RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.663034-11 + ontneming en 07.682151-10 + ontneming (P)
Uitspraak: 24 mei 2011
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
(verdachte)
(geboortedatum)
(adres)
(verblijfplaats)
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 mei 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.R. Maarsingh, advocaat te Deventer.
Als officier van justitie was aanwezig mr. C.C.S. Bordenga-Koppes.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder parketnummers 07.663034-11 en 07.682151-10 tegen de verdachte aangebrachte zaken.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 07.663034-11:
1.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2009 tot en met 8 februari 2011 in de gemeente Deventer en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging, met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan:
- (medeverdachte 1) en/of
- (medeverdachte 2) en/of
- (medeverdachte 3) en/of
- (medeverdachte 4) en/of
- (medeverdachte 5) en/of
- (medeverdachte 6) en/of
- (medeverdachte 7) en/of
- (medeverdachte 8) en/of
- (medeverdachte 9) en/of
- (medeverdachte 10) en/of
- één of meer overige gebruikers/afnemers
en/of vervoerd, (telkens) dealers- en/of gebruikershoeveelheden, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 08 februari 2011 te Deventer, althans in de gemeente Deventer, een of meer wapens van categorie III, te weten
- een pistool (merk: Browning, type: Buck Mark pistol, kaliber: .22mm) en/of
- een pistool (serienummer: (XXXXXX)),
en/of munitie van categorie III, te weten
- 33 patronen (merk: Eley, caliber: .22mm) en/of
- 17 patronen (merk: Sellier & Bellot, type: Luger, caliber 9mm) en/of
- 1 patroon (merk: CRG, kaliber 6.35mm) en/of
- 1 patroon (merk: GFL, kaliber 6.35mm),
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
3.
hij op of omstreeks 08 februari 2011 te Deventer, althans in de gemeente Deventer, (een) wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
Ten aanzien van parketnummer 07.682151-10
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 juni 2010 tot en met 16 september 2010 in de gemeente Deventer opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de (adres)) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 110, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 7 juni 2010 tot en met 16 september 2010 te gemeente Deventer met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid electriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (slachtoffer) (vestiging Den Bosch), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting betoogd dat hetgeen ten aanzien van parketnummer 07.663034-11 onder 1, 2 en 3 en ten aanzien van parketnummer
07.682151-10 onder 1 en 2 ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen onder voornoemd feit ten laste is gelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte ten aanzien van hetgeen onder parketnummer 07.663034-11 onder 3 ten laste is gelegd vrijgesproken dient te worden, omdat hij niet bekend was met het feit dat het een verboden wapen betrof. Daarnaast is betoogd dat verdachte ten aanzien van hetgeen onder parketnummer 07.682151-10 onder 2 ten laste is gelegd dient te worden vrijgesproken, omdat hij niet wist dat de verbruikte stroom werd afgetapt.
Het oordeel van de rechtbank
De verdachte dient van het onder parketnummer 07.66034-11 onder 3 te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Bij de aanhouding van verdachte is in de auto welke bij verdachte op dat moment in gebruik was een stroomstootwapen aangetroffen met de kenmerken van een mobiele telefoon. Alhoewel aan de hand van nader onderzoek is komen vast te staan dat sprake is van een stroomstootwapen, is de rechtbank van oordeel dat niet onomstotelijk is komen vast te staan dat verdachte hiervan op de hoogte is geweest. Hij heeft verklaard dat hij het voorwerp heeft gevonden achter de bestuurdersstoel toen hij de auto schoonmaakte en dat de auto die hij op de dag van zijn aanhouding gebruikte in eigendom was van zijn vader. De rechtbank is van oordeel dat niet is uit te sluiten dat verdachte het voorwerp niet als een stroomstootwapen heeft herkend, zodat hij dient te worden vrijgesproken van dit ten laste gelegde feit.
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen, het navolgende.
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van hetgeen onder parketnummer 07.663034-11 onder 1 sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
- het proces-verbaal van verhoor van (verdachte) ;
- het proces-verbaal van verhoor van (verdachte) ;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte (medeverdachte 4) ;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte (medeverdachte 2) ;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte (medeverdachte 5) ;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte (medeverdachte 6) ;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte (medeverdachte 3) ;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte (medeverdachte 7) ;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte (medeverdachte 8) ;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte (medeverdachte 1) ;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte (medeverdachte 9) ;
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 mei 2011.
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van hetgeen onder parketnummer 07.663034-11 onder 2 sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
- het proces-verbaal van verhoor van (verdachte) ;
- het proces-verbaal van bevindingen ;
- het proces-verbaal van bevindingen van doorzoeking ,
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 mei 2011.
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van hetgeen onder parketnummer 07.682151-10 onder 1 sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
- het proces-verbaal van verhoord van (verdachte) ;
- het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij ;
- het proces-verbaal expertiseverslag ;
- het proces-verbaal mutatierapport ;
Ten aanzien van hetgeen onder parketnummer 07.682151-10 onder 2 ten laste is gelegd overweegt de rechtbank het volgende.
(slachtoffer) heeft aangifte gedaan van het feit dat op het (adres) illegaal stroom werd afgenomen door het manipuleren van de meetinrichting ten behoeve van een hennepplantage.
Verdachte heeft verklaard dat hij met een – verder onbekend gebleven – man heeft afgesproken dat die man een hennepplantage zou aanleggen in de woning van verdachte aan de (adres) te Deventer. Verdachte heeft ontkend dat hij op de hoogte was van het feit dat de daarvoor benodigde elektriciteit buiten de meter om werd afgenomen, omdat die onbekende man alles voor hem heeft geïnstalleerd. Derhalve heeft hij geen opzet gehad op het wederrechtelijk verkrijgen daarvan.
Deze verklaring acht de rechtbank ongeloofwaardig. Daartoe wordt overwogen dat verdachte heeft verklaard dat hij wel wist dat die man een paar draden onder het tapijt door de gang naar de meterkast had gemaakt. Bovendien is niet gebleken dat verdachte nader onderzoek heeft gedaan naar de feitelijke situatie betreffende de stroomaansluiting. Daarmee heeft hij zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de elektriciteit illegaal werd afgetapt.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder parketnummer 07.663034-11 onder 1 en 2 en onder parketnummer 07.682151-10 onder 1 en 2 ten laste is gelegd, met dien verstande dat
Ten aanzien van parketnummer 07.663034-11:
1.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 december 2009 tot en met 8 februari 2011 in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan:
- (medeverdachte 1) en/of
- (medeverdachte 2) en/of
- (medeverdachte 3) en/of
- (medeverdachte 4) en/of
- (medeverdachte 5) en/of
- (medeverdachte 6) en/of
- (medeverdachte 7) en/of
- (medeverdachte 8) en/of
- (medeverdachte 9) en/of
en telkens gebruikershoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op 8 februari 2011 te Deventer wapens van categorie III, te weten
- een pistool (merk: Browning, type: Buck Mark pistol, kaliber: .22mm) en
- een pistool (serienummer: (XXXXXXX)),
en munitie van categorie III, te weten
- 33 patronen (merk: Eley, caliber: .22mm) en
- 17 patronen (merk: Sellier & Bellot, type: Luger, caliber 9mm) en
- 1 patroon (merk: CRG, kaliber 6.35mm) en
- 1 patroon (merk: GFL, kaliber 6.35mm),
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
Ten aanzien van parketnummer 07.682151-10
1.
hij in de periode van 7 juni 2010 tot en met 16 september 2010 in de gemeente Deventer opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt in een pand aan (adres) een hoeveelheid van in totaal ongeveer 110 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in de periode van 7 juni 2010 tot en met 16 september 2010 te gemeente Deventer met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid electriciteit toebehorende aan (slachtoffer) (vestiging Den Bosch).
Van het onder parketnummer 07.663034-11 onder 1 en 2 en onder parketnummer 07.682151-10 onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
DE STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Ten aanzien van parketnummer 07.663034-11:
1.
medeplegen van opzettelijk handelen met het in artikel 2, onder B gegeven verbod,
strafbaar gesteld bij artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht juncto artikel 10 van de Opiumwet
2.
handelen in strijd met artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie,
strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet Wapens en Munitie
Ten aanzien van parketnummer 07.682151-10
1.
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Opiumwet
2.
diefstal,
strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht
DE STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. Dit levert de genoemde strafbare feiten op.
Er zijn ook geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is derhalve strafbaar.
OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 28 maanden waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van het reeds ondergane voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat:
- de op de beslaglijst onder 1, 3 en 11 genoemde goederen worden verbeurd verklaard;
- de op de beslaglijst onder 4, 5 en 12 genoemde goederen worden onttrokken aan het verkeer;
- het op beslaglijst onder 2 genoemde goed wordt teruggegeven aan verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de strafeis te zwaar is, gelet op de relatief beperkte omvang van de handel gedurende de ten laste gelegde periode en in vergelijking met hetgeen de LOVS-richtlijnen bepalen voor de zogenaamde pakezels.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte,
zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de
na te noemen beslissing passend.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op:
- een brief van Tactus verslavingszorg d.d. 29 april 2011 opgemaakt door G. van Houwelingen, reclasseringswerker;
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 4 april 2011.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van veertien maanden op grote schaal bezig gehouden met het dealen van cocaïne en heroïne. Daartoe heeft hij met zijn medeverdachte (medeverdachte 11) een belsysteem opgezet, zodat de vele afnemers de hele dag en meerdere dagen per week bediend konden worden. Verdachte is met het plegen van deze feiten voorbij gegaan aan de gevaren die dergelijke verdovende middelen, naar algemene bekendheid, met zich meebrengen voor de volksgezondheid. Cocaïne en heroïne zijn niet alleen voor de gezondheid schadelijke stoffen, het gebruik ervan alsmede de handel er in, leidt ook tot velerlei vormen van overlast en (verwervings)criminaliteit.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan verboden wapenbezit, waarbij een wapen met geladen patroonhouder door de politie aangetroffen onder het hoofdkussen van verdachte. Voorts is bij verdachte bijbehorende munitie aangetroffen. De rechtbank tilt zwaar aan dit wapenbezit, hetgeen tot uitdrukking is gebracht in de strafmaat.
Ten slotte rekent de rechtbank het de verdachte ook aan dat hij met het oog op zijn eigen financiële positie een hennepplantage heeft laten opzetten in zijn woning, waarmee hij actief heeft bijgedragen aan het produceren van verdovende middelen.
De rechtbank laat in het voordeel van verdachte meewegen dat verdachte gedurende de gehele periode niet dagelijks heeft gehandeld, maar dat er ook perioden waren waarin niet of nauwelijks handel in de verdovende middelen plaatsvond.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10 van de Opiumwet.
Beslag
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1, 3 en 11 op de lijst van in beslag genomen voorwerpen vermelde voorwerpen dienen te worden verbeurdverklaard. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen het onder parketnummer 07.663034-11 onder 1 bewezen verklaarde feit is begaan.
De rechtbank is van oordeel dat de onder 4, 5 en 12 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar omdat ze toebehoren aan verdachte en met behulp van deze voorwerpen het onder parketnummer 07.663034-11 onder 1 bewezen verklaarde feit is begaan en het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de onder 2 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde voorwerp aan verdachte.
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het onder parketnummer 07.663034-10 onder 3 ten laste gelegde feit.
Het onder parketnummer 07.663034-11 onder 1 en 2 en onder parketnummer 07.682151-10 onder 1 en 2 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder parketnummer 07.663034-11 onder 1 en 2 en onder parketnummer 07.682151-10 onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
22 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 4 maanden, niet worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beslag
De rechtbank verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1, 3 en 11 genoemde goederen.
De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 4, 5 en onder 12 genoemde goederen.
De rechtbank gelast de teruggave van het onder 2 genoemde voorwerp aan verdachte.
Aldus gewezen door mr. J.N. Bartels, voorzitter, mrs. M.A. Wijnands-Veninga en L.J.C. Hangx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.W. Emmen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 mei 2011.