschap DAISYCON B.V.,
gevestigd te Almere,
eisende partij, hierna te noemen: Daisycon,
gemachtigde: Van Arkel gerechtsdeurwaarders te Leiden,
de besloten vennootschap KANTOORCENTRUM.NL B.V.,
gevestigd te Urk,
gedaagde partij, hierna te noemen: Kantoorcentrum,
vertegenwoordigd door [B], directeur.
Eerder is in deze zaak een tussenvonnis gewezen, dat op 16 januari 2011 is uitgesproken.
Na dat tussenvonnis heeft Daisycon een akte genomen. Daarop is gereageerd door Kantoorcentrum met een antwoordakte, waarbij gevoegd enkele producties. Daisycon heeft zich over die producties nog uitgelaten, waarna de zaak opnieuw is verwezen naar de rol voor vonnis.
1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen in het tussenvonnis reeds is overwogen en beslist.
2.
Uit de nadere wisseling van stukken door partijen is duidelijk geworden dat de “affiliates” Moutainbike en Jogo-bingo de banner van Kantoorcentrum niet hebben doorgeplaatst en dat dit alleen is gedaan door de “affiliates” Bannerconnect en Aim4media.
3.
Kantoorcentrum heeft in de stukkenwisseling na tussenvonnis erkend dat zij de kliks op haar banner geplaatst op de site van Moutainbike verschuldigd is, volgens haar berekening een bedrag van € 525,74
De verschuldigdheid van de kliks op de site van Jogo-bingo betwist zij, omdat die site volgens haar in het geheel geen banners heeft geplaatst, zodat daarop ook niet kan zijn geklikt.
Verder heeft zij volhard in haar verweer met betrekking tot het niet verschuldigd zijn van de kliks op de sites van Bannerconnect en Aim4media en hun subaffiliates. Volgens Kantoorcentrum heeft Daisycon niet aangetoond dat zij had kunnen weten dat Bannerconnect en Aim4media zich het recht voorbehielden om haar banners door te mogen verkopen.
Na verrekening van het verschuldigde bedrag met de betaalde waarborgsom van € 595,-- resteert volgens Kantoorcentrum geen vordering van Daisycon op haar, maar heeft integendeel zij nog een bedrag van € 69,26 tegoed.
4.
Daisycon heeft de berekening van Kantoorcentrum terzake het door haar verschuldigde bedrag aan kliks op de site van Moutainbike niet betwist. De borg (van € 500,--) kan daarmee volgens Daisycon echter niet worden verrekend, aangezien die pas zal worden uitbetaald zodra de vordering geheel is voldaan.
Ten aanzien van Jogo-bingo stelt Daisycon dat door de inrichting van het vergoedingsmodel waarvoor Kantoorcentrum heeft gekozen, die kliks wel betaald dienen te worden.
Met betrekking tot Bannerconnect en Aim4media heeft Daisycon aangevoerd dat de adverteerder bij het “keuren” van een affiliate de mogelijkheid heeft om door te klikken naar de voorpagina van de aangesloten affiliate. Op basis van de informatie die de adverteerder daar vindt kan hij dan besluiten om de affiliate wel of niet toe te laten. Volgens Daisycon blijkt uit de sites van Bannerconnect en Aim4media dat zij zelf geen banners op hun eigen sites plaatsen, maar dat zij bannernetwerken beheren. Op hun sites wordt volgens Daisycon ook duidelijke informatie verstrekt over hun dienstverlening en duidelijk kenbaar gemaakt dat ze met “subaffiliates” werken.
Ter onderbouwing van haar stellingen heeft Daisycon verschillende zogenaamde screenshots overgelegd, die echter grotendeels onleesbaar zijn.
5.
De kantonrechter stelt voorop dat, anders dan wellicht Kantoorcentrum veronderstelt, aan Daisycon (nog) geen bewijsopdracht is verstrekt, doch dat haar in het tussenvonnis alleen de gelegenheid is geboden om haar stelling dat Bannerconnect en Aim4media bevoegd waren om de banner van Kantoorcentrum door te plaatsen naar “subaffiliates” nader te onderbouwen.
6.
Alvorens nader te beslissen, in het bijzonder over de vraag of Bannerconnect en Aim4media bevoegd waren om de banner van Kantoorcentrum door te plaatsen naar “subaffiliates”, heeft de kantonrechter (wederom) behoefte aan nadere inlichtingen, met name over de “keuringsprocedure” en wat daarbij aan de adverteerder redelijkerwijs kenbaar is, toegespitst op Bannerconnect en Aim4media. De kantonrechter overweegt daarbij dat Daisycon de haar geboden gelegenheid om bedoelde stelling nader te onderbouwen weliswaar onvoldoende heeft benut door alleen niet of slecht leesbare screenshots over te leggen, maar dat het te ver voert om op die grond de betreffende vordering reeds thans (als onvoldoende onderbouwd) af te wijzen; bij gebreke van voldoende informatie daarover valt vooralsnog niet uit te sluiten dat het doorlopen van de keuringsprocedure aan Kantoorcentrum redelijkerwijs wél voldoende duidelijkheid had kunnen verschaffen. Verder heeft de kantonrechter behoefte aan een verduidelijking door Daisycon van haar stellingen met betrekking tot Jogo-bingo.
7.
Voor het verkrijgen van deze nadere informatie zal de kantonrechter een comparitie van partijen bepalen. Partijen dienen daarbij deugdelijk vertegenwoordigd aanwezig te zijn.
De kantonrechter verwacht daarbij van Daisycon dat zij (met behulp van een mee te brengen laptop o.i.d.) de volledige keuringsprocedure zal tonen, in het bijzonder waar het betreft Bannerconnect en Aim4media. Verder zal zij dan alsnog goed leesbare kopieën over kunnen leggen van de reeds overgelegde screenprints.
De comparitie zal desgewenst tevens kunnen worden benut voor het onderzoeken van de mogelijkheid van een minnelijke regeling.
8.
Indien partijen zich voorstellen ter comparitie akte te vragen van schriftelijke verklaringen, stukken in het geding te brengen of aan de hand van bescheiden hun standpunten toe te lichten, wordt hun verzocht ter voorbereiding van de comparitie de desbetreffende geschriften tenminste een week voor de vastgestelde zittingsdag aan de wederpartij en aan de kantonrechter toe te zenden.
9.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
- nodigt partijen uit om deugdelijk vertegenwoordigd, te verschijnen voor de kantonrechter voor het verstrekken van nadere inlichtingen zoals hiervoor aangegeven en wel op een nader, in overleg met partijen, vast te stellen datum, tijdstip en plaats;
- verwijst de zaak naar de rol van woensdag 29 juni 2011 te 11.00 uur; vóór of uiterlijk op die zitting kunnen beide partijen schriftelijk aan de sector kanton opgeven op welke dagen zij in de komende drie maanden verhinderd zijn, voor welke opgave geen nader uitstel zal worden verleend;
op deze zitting zal dan worden bepaald wanneer en waar de comparitie van partijen zal plaatsvinden; na dagbepaling wordt in beginsel geen uitstel meer verleend;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. O.E. Mulder, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 15 juni 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.
==================================================
RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Lelystad
zaaknr.: 516602 CV 10-12685
datum : 12 oktober 2011
De besloten vennootschap DAISYCON B.V.,
gevestigd te Almere,
eisende partij, hierna te noemen: Daisycon,
gemachtigde: Van Arkel gerechtsdeurwaarders te Leiden,
de besloten vennootschap KANTOORCENTRUM.NL B.V.,
gevestigd te Urk,
gedaagde partij, hierna te noemen: Kantoorcentrum,
vertegenwoordigd door [B], directeur.
Eerder zijn in deze zaak tussenvonnissen gewezen, die op 26 januari 2011 respectievelijk 15 juni 2011 zijn uitgesproken.
Na laatst vermeld tussenvonnis is op 14 september 2011 een comparitie van partijen gehouden, vastgelegd in een proces verbaal. Vervolgens is de zaak opnieuw verwezen naar de rol voor vonnis.
1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen in de tussenvonnissen reeds is overwogen en beslist.
2.
Aan Daisycon is de gelegenheid geboden om haar stelling dat Bannerconnect en Aim4media gerechtigd waren om de banner van Kantoorcentrum door te plaatsen nader te onderbouwen.
In het tussenvonnis van 26 januari 2011 is daaromtrent overwogen dat dit alleen het geval is indien deze affiliates in hun presentatie aan de adverteerder zodanig duidelijk kenbaar hebben gemaakt dat zij zich de mogelijkheid van doorplaatsing voorbehielden, dat de acceptatie van hun aanbod door de adverteerder bij hen het gerechtvaardigde vertrouwen mocht wekken dat deze instemde met (de mogelijkheid van) doorplaatsing.
3.
Daisycon heeft ter onderbouwing van haar stelling de webpagina’s overgelegd van Bannerconnect enAim4media waarmee zij zich thans presenteren aan de adverteerders. Daarnaast heeft Daisycon ook de webpagina overgelegd waarmee Aim4media zich presenteerde ten tijde van haar acceptatie door Kantoorcentrum. Voorts heeft zij de tekst overgelegd van de toenmalige webpagina van Bannerconnect.
Met betrekking tot de vraag of Daisycon er in is geslaagd om haar stelling (genoegzaam) te onderbouwen overweegt de kantonrechter het volgende.
3.1 Uit de overgelegde printscreens van de toenmalige pagina’s blijkt dat beide affiliates zich aan de adverteerder presenteerden als bedrijven die (onder meer) een bannernetwerk beheren. Op de toenmalige website van Aim4media stond onder andere: “marketing and revenue solutions through banners, skyscrapers, rectangles and popups”. Voor Bannerconnect geldt dat haar naam er op zichzelf al op wijst dat zij een bannernetwerk beheert, terwijl op haar website verder nog stond: “As the owner of several succesful publishers, bannerconnet can truly understand its partners’ needs”.
3.2 Volgens Daisycon is het bij “affiliate marketing” gebruikelijk dat dergelijke beheerders van bannernetwerken de banners van hun adverteerders op hun netwerk plaatsen.
Dit wordt, zo leidt de kantonrechter uit haar stellingen af, echter betwist door Kantoorcentrum.
De vraag of het in het segment van de “affiliate marketing” gebruikelijk is dat beheerders van bannernetwerken de banners van hun adverteerders doorplaatsen is echter niet beslissend.
Waar niet is gesteld of gebleken dat Kantoorcentrum ingevoerd was in de wereld van “affiliate marketing”, is bepalend of een toentertijd gemiddeld geïnformeerde adverteerder wist of behoorde te weten dat aanvaarding van de beheerder van een bannernetwerk als affiliate, inhield dat de banner zou worden geplaatst op het netwerk van de beheerder. Alleen dan mag de beheerder er namelijk ook vanuit gaan dat de acceptatie van hem als afffiliate betekent dat de adverteerder ermee instemt dat haar banner wordt geplaatst op het netwerk van de beheerder.
3.3 Voor de kantonrechter is niet evident dat dit het geval is. De mogelijkheid van doorplaatsing op een (banner)netwerk wordt niet vermeld in de affiliatie overeenkomst en stond ook niet vermeld op de websites van Aim4Media en Bannerconnect.
Daisycon heeft verder geen nadere feiten aangevoerd waaruit kan blijken dat een (gemiddeld geïnformeerde) adverteerder niettemin wist of behoorde te weten van die doorplaatsing.
Uitgangspunt is daarmee dat Kantoorcentrum niet de kliks is verschuldigd voor doorgeplaatste banners; die kliks vallen buiten het contractuele regime.
4.
Tijdens de comparitie is echter naar voren gekomen dat Daisycon haar adverteerders de mogelijkheid biedt om zelf doorlopend te bewaken hoeveel kliks welke affiliate genereert en wat de resultaten van die kliks zijn. Daarbij heeft een adverteerder de mogelijkheid om een affiliate direct weer te verwijderen.
De zorgvuldigheid die contractspartners jegens elkaar dienen te betrachten bij de uitvoering van een overeenkomst brengt in die situatie naar het oordeel van de kantonrechter met zich dat van Kantoorcentrum wél gevergd mocht worden dat zij de kliks en resultaten van haar affiliates zou volgen en hen zou (laten) schrappen in geval van (vermeende) onregelmatigheden. Daarbij neemt de kantonrechter nog in aanmerking dat volgens de “overeenkomst affiliatieprogramma” Daisycon de door Kantoorcentrum verschuldigde vergoedingen voor de kliks diende af te dragen aan de affiliates, zodat Daisycon het risico droeg van door Kantoorcentrum niet betaalde vergoedingen voor affiliates. Een risico dat zich volgens Daisycon in dit geval ook heeft verwezenlijkt, nu zij naar haar zeggen de door Kantoorcentrum onbetaalde kliks wel heeft afgerekend met de betreffende affiliates. Een stelling die Kantoorcentrum verder onweersproken heeft gelaten.
5.
In het bijzonder gold die (zorgvuldigheids)verplichting ook Aim4media en Bannerconnect, nu het Kantoorcentrum redelijkerwijs wel duidelijk had kunnen zijn dat het hier ging om beheerders van bannernetwerken, die er (onder andere) hun bedrijf van maken om banners van klanten door te plaatsen op hun netwerk. Als zorgvuldig opererend contractspartner had Kantoorcentrum dan bedacht dienen te zijn op de mogelijkheid dat deze beheerders haar als een klant zouden beschouwen voor wie zij tegen betaling van een vergoeding voor de kliks, de banner op hun netwerk zouden plaatsen.
6.
Vergoedingen voor kliks die kunnen worden toegerekend aan een tekort schieten in de (zorgvuldigheids)verplichting van Kantoorcentrum jegens Daisycon om de kliks en resultaten van haar affiliates te bewaken op (vermeende) onregelmatigheden, is Kantoorcentrum naar het oordeel van de kantonrechter weer wél verschuldigd. Voor die kliks geldt dat Kantoorcentrum zich jegens Daisycon niet (meer) kan beroepen op haar (aanvankelijke) onwetendheid en dat die kliks daardoor geacht moeten worden weer wél te vallen onder het contractuele regime.
7.
Uit bij dagvaarding overgelegde e-mail correspondentie van 9 oktober 2008 (bijlage 5 bij productie 4 van de dagvaarding) leidt de kantonrechter af dat Kantoorcentrum op 15 augustus 2008, de dag na die van de eerste onbetaald gelaten factuur (gedateerd 14 augustus 2008), een e-mail heeft gestuurd aan Daisycon en dat per die datum Aim4media en Bannerconnect (door Daisycon) zijn verwijderd uit het affiliates bestand van Kantoorcentrum.
De kantonrechter is echter van oordeel dat van Kantoorcentrum in dit geval eerder actie verwacht had mogen worden. In de overgelegde e-mailcorrespondentie bevindt zich namelijk een overzicht van Kantoorcentrum, waaruit de kantonrechter afleidt dat Bannerconnect in de maand juni 2008 (de eerste maand waarin zij op het overzicht voorkomt) al 3611 kliks had behaald. Uit de context van het geschil leidt de kantonrechter af dat dit een onevenredig hoog aantal was.
Kantoorcentrum had toen redelijkerwijs duidelijk kunnen zijn dat Bannerconnect haar banner had doorgeplaatst, althans had toen redelijkerwijs aanleiding kunnen hebben om dat te vermoeden en om (vervolgens) dat vermoeden te verifiëren. Zij had toen Bannerconnect al kunnen (laten) schrappen als affiliate indien zij daar niet mee instemde. Verder blijkt uit dat overzicht dat Aim4media in juli 2008 (de eerste maand waarin zij in het overzicht voorkomt) 1450 kliks heeft gegenereerd. Dat had Kantoorcentrum redelijkerwijs aanleiding kunnen geven om Aim4media per einde van de maand juli te (laten) schrappen, indien zij daadwerkelijk geen doorplaatsing wenste.
De keuze van Kantoorcentrum om, zoals zij tijdens de comparitie heeft verklaard, de scores niet voortdurend bij te houden, dient in deze situatie dan voor haar rekening en risico te komen.
8.
Een en ander leidt tot de slotsom dat Kantoorcentrum alleen de kliks van Bannerconnect over de maand juni 2008 en van Aim4media over de maand juli 2008 niet is verschuldigd.
Daisycon heeft nog aangevoerd dat als Kantoorcentrum tijdig, binnen 7 dagen na het einde van iedere maand, gereclameerd zou hebben, zij op haar beurt had kunnen reclameren bij de affiliates en dat zij dan wellicht niet de vergoeding aan de affiliates had hoeven afdragen.
Die omstandigheid dient echter voor haar rekening te worden gelaten nu een dergelijke reclametermijn niet in de overeenkomst is vermeld en ook overigens niet in haar informatie voorkomt.
Op het gefactureerde bedrag komt aldus in mindering een bedrag van (5.061 x € 0,13) + (5 x € 1,--) = € 662,93 x 1,19 = € 788,88 incl. btw.
9.
Voor zover Kantoorcentrum nog heeft beoogd aan te voeren dat zij ook die andere kliks niet is verschuldigd, omdat de bezoekers telkens maar heel kort op de website van Kantoorcentrum zijn geweest en dus niet echt geïnteresseerd waren in haar artikelen, geldt dat die omstandigheid op zichzelf nog geen grond vormt om de aanspraak van de affiliate op vergoeding af te wijzen.
Kantoorcentrum heeft daarbij wel gesuggereerd dat sprake kan zijn geweest van fraude/oplichting (door haar “nepkliks”of “golden clicks” genoemd in de correspondentie), maar zij heeft, tegenover de betwisting door Daisycon dat van onregelmatigheden sprake is geweest, niet aangetoond en evenmin te bewijzen aangeboden dat dit daadwerkelijk het geval is geweest.
10.
Kantoorcentrum heeft haar verweer dat haar banner niet is geplaatst op de site van Jogo Bingo naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd.
De kantonrechter overweegt daarbij dat op de door Daisycon overgelegde webpagina van Jogo Bingo weliswaar geen banners zijn te zien, maar dat partijen tijdens de comparitie eensluidend hebben verklaard dat sommige affiliates de banners niet op hun frontpagina plaatsen, maar alleen op achterliggende webpagina’s. Kantoorcentrum heeft echter geen screenprints overgelegd waaruit kan blijken dat, in weerwil van de geregistreerde kliks, Jogo Bingo de banner van Kantoorcentrum niet heeft geplaatst op haar website en Kantoorcentrum heeft daarvan evenmin (voldoende gespecificeerd) nader bewijs aangeboden.
11.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat van het in hoofdsom gevorderde bedrag toewijsbaar is € 3.004,25 - € 788,88 = € 2.215,37.
Over dat bedrag is Kantoorcentrum de contractuele rente (1,5% per maand) verschuldigd vanaf de vervaldata van de onderliggende facturen. Op de vordering van Daisycon komt tenslotte nog in mindering de door Kantoorcentrum betaalde borgsom van € 595,-- incl. btw.
12.
De vordering uit hoofde van buitengerechtelijke kosten acht de kantonrechter niet toewijsbaar. Niet is gebleken dat door de gemachtigde van Daisycon buitengerechtelijk meer of andere werkzaamheden zijn verricht dan die waarvoor, nu een procedure is gevolgd, de proceskosten reeds een vergoeding insluiten.
13.
Als de in hoofdzaak in het ongelijk gestelde partij zal Kantoorcentrum worden veroordeeld in de proceskosten. Het gemachtigdensalaris zal daarbij worden bepaald op basis van het in hoofdsom toewijsbare bedrag. Over de proceskosten is alleen wettelijke rente verschuldigd en niet de wettelijke handelsrente, nu geen sprake is van een verplichting uit een handelsovereenkomst.
- veroordeelt Kantoorcentrum tegen bewijs van kwijting aan Daisycon te betalen een bedrag van € 2.215,37, vermeerderd met de contractuele rente (1,5% per maand) daarover vanaf de vervaldata van de onderliggende facturen tot de dag van algehele voldoening, en verminderd met een bedrag van € 595,--;
- veroordeelt Kantoorcentrum in de kosten van het geding, tot op heden aan
de zijde van Daisycon begroot op:
• € 675,-- voor salaris gemachtigde
• € 95,53 voor explootkosten
• € 208,-- voor griffierecht;
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de betekening van dit vonnis, tot de dag van voldoening;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. O.E. Mulder, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 12 oktober 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.