ECLI:NL:RBZLY:2011:BR4314
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.A. Wijnands-Veninga
- L.J.C. Hangx
- A.M. van der Pal
- Rechtspraak.nl
Medeplichtigheid aan afpersing met geweld in Deventer
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 10 mei 2011, stond de verdachte terecht voor medeplichtigheid aan afpersing. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 18 maart 2010 in Deventer, waar de verdachte samen met een mededader de aangever onder bedreiging en geweld dwong tot de afgifte van halters. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zittingen zijn verschillende getuigenverklaringen en bewijsstukken gepresenteerd, waaruit bleek dat de verdachte aanwezig was bij de bedreigingen en mishandelingen van de aangever. De rechtbank oordeelde dat de rol van de verdachte in het geheel van handelingen summier was, en dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair en subsidiair tenlastegelegde, maar achtte het meer subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank legde een taakstraf op van 80 uren, rekening houdend met de geringe rol van de verdachte en het ontbreken van een strafrechtelijk verleden. De rechtbank verwierp het beroep op overmacht, aangezien de angst van de verdachte voor de mededader niet als een dwingende kracht kon worden gekwalificeerd. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke tenlastelegging en de rol van de verdachte in de context van de gepleegde feiten.