ECLI:NL:RBZLY:2011:BR4424

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
30 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/630095-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in criminele organisatie en opzetheling met betrekking tot gestolen voertuigen

In de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en opzetheling, heeft de rechtbank op 30 mei 2011 uitspraak gedaan. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 34 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij deel uitmaakte van de criminele organisatie. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de deelname van de verdachte aan de organisatie, die zich bezighield met het omkatten van gestolen voertuigen en het verkopen daarvan. De rechtbank erkende dat er wel degelijk een criminele organisatie bestond, maar de rol van de verdachte was te ver verwijderd van de kernactiviteiten van deze organisatie.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van de meeste tenlastegelegde feiten, waaronder deelname aan de criminele organisatie, opzetheling en valsheid in geschrifte. Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan medeplegen van opzetheling en witwassen, wat resulteerde in een gevangenisstraf van drie maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was, maar dat de aard en ernst van de feiten een lichtere straf niet rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde ook dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk waren in hun vorderingen, omdat de verdachte van de feiten waarvoor zij schade claimden, werd vrijgesproken.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs voor deelname aan een criminele organisatie en de noodzaak van een duidelijke rolverdeling binnen dergelijke organisaties. De rechtbank volgde de verdediging in de stelling dat de verdachte niet voldoende betrokken was bij de criminele activiteiten om als deelnemer te worden aangemerkt. De beslissing van de rechtbank toont aan dat de rechterlijke macht zorgvuldig omgaat met de bewijsvoering in strafzaken, vooral in complexe zaken die betrekking hebben op georganiseerde criminaliteit.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.630095-09
Uitspraak: 30 mei 2011
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
(verdachte)
(geboortedatum)
(adres)
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2010,14 april 2011, 3 mei 2011 en 16 mei 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.J. Jansma, advocaat te Zwolle.
De officier van justitie, mr. D. Sarian, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 34 maanden met aftrek van voorarrest.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd de volledige hoofdelijke toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen (slachtoffer 1) en (slachtoffer 2) met daarbij oplegging van de maatregel tot schadevergoeding.
De officier van justitie heeft verder gevorderd dat de op de beslaglijst onder 8 tot en met 18 en 22 tot en met 41 genummerde voorwerpen aan het verkeer worden onttrokken en dat de voorwerpen genummerd onder 19, 20 en 21 verbeurd worden verklaard.
Voorts heeft de officier van justitie de gevangenneming van verdachte gevorderd.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging zoals ter terechtzitting aangepast)
1.
hij in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of Kampen en/of Rotterdam en/of (elders) in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen hem verdachte en/of (medeverdachte 1) en/of (medeverdachte 2) en/of (medeverdachte 3) en/of (medeverdachte 4) en/of (medeverdachte 5) en/of (medeverdachte 6) en/of (medeverdachte 7) en/of (medeverdachte 8) en/of (medeverdachte 9) en/of (medeverdachte 10) en/of (medeverdachte 11) en/of (medeverdachte 12) en/of (medeverdachte 13) en/of (medeverdachte 14) en/of een of meer andere natuurlijke en/of rechtspersonen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen
van misdrijven, namelijk (onder andere):
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van diefstallen als bedoeld in artikel 311 wetboek van strafrecht en/of
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van opzetheling als bedoeld in artikel 416/1/A wetboek van strafrecht en/of
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 wetboek van strafrecht en/of
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van valsheid in geschrifte en/of het gebruik maken van valse en/of vervalste geschriften als bedoeld in artikel 225 lid 1 en/of 225 lid 2 wetboek van strafrecht en/of
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen witwassen van geld en/of auto's en/of andere goederen en/althans voorwerpen als bedoeld in artikel 420bis lid 1 wetboek van strafrecht, althans het plegen van misdrijven;
2.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of Kampen en/of Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer (hierna genoemde) auto's en/of kentekenbewijzen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van die auto's wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, te weten (onder andere):
-een op of omstreeks 12 december 2008 in Vught weggenomen BMW X5 (XX-XX-XX)
(XX XXX) en/of
-een in of omstreeks de periode van 11 tot 13 oktober 2007 in Krimpen aan den IJssel weggenomen Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XX) en/of
-een op of omstreeks 3 januari 2009 in Nuenen weggenomen BMW 320d (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een in of omstreeks de periode van 6 tot 8 februari 2009 in Wijk en Aalburg weggenomen BMW, type 320SI (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot 8 april 2009 in Duitsland weggenomen Volkswagen Touareg (XX-XX-XXX) (XX XXX) en/of
-een op of omstreeks 4 maart 2009 in Nijmegen weggenomen Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een of meer op of omstreeks 26 november 2008 in Tilburg bij autobedrijf (naam) VOF weggenomen kentekenbewijzen (XX XXX);
3.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, een of meer (hierna genoemde) (aspirant) kopers van auto('s)/personen heeft bewogen tot de afgifte van (een) (hierna genoemde) geldbedrag(en), in elk geval van enig geldbedrag/goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
-een auto (laten) voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e), VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of
onderhoudsboekje/instructieboekje en/of (aldus) (laten) voorzien van een valse/andere identiteit en/of
-die/een auto, voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e) VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of
onderhoudsboekje/instructieboekje en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, via een advertentie op www.markplaats.nl, voor een scherpe prijs te koop aangeboden en/of
-nadat een (aspirant) koper zich, via een in die advertentie vermeld telefoonnummer had gemeld, een afspraak voor een ontmoeting en/of bezichtiging van die auto gemaakt althans laten maken en/of
-nadat de (aspirant) koper de verkoper van de in de advertentie genoemde auto had ontmoet, zich uitgegeven voor de rechtmatige eigenaar en/althans als een te goeder trouw zijnde verkoper en/of
-(aan) die (aspirant) koper die/een auto, voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e) VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje/instructieboekje en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, laten zien en/of
-(daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het in/bij die auto aanwezige VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje/ instructieboekje voor die auto was afgegeven en/of (aldus) bij die auto hoorde en/of dat het een "eerlijke" auto betrof en/of
-(vervolgens), nadat er al dan niet over de prijs was onderhandeld en/of er een verkoopprijs, die al dan niet (aanzienlijk) lager lag dan de werkelijke waarde van die auto, overeen was gekomen, die (aspirant) koper meegenomen naar een postkantoor teneinde die auto op naam van die (aspirant) koper te laten overschrijven en/of
-nadat de auto op naam van de (aspirant)koper was overgeschreven, de bij die auto aanwezige papieren en/of sleutels, aan die (aspirant) koper overhandigd, waardoor die (aspirant) koper (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, te weten met betrekking tot (onder andere):
-een BMW X5 in of omstreeks de periode van 30 januari 2009 tot 1 februari 2009 in Reeuwijk en/of (elders) in Nederland, (slachtoffer 1) (een) geldbedrag(en) van 1000 en/of 20.000 euro (XX XXX) en/of
-een BMW 320d in of omstreeks de periode van 20 tot 30 januari 2009 in Reeuwijk (slachtoffer 3) een geldbedrag van 2000 euro (XX XXX) en/of
-een BMW, type 320SI in of omstreeks de periode van 14 maart 2009 tot 2 april 2009 in Capelle aan de IJssel althans in Nederland (slachtoffer 2) een geldbedrag van 15.500 euro (XX XXX);
4.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of (elders) in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer kentekenbewijzen - zijnde (een) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op (een) kentekenbewijs/kentekenbewijzen
gegevens te weten (onder andere):
-het typegoedkeuringsnummer en/of
-het kenteken en/of
-het VIN-nummer en/of
-het chassisnummer en/of
-het merk en/of type van de auto en/of
-de kleur van de auto en/of
-de datum afgifte van de/het kentekenbewijzen/kentekenbewijs van (onder andere):
-een BMW X5 (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XX) en/of
-een BMW 320d (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een BMW, type 320SI (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een Volkswagen Touareg (XX-XX-XXX) (XX XXX) en/of
-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX)
vermeld terwijl die gegevens (telkens) niet bij die auto('s) hoorde(n) en/of niet voor die auto('s) was/waren afgegeven, zulks met het oogmerk om die/dat entekenbewijzen/ kentekenbewijs en/of (aldus) dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een om meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) kentekenbewijs/kentekenbewijzen,
- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin dat die/dat kentekenbewijs/kentekenbewijzen bij een of meer te verkopen auto's werd(en) gevoegd en/of werd(en) gebruikt om die auto('s) bij een postkantoor op naam van de koper te laten overschrijven en/of (vervolgens) na de verkoop van die auto('s) aan de koper(s) werd(en) overhandigd en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op die/dat kentekenbewijs/kentekenbewijzen een of meer gegevens te weten (onder andere):
-het typegoedkeuringsnummer en/of
-het kenteken en/of
-het VIN-nummer en/of
-het chassisnummer en/of
-het merk en/of type van de auto en/of
-de kleur van de auto en/of
-de datum afgifte van de/het kentekenbewijzen/kentekenbewijs van (onder andere):
-een BMW X5 (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XX) en/of
-een BMW 320d (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een BMW, type 320SI (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een Volkswagen Touareg (XX-XX-XXX) (XX XXX) en/of
-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX)
was/waren vermeld terwijl die gegevens (telkens) niet bij die auto('s) hoorde(n
niet voor die auto('s) was/waren afgegeven;
5.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten een of meer auto's
te weten (onder andere) -een BMW X5 (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XX) en/of
-een BMW 320d (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een BMW, type 320SI (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een Volkswagen Touareg (XX-XX-XXX) (XX XXX) en/of
-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX)
en/of een of meer geldbedragen (welke door de verkoop van die auto('s) was/waren verkregen) en/of een of meer kentekenbewijzen (welke bij die auto('s) was/waren gevoegd) en/of andere voorwerpen/goederen, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van die/dat voorwerp(en), gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
BEWIJS
De raadsman heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte van de hem ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken en dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Ten aanzien van het beslag heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met uitzondering van een in beslaggenomen ring waarvan de verdediging verzoekt om te teruggave aan verdachte te gelasten.
De rechtbank overweegt als volgt.
Voor het antwoord op de vraag of er sprake is van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is bepalend of er sprake is van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen. Van belang is daarbij dat sprake is van een vaste rolverdeling, waarin een zekere hiërarchie valt te ontdekken.
In het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de onderhavige strafzaak, is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam komen vast te staan dat een aantal verdachten zich bezig hield met het dupliceren van auto’s, waarbij gestolen auto’s de identiteit van andere, legale auto’s kregen, en dat er kopers zijn opgelicht door deze omgekatte auto’s aan hen te verkopen. Daartoe werden onder andere kentekenbewijzen vervalst.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er in de strafzaak tegen verdachte en zijn medeverdachten sprake is van een zodanig gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband met als oogmerk het plegen van strafbare feiten, dat van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 Wetboek van Strafrecht kan worden gesproken.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er van een dergelijke organisatie sprake is geweest. Uit het dossier blijkt namelijk dat een aantal verdachten zich gedurende langere tijd op grote schaal en systematisch heeft bezig gehouden met het omkatten van gestolen auto’s en het verkopen van die omgekatte auto’s aan derden. Uit het dossier komt een beeld naar voren van een vaste werkwijze bij het plegen van de strafbare feiten, waarbij een aantal verdachten zich nadrukkelijk bezig houdt met bepaalde onderdelen van het gehele traject dat de gestolen auto’s afleggen. Zo zijn er verdachten die zich bezighouden met het daadwerkelijk geven van een nieuwe identiteit aan de gestolen auto’s, en er zijn verdachten die zich bij uitstek bezig houden met het gehele verkoopproces. Uit de tapgesprekken blijkt dat er sprake is van een zekere hiërarchie tussen de verdachten.
Naar het oordeel van de rechtbank kan echter niet worden gesteld dat alle verdachten in dit onderzoek hebben deelgenomen aan de criminele organisatie, doch wel dat de organisatie werd gevormd door een aantal van hen. De rechtbank rekent in ieder geval de verdachten (medeverdachte 1), (medeverdachte 2) en (medeverdachte 4) tot deelnemers aan de criminele organisatie.
De vraag waar de rechtbank zich vervolgens voor gesteld ziet, is of verdachte ook tot de deelnemers behoort. Die vraag wordt door de rechtbank ontkennend beantwoord.
Uit de bewijsmiddelen is namelijk onvoldoende gebleken dat verdachte een aandeel heeft gehad in de gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie te weten het verkopen van omgekatte auto’s.
De contacten waarvan is vastgesteld dat verdachte die heeft gehad met onder meer de (medeverdachte 1) en (medeverdachte 2) zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende qua frequentie en inhoud om van deelneming aan een criminele organisatie te kunnen spreken. Ook de inhoud van de door de officier van justitie aangehaalde tapgesprekken leiden volgens de rechtbank niet tot de conclusie dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
Voorts is uit de bewijsmiddelen niet gebleken van wetenschap bij verdachte dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had. Uit de tapgesprekken kan deze wetenschap onvoldoende worden afgeleid. Hetgeen hieronder ten aanzien van zaakdossier 261 zal worden overwogen leidt niet tot een ander oordeel. Veeleer is gebleken van incidentele betrokkenheid.
De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.
De verdachte dient van hetgeen hem onder 2, 3, 4 en 5 voor wat betreft de zaakdossiers 205, 72, 252, 256, 326 en 001 ten laste is gelegd evenzeer te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank volgt de officier van justitie niet in zijn voorgestelde bewijsconstructie dat verdachte en zijn medeverdachten gezien de nauwe samenwerking voor het realiseren van het uiteindelijke doel, te weten het verkopen van een gedupliceerde auto, over en weer voor elkaars gedragingen aansprakelijk kunnen worden gesteld.
Hiertoe overweegt de rechtbank dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte zo nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt dat op grond daarvan kan worden aangenomen dat hij de ten laste gelegde feiten, voor wat betreft bovengenoemde zaakdossiers, tezamen en in vereniging met die anderen heeft gepleegd. Het aandeel van verdachte staat naar het oordeel van de rechtbank in een te ver verwijderd verband met de gepleegde strafbare feiten om dit aandeel als medeplegen te kunnen kwalificeren. De rechtbank volgt de raadsman wat dit betreft in zijn stelling hieromtrent.
De rechtbank acht hetgeen ten aanzien van zaakdossier 261 ten laste is gelegd wel wettig en overtuigend bewezen. Hiertoe is redengevend dat uit de bewijsmiddelen is gebleken dat op de Duitse factuur die is aangetroffen in de gestolen Volkswagen Touareg een spoor is aangetroffen dat is geïdentificeerd als een afdruk van de linkerduim van verdachte.
De verklaring die de verdachte hiervoor ter terechtzitting heeft gegeven, namelijk dat hij de betreffende Volkswagen Touareg een paar dagen van (medeverdachte 4) had geleend en toen ook wel papieren die in de auto lagen in handen heeft gehad, acht de rechtbank, mede gelet op de inhoud van de op 31 maart 2009 afgetapte telefoongesprekken tussen (medeverdachte 4) en verdachte (dossierpagina’s 3261050 tot en met 3261054), ontoereikend en niet aannemelijk.
De rechtbank constateert namelijk dat de deelnemers aan deze gesprekken zich in deze gesprekken van taalgebruik bedienden dat, bezien in samenhang met de gedane observaties en de aangetroffen gestolen auto, als verhullend is aan te merken.
Zo zegt verdachte in een op 31 maart 2009 om 12:27 uur afgetapt telefoongesprek tegen (medeverdachte 4): “ik wil effe ding gaan halen, iets gaan halen je weet toch”, waarop (medeverdachte 4) zegt “Ja bij mij zijn euh twee, ga maar naar de (adres) daarzo in die buurt”…”Daar staan twee dingen van mij daarzo”…”Die euh C en die andere”…”En die hoge”. De rechtbank acht aannemelijk dat met ‘die hoge’ wordt gedoeld op de in zaakdossier 261 ten laste gelegde Volkswagen Touareg.
Voorts laat de rechtbank wegen dat verdachte desgevraagd geen verklaring heeft gegeven voor de inhoud van voornoemd telefoongesprek.
Het verweer: onrechtmatige tap
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de in het dossier opgenomen tapgesprekken moeten worden uitgesloten van het bewijs. Hiertoe is aangevoerd dat normaliter zowel het nummer van de beller als het nummer van de gebelde in een tapverslag staan vermeld maar dat in onderhavig dossier slechts één telefoonnummer in de tapverslagen staat vermeld. Hierdoor zijn veel van deze tapverslagen niet te herleiden tot een tapbevel hetgeen tot gevolg heeft dat de tapgesprekken oncontroleerbaar zijn, zo stelt de verdediging.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt ten aanzien van de inhoud van de op 31 maart 2009 getapte telefoongesprekken, welke gesprekken voor de bewezenverklaring worden gebruikt, dat achter de naam van de gebelde (MOES) (nummer) staat vermeld. De rechtbank constateert dat dit nummer correspondeert met de laatste 4 cijfers van het (telefoonnummer), zijnde het nummer waarop op 11 februari 2009 ten aanzien van (medeverdachte 1) een bevel tot opnemen telecommunicatie door middel van een technisch hulpmiddel als bedoeld in artikel 126m van het Wetboek van Strafvordering is afgegeven (dossierpagina 4000050). Op het overzicht van telefoonnummers ten aanzien waarvan een onderzoek van telecommunicatie werd toegepast dat in het inleidende proces-verbaal van het BOB-dossier is opgenomen (p. 4000002) staat slechts één telefoonnummer eindigend op (nummer). Voornoemde tapgesprekken zijn daarom wel degelijk herleidbaar en controleerbaar.
De verdediging heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de tap op eerdergenoemd telefoonnummer onrechtmatig heeft plaatsgevonden omdat het tapbevel is afgegeven op een andere naam dan verdachte, te weten (medeverdachte 1).
De rechtbank verwerpt ook dit verweer. Hiertoe overweegt de rechtbank dat de toepassing van artikel 126m Wetboek van Strafvordering niet beperkt is tot communicatie waaraan degene ten aanzien van wie het bevel is afgegeven deelneemt. De betreffende tapverslagen kunnen daarom wel meewerken aan het bewijs van het ten laste gelegde.
Het verweer: stelselmatige observatie:
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie de op 10 november 2008 plaatsgevonden observatie ten onrechte niet heeft aangemerkt als stelselmatige observatie. De rechtbank verwerpt dit verweer. Niet is gebleken van een vorm van observatie waarmee een min of meer volledig beeld wordt verkregen van bepaalde aspecten van iemands privé leven. Een bevel tot stelselmatige observatie als bedoeld in artikel 126g Wetboek van Strafvordering kon daarom terecht achterwege blijven.
De verdachte dient van het 1, 3, 4 primair en subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte 2 en 5 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
2.
hij in de periode van 1 januari 2006 tot 8 april 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een hierna genoemde auto heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof, te weten een in de periode van 1 januari 2006 tot 8 april 2009 in Duitsland weggenomen Volkswagen Touareg (XX-XX-XXX) (XX XXX);
5.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2007 tot 8 april 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, voorwerpen, te weten een auto te weten een Volkswagen Touareg (XX-XX-XXX) (XX XXX) en/of een of meer geldbedragen (welke door de verkoop van die auto('s) was/waren verkregen) en/of een of meer kentekenbewijzen (welke bij die auto was gevoegd) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van die/dat voorwerp(en), gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Van het 2 en 5 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
2.
Medeplegen van opzetheling,
strafbaar gesteld bij artikel 416 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
5.
Medeplegen van witwassen,
strafbaar gesteld bij artikel 420 bis juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat het Openbaar Ministerie de Aanwijzing opsporingsberichtgeving niet in acht heeft genomen. Van opsporingsberichtgeving in voornoemde zin is namelijk niet gebleken nu het publiek niet via het programma van TROS opgelicht is ingeroepen om voor het opsporingsonderzoek relevante informatie te verkrijgen. Van schending van de beginselen van behoorlijke procesorde welke aanleiding kunnen geven tot een lagere strafmaat zoals door de raadsman van verdachte wordt gesteld is daarom geen sprake.
Op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht brengt de rechtbank bij het opleggen van na te melden straf in rekening de straf die de verdachte bij vonnissen d.d 12 maart 2010 en 13 maart 2009 van de politierechter te Rotterdam ter zake van opzetheling is opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst onder 19, 20 en 21 genummerde voorwerpen dienen te worden verbeurdverklaard, omdat deze voorwerpen door middel van het strafbare feit zijn verkregen.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 8 tot en met 18 en 22 tot en met 41 genummerde voorwerpen onttrekken aan het verkeer omdat deze bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten zijn aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of het algemeen belang dan wel omdat deze voorwerpen geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de feiten zijn verkregen of met betrekking tot welke het feiten zijn begaan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 7 maart 2011.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27 en 56 van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partij
De rechtbank zal de benadeelde partijen (slachtoffer 1) en (slachtoffer 2) niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, omdat verdachte van de feiten ten gevolge waarvan de benadeelde partijen rechtstreeks schade zouden hebben geleden, respectievelijk zaakdossier 205 en 256, zal worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het 1, 3, 4 primair en subsidiair ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het 2 en 5 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het 2 en 5 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 19, 20 en 21 genummerde voorwerpen.
De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 8 tot en met 18 en 22 tot en met 41 genummerde voorwerpen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen (slachtoffer 1) en (slachtoffer 2) in hun vorderingen niet ontvankelijk is en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
De rechtbank wijst de vordering tot gevangenneming af.
Aldus gewezen door mr. G.P. Nieuwenhuis, voorzitter, mrs. A.J. Louter en S.M. Milani, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 mei 2011.