ECLI:NL:RBZLY:2011:BR6104

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
16 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
413155 CV 10-11422
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrecht door plaatsing van krantenartikelen op bedrijfswebsite zonder toestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 16 maart 2011 uitspraak gedaan in een civiele procedure over inbreuk op het auteursrecht. De eisende partij, de Volkskrant, heeft de gedaagde partij aangeklaagd voor het zonder toestemming plaatsen van artikelen op haar bedrijfswebsite. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Volkskrant auteursrecht heeft op de artikelen en dat de gedaagde partij deze inbreuk heeft gepleegd door de artikelen te plaatsen zonder voorafgaande toestemming. De schadevergoeding is vastgesteld op de economische waarde die de gedaagde verschuldigd zou zijn geweest indien zij toestemming had gevraagd, met een verhoging ter compensatie van de uitgeholde exclusiviteit van het werk. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 285,- inclusief BTW aan de eisende partij.

De gedaagde partij heeft betoogd dat zij zich niet bewust was van de inbreuk en dat zij gelijk behandeld zou moeten worden als bloggers, gezien haar kleine organisatie. De rechtbank heeft dit verweer verworpen, omdat de gedaagde partij een bedrijf is en het plaatsen van artikelen op haar website een bedrijfsmatige activiteit betreft. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij, ongeacht de omvang van haar organisatie, verantwoordelijk is voor het naleven van de auteurswetgeving.

Daarnaast heeft de eisende partij gevorderd dat de gedaagde partij iedere inbreuk op de auteursrechten van de Volkskrant zou staken, maar dit deel van de vordering is afgewezen omdat de gedaagde partij heeft verklaard dat het artikel niet meer op haar website staat. De rechtbank heeft ook de werkelijke proceskosten gevorderd, maar heeft geoordeeld dat de redelijkheid zich verzet tegen volledige toewijzing van deze kosten. De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van € 750,- aan advocaatkosten, terwijl de overige proceskosten op basis van het forfaitaire tarief zijn toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Lelystad
zaaknr.: 513155 CV 10-11422
datum : 16 maart 2011
Vonnis in de zaak van:
[EISENDE PARTIJ],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eisende partij, nader te noemen [eisende partij],
gemachtigde mr. T. Berendsen, advocaat te ’s-Hertogenbosch,
tegen
[GEDAAGDE PARTIJ],
gevestigd te [vestigingsplaats,
gedaagde partij, nader te noemen [GEDAAGDE PARTIJ],
gemachtigde mr. E. Kubbenga, advocaat te Haarlem.
De verdere procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het vonnis van 8 december 2010
- het proces-verbaal van de op 15 februari 2011 gehouden comparitie van partijen.
De beoordeling
1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen in voormeld (tussen)vonnis is overwogen.
2.
[GEDAAGDE PARTIJ] heeft niet weersproken dat zij zonder toestemming een artikel van de Volkskrant op haar website heeft geplaatst. Vaststaat dat de Volkskrant auteursrecht op dat artikel heeft en dat zij aan [eisende partij] de last heeft gegeven tegen inbreuken op te treden. Het plaatsen van een artikel zonder toestemming is een inbreuk op het auteursrecht van de Volkskrant.
3.
[GEDAAGDE PARTIJ] heeft betoogd dat zij zich er niet van bewust was inbreuk te maken op het auteursrecht van de Volkskrant, nu zij bij de plaatsing van het artikel ook de bron heeft vermeld. Bovendien heeft [GEDAAGDE PARTIJ] betoogd dat zij gelijk dient te worden behandeld als bloggers, nu zij maar een kleine onderneming is met alleen haar directeur. Zij heeft geen andere werknemers. Ook is de website niet druk bezocht en is het bewuste artikel niet vaak geraadpleegd. [GEDAAGDE PARTIJ] heeft dan ook betwist dat, voor zover er al auteursrecht gehandhaafd dient te worden ten aanzien van de vrije kennis vergaring op internet, dat de schade voor de Volkskrant slechts € 0,02 bedraagt.
4.
De kantonrechter zal aan het verweer van [GEDAAGDE PARTIJ] voorbijgaan. In de omstandigheden zoals door [GEDAAGDE PARTIJ] geschetst kan niet worden geoordeeld dat aan [GEDAAGDE PARTIJ] dezelfde status toekomt als door haar gesteld aan bloggers wordt toegekend, zo die stelling van [GEDAAGDE PARTIJ] al juist is. [GEDAAGDE PARTIJ] is, hoe klein haar organisatie ook is, een bedrijf. Het plaatsen van artikelen op haar website is een bedrijfsmatige bezigheid. Een uitzonderingspositie komt haar dan ook niet toe. Evenmin kan de kantonrechter het verweer van [GEDAAGDE PARTIJ] met betrekking tot de vrije nieuwsgaring via internet tot een ander oordeel aanleiding geven. Het is aan de wetgever daar regels voor in het leven te roepen. Dat er veelvuldig inbreuk op auteursrecht op internet wordt gemaakt, betekent niet dat die inbreuken zonder gevolg moeten blijven. Van [GEDAAGDE PARTIJ] kan dan ook, zoals dat voor iedereen geldt, worden verwacht dat zij kennis neemt van de wet. Van een verschoonbaarheid van de door haar gemaakte inbreuk kan in de omstandigheden zoals gebleken geen sprake zijn.
5.
Ook de overige onderdelen van het verweer van [GEDAAGDE PARTIJ] kan niet tot een ander oordeel aanleiding geven.
6.
[GEDAAGDE PARTIJ] heeft betwist dat door haar inbreuk door de Volkskrant schade is geleden. De kantonrechter kan [GEDAAGDE PARTIJ] in dit standpunt niet volgen. Het is in voldoende mate aannemelijk dat de Volkskrant door het inbreukmakende gebruik van haar artikelen schade lijdt. Dat is voor de geschreven pers niet anders dan voor beeld- of geluidsrechthebbenden. De schade van de Volkskrant wordt vastgesteld op de hoogte van de economische waarde, die [GEDAAGDE PARTIJ] verschuldigd zou zijn geweest indien zij voorafgaand aan de plaatsing toestemming had gevraagd. Volgens [eisende partij] is dit bedrag € 188,64 exclusief BTW. Daarnaast is enige verhoging van die economische waarde gerechtvaardigd ter compensatie van de uitgeholde exclusiviteit van het werk en om tegen te gaan dat derden zonder voorafgaande toestemming artikelen worden geplaatst. In hoofdsom is dan ook in redelijkheid € 285,- inclusief BTW als redelijke vergoeding toewijsbaar. In de verhoging van de economische waarde dient een voldoende vergoeding te worden geacht te zijn opgenomen voor de door [eisende partij] verrichte administratie.
7.
Nu [GEDAAGDE PARTIJ] wordt veroordeeld tot schadevergoeding op grond van onrechtmatig handelen door het maken van inbreuk op auteursrecht van de Volkskrant, heeft [eisende partij] bij de door haar gevorderde verklaring voor recht geen belang meer, aangezien die in de veroordeling besloten ligt.
8.
[eisende partij] heeft nog gevorderd dat [GEDAAGDE PARTIJ] wordt veroordeeld iedere inbreuk op de auteursrechten van de Volkskrant te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom van € 1.000,-. [GEDAAGDE PARTIJ] heeft ter comparitie verklaard dat het artikel niet meer op haar website staat. [eisende partij] heeft dit niet weersproken. Niet gesteld of gebleken is voorts dat [GEDAAGDE PARTIJ] in de toekomst opnieuw inbreuk zal gaan maken op het auteursrecht van de Volkskrant. Bij gebrek aan voldoende belang zal dit deel van de vordering worden afgewezen.
9.
[eisende partij] heeft de veroordeling van [GEDAAGDE PARTIJ] in de werkelijke proceskosten gevorderd. Nu deze procedure betrekking heeft op de handhaving van auteursrechten is artikel 1019h Rv van toepassing. Gelet echter op de omvang en de complexiteit van de zaak verzet de redelijkheid zich naar het oordeel van de kantonrechter tegen volledige toewijzing van de gevorderde kostenveroordeling. De kantonrechter zal [GEDAAGDE PARTIJ] dan ook als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij op de voet van artikel 1019h Rv veroordelen tot betaling van € 750,- aan advocaatkosten. Voor het overige zullen de proceskosten aan de hand van het gebruikelijke forfaitaire tarief op basis van de toewijsbare hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde rente over het totaal van de proceskosten zal worden toegewezen vanaf 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt [GEDAAGDE PARTIJ] tegen bewijs van kwijting aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 285,-;
- veroordeelt [GEDAAGDE PARTIJ] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eisende partij] begroot op:
• € 750,- voor salaris gemachtigde
• € 73,89 voor explootkosten
• € 158,- voor vastrecht;
te voldoen binnen 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis en zonder die voldoening daarna te vermeerderen met de wettelijke rente over het niet betaalde bedrag, tot de dag van de voldoening;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. C.J. Hofman, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 16 maart 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.