ECLI:NL:RBZLY:2011:BR4313

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
30 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/815002-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van deelname aan een criminele organisatie en veroordeling voor opzetheling en oplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 30 mei 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie, opzetheling, oplichting, en het gebruik van valse of vervalste geschriften. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 52 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het eerste ten laste gelegde feit, maar achtte de overige feiten wel bewezen. De verdachte was betrokken bij het verwerven en verkopen van gestolen voertuigen, waarbij hij gebruik maakte van valse kentekenbewijzen en andere documenten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk handelde om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 15 maanden op, met aftrek van voorarrest, en bepaalde dat de verdachte ook schadevergoeding moest betalen aan de benadeelde partijen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en het strafrechtelijk verleden van de verdachte, maar kwam tot een lagere straf dan door de officier van justitie was gevorderd.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07/815002-09
Uitspraak: 30 mei 2011
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
(verdachte)
,(Geboortedatum)
(Adres)
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2010, 20 april 2011 en 16 mei 2011. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.M. van Daalhuizen, advocaat te Rotterdam.
De officier van justitie, mr. D. Sarian, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 52 maanden met aftrek van voorarrest. Ten aanzien van zaakdossier 001 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd de volledige hoofdelijke toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen (Slachtoffer 1), (Slachtoffer 2), (Slachtoffer 3), (Slachtoffer 4) en (Slachtoffer 5) met daarbij oplegging van de maatregel tot schadevergoeding.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging zoals ter terechtzitting gewijzigd)
1.
hij in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of Kampen en/of Rotterdam en/of (elders) in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen hem verdachte en/of (medeverdachte 1) en/of (medeverdachte 2) en/of (medeverdachte 3) en/of (medeverdachte 4) en/of (medeverdachte 5) en/of (medeverdachte 6) en/of (medeverdachte 7) en/of (medeverdachte 8) en/of (medeverdachte 9) en/of (medeverdachte 10) en/of (medeverdachte 11) en/of (medeverdachte 12) en/of (medeverdachte 13) en/of (medeverdachte 14) en/of een of meer andere natuurlijke en/of rechtspersonen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen
van misdrijven, namelijk (onder andere):
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van diefstallen als bedoeld in artikel 311 wetboek van strafrecht en/of
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van opzetheling als bedoeld in artikel 416/1/A wetboek van strafrecht en/of
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 wetboek van strafrecht en/of
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van valsheid in geschrifte en/of het gebruik maken van valse en/of vervalste geschriften als bedoeld in artikel 225 lid 1 en/of 225 lid 2 wetboek van strafrecht en/of
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen witwassen van geld en/of auto's en/of andere goederen en/althans voorwerpen als bedoeld in artikel 420bis lid 1 wetboek van strafrecht, althans het plegen van misdrijven;
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of Kampen en/of Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer (hierna genoemde) auto's en/of kentekenbewijzen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto's wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, te weten (onder andere):
-een in of omstreeks de periode van 10 september 2008 tot 17 november 2008 in Frankrijk weggenomen Porsche Cayenne en/of
-een op of omstreeks 24 oktober 2008 in Amersfoort weggenomen blauwe Mini Cooper (XX-XX-XX) en/of
-een in of omstreeks de periode van 6 tot 8 oktober 2008 in Terheijden weggenomen BMW, type 320 (XX-XX-XX) en/of
-een in of omstreeks de periode van 30 september 2008 tot 2 oktober 2008 in Portugaal weggenomen Volkswagen Polo (XX-XX—XX) en/of
-een op of omstreeks 21 maart 2008 in Hardinxveld-Giesendam weggenomen BMW 120D (XXXXX) (XX XXX) en/of
-een in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot 14 maart 2008 in Frankrijk weggenomen Audi, type A4 (XXXXXXXX) (XX XX) en/of
-een op 22 februari 2008 in Capelle aan den IJssel weggenomen Volkswagen Passat (XX-XX-XX) (XX XX) en/of
-een op of omstreeks 7 februari 2005 in Zaltbommel weggenomen Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een op of omstreeks 10 juli 2008 in Rotterdam weggenomen BMW 320d (XXXXXX) (XX XXX) en/of
-een op of omstreeks 10 december 2008 in Kloetinge weggenomen BMW (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een of meer op of omstreeks 26 november 2008 in Tilburg bij autobedrijf Kafoe VOF weggenomen kentekenbewijzen (XX XXX);
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, een of meer (hierna genoemde) (aspirant) kopers
van auto('s)/personen heeft bewogen tot de afgifte van (een) (hierna genoemde) geldbedrag(en), in elk geval van enig geldbedrag/goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
-een auto (laten) voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e), VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje /instructieboekje en/of (aldus) (laten) voorzien van een valse/andere identiteit en/of
-die/een auto, voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e) VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje/instructieboekje en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, via een advertentie op www.markplaats.nl, voor een scherpe prijs te koop aangeboden en/of
-nadat een (aspirant) koper zich, via een in die advertentie vermeld telefoonnummer had gemeld, een afspraak voor een ontmoeting en/of bezichtiging van die auto gemaakt althans laten maken en/of
-nadat de (aspirant) koper de verkoper van de in de advertentie genoemde auto had ontmoet, zich uitgegeven voor de rechtmatige eigenaar en/althans als een te goeder trouw zijnde verkoper en/of -(aan) die (aspirant) koper die/een auto, voorzien van (een) ander(e), niet
bij die auto behorend(e) VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje/instructieboekje en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, laten zien en/of
-(daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het in/bij die auto aanwezige VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje /instructieboekje voor die auto was afgegeven en/of (aldus) bij die auto hoorde en/of dat het een "eerlijke" auto betrof en/of
-(vervolgens), nadat er al dan niet over de prijs was onderhandeld en/of er een verkoopprijs, die al dan niet (aanzienlijk) lager lag dan de werkelijke waarde van die auto, overeen was gekomen, die (aspirant) koper meegenomen naar een postkantoor teneinde die auto op naam van die (aspirant) koper te laten overschrijven en/of
-nadat de auto op naam van de (aspirant)koper was overgeschreven, de bij die auto aanwezige papieren en/of sleutels, aan die (aspirant) koper overhandigd, waardoor die (aspirant) koper (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, te weten met betrekking tot (onder andere):
-een BMW, type 320 op of omstreeks 19 december 2008 in 's-Gravenhage, (slachtoffer 6) 14.441 euro (ZD 198) en/of
-een BMW 120D in of omstreeks de periode van 19 tot 25 september 2008 in Barendrecht althans in Nederland, (Slachtoffer 1) een geldbedrag van 17000 euro (XX XXX) en/of
-een Audi A4 in of omstreeks de periode van 11 tot 14 maart 2008 in Winschoten en/of Stadskanaal, (Slachtoffer 3) een geldbedrag van 24.500 euro (XX XX) en/of
-een Volkswagen Passat op of omstreeks 1 april 2008 in Rotterdam (Slachtoffer 4) een geldbedrag van 15.000 euro (XX XXX) en/of
-een Volkswagen Golf in of omstreeks de periode van 15 tot 17 mei 2008 in Rotterdam (slachtoffer 7) en/of de vader van (slachtoffer 7) een geldbedrag van 10.500 euro (XX XXX) en/of
-een BMW 320d op of omstreeks 2 augustus 2008 in Rotterdam (slachtoffer 5) enig geldbedrag (XX XXX) en/of
-een BMW in of omstreeks de periode van 5 tot 13 januari 2009 in Groningen (slachtoffer 2) een geldbedrag van 16.000 euro (XX XXX);
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of (elders) in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer kentekenbewijzen - zijnde (een) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op (een) kentekenbewijs/kentekenbewijzen
gegevens te weten (onder andere):
-het typegoedkeuringsnummer en/of
-het kenteken en/of
-het VIN-nummer en/of
-het chassisnummer en/of
-het merk en/of type van de auto en/of
-de kleur van de auto en/of
-de datum afgifte van de/het kentekenbewijzen/kentekenbewijs van (onder andere):
-een Porsche, type Cayenne (XXXXXXXX) (XX XXX) en/of
-een Mini Cooper (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een BMW, type 320 (XX-XX—XX) (XX XXX) en/of
-een Volkswagen Polo (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een BMW 120D (XXXXXXX) (XX XXX) en/of
-een Audi A4 (XXXXXXXX) (XX XX) en/of
-een Volkswagen Passat (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een BMW 320d (XXXXXX) (XX XXX) en/of
-een BMW (XX-XX-XX) (XX XXX)
vermeld terwijl die gegevens (telkens) niet bij die auto('s) hoorde(n) en/of niet voor die auto('s) was/waren afgegeven, zulks met het oogmerk om die/dat kentekenbewijzen /kentekenbewijs en/of (aldus) dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een om meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) kentekenbewijs/kentekenbewijzen, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin dat die/dat kentekenbewijs/kentekenbewijzen bij een of meer te verkopen auto's werd(en) gevoegd en/of werd(en) gebruikt om die auto('s) bij een postkantoor op naam
van de koper te laten overschrijven en/of (vervolgens) na de verkoop van die auto('s) aan de koper(s) werd(en) overhandigd en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
(telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op die/dat kentekenbewijs /kentekenbewijzen een of meer gegevens te weten (onder andere):
-het typegoedkeuringsnummer en/of
-het kenteken en/of
-het VIN-nummer en/of
-het chassisnummer en/of
-het merk en/of type van de auto en/of
-de kleur van de auto en/of
-de datum afgifte van de/het kentekenbewijzen/kentekenbewijs van (onder andere):
-een Porsche, type Cayenne (XXXXXXXX) (XX XXX) en/of
-een Mini Cooper (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een BMW, type 320 (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een Volkswagen Polo (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een BMW 120D (XXXXXXX) (XX XXX) en/of
-een Audi A4 (XXXXXXXX) (XX XX) en/of
-een Volkswagen Passat (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een BMW 320d (XXXXXX) (XX XXX) en/of
-een BMW (XX-XX-XX), (XX XXX)
was/waren vermeld terwijl die gegevens (telkens) niet bij die auto('s) hoorde(n) en/of niet voor die auto('s) was/waren afgegeven;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten een of meer auto's
te weten (onder andere)
-een Porsche, type Cayenne (XXXXXXXX) (XX XXX) en/of
-een Mini Cooper (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een BMW, type 320 (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een Volkswagen Polo (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een BMW 120D (XXXXXX) (XX XXX) en/of
-een Audi A4 (XXXXXXXX) (XX XX) en/of
-een Volkswagen Passat (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of
-een BMW 320d (XXXXXX) (XX XXX_ en/of
-een BMW (XX-XX-XX) (XX XXX)
en/of een of meer geldbedragen (welke door de verkoop van die auto('s) was/waren verkregen) en/of een of meer kentekenbewijzen (welke bij die auto('s) was/waren gevoegd) en/of andere voorwerpen/goederen, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van die/dat voorwerp(en), gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
BEWIJS
De raadsman van verdachte heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, gemotiveerd op het standpunt gesteld dat verdachte van de hem ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Voor het antwoord op de vraag of er sprake is van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is bepalend of er sprake is van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen. Van belang is daarbij dat sprake is van een vaste rolverdeling, waarin een zekere hiërarchie valt te ontdekken.
In het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de onderhavige strafzaak, is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam komen vast te staan dat een aantal verdachten zich bezig hield met het dupliceren van auto’s, waarbij gestolen auto’s de identiteit van andere, legale auto’s kregen, en dat er kopers zijn opgelicht door deze omgekatte auto’s aan hen te verkopen. Daartoe werden onder andere kentekenbewijzen vervalst.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er in de strafzaak tegen verdachte en haar medeverdachten sprake is van een zodanig gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband met als oogmerk het plegen van strafbare feiten, dat van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 Wetboek van Strafrecht kan worden gesproken.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er van een dergelijke organisatie sprake is geweest. Uit het dossier blijkt namelijk dat een aantal verdachten zich gedurende langere tijd op grote schaal en systematisch heeft bezig gehouden met het omkatten van gestolen auto’s en het verkopen van die omgekatte auto’s aan derden. Uit het dossier komt een beeld naar voren van een vaste werkwijze bij het plegen van de strafbare feiten, waarbij verschillende verdachten zich nadrukkelijk bezig houden met verschillende onderdelen van het gehele traject dat de gestolen auto’s afleggen. Zo zijn er verdachten die zich bezighouden met het daadwerkelijk geven van een nieuwe identiteit aan de gestolen auto’s, en er zijn verdachten die zich bij uitstek bezig houden met het gehele verkoopproces. Uit de tapgesprekken blijkt dat er sprake is van een zekere hiërarchie tussen de verdachten.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden gesteld dat àlle verdachten in dit onderzoek hebben deelgenomen aan de criminele organisatie, doch wel dat de organisatie werd gevormd door een aantal van hen. De rechtbank rekent in ieder geval de verdachten (medeverdachte 7) , (medeverdachte 2) en (medeverdachte 4) tot deelnemers aan de criminele organisatie, nu zij zich meer dan andere verdachten structureel hebben bezig gehouden met het plegen van de strafbare feiten, waarvan in deze zaak sprake is. De intensiteit van de contacten tussen deze 3 verdachten alsmede de lange periode gedurende welke er sprake is geweest van deze contacten, heeft aan dit oordeel bijgedragen.
De vraag waar de rechtbank zich vervolgens voor gesteld ziet, is of verdachte ook tot de deelnemers behoort. Die vraag wordt door de rechtbank ontkennend beantwoord.
Uit de bewijsmiddelen is namelijk onvoldoende gebleken dat verdachte een aandeel heeft gehad in de gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie te weten het verkopen van omgekatte auto’s.
De contacten waarvan is vastgesteld dat verdachte die heeft gehad met onder meer de medeverdachten (medeverdachte 7), (medeverdachte 2) en (medeverdachte 4) zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende qua frequentie en inhoud om van deelneming aan een criminele organisatie te kunnen spreken. Ook de inhoud van de door de officier van justitie aangehaalde tapgesprekken leiden volgens de rechtbank niet tot de conclusie dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.
Het verweer: bewijsuitsluiting van het beeldmateriaal van Tros-opgelicht.
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de inhoud van het beeldmateriaal van ‘Tros Opgelicht’ niet tot het bewijs kan bijdragen. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat op basis van de dossierstukken de relatie tussen de politie en de Tros uiterst onduidelijk is en dat het er op lijkt dat er gedurende het onderzoek informatie is uitgewisseld tussen de politie en de Tros.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Omtrent de vermeende samenwerking tussen de politie en de Tros gedurende het opsporingsonderzoek zijn diverse getuigen door de rechter-commissaris verhoord. Deze verhoren duiden naar het oordeel van de rechtbank meer op scheiding tussen onderzoek door de politie en de pers dan op samenwerking. De afspraken over de actiedag, waarop wel sprake was van samenwerking, zijn terug te vinden in het mediacontract. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken van enige onrechtmatigheid die kan leiden tot bewijsuitsluiting. Van schending van de privacy van verdachte in een mate die tot enig gevolg kan leiden is evenmin gebleken. Het verweer wordt daarom verworpen.
De verdachte dient van hetgeen hem onder 2, 3, 4 en 5 voor wat betreft de zaakdossiers 198, 100, 109, 162, 215 en 001 ten laste is gelegd te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Ten aanzien van zaakdossiers 100, 109, 162 en 215 overweegt de rechtbank dat alleen de herkenning van verdachte door aangevers/getuigen in de uitzending van Tros opgelicht, zonder overtuigend steunbewijs, onvoldoende is voor een bewezenverklaring.
De rechtbank volgt de officier van justitie niet in zijn voorgestelde bewijsconstructie dat verdachte en zijn medeverdachten gezien de nauwe samenwerking voor het realiseren van het uiteindelijke doel, te weten het verkopen van een gedupliceerde auto, over en weer voor elkaars gedragingen aansprakelijk kunnen worden gesteld.
Hiertoe overweegt de rechtbank dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte zo nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt dat op grond daarvan kan worden aangenomen dat hij de ten laste gelegde feiten, voor wat betreft bovengenoemde zaakdossiers, tezamen en in vereniging met die anderen heeft gepleegd. Het aandeel van verdachte staat naar het oordeel van de rechtbank in een te ver verwijderd verband met deze gepleegde strafbare feiten om dit aandeel in alle ten laste gelegde gevallen als medeplegen te kunnen kwalificeren.
De rechtbank acht hetgeen ten aanzien van zaakdossiers 191, 196, 190, 164 en 74 ten laste is gelegd wel wettig en overtuigend bewezen op de wijze zoals hieronder bij de betreffende feiten is weergegeven. Hiertoe is redengevend dat uit de bewijsmiddelen is gebleken dat verdachte zelf direct bij deze gevallen betrokken is geweest.
De wetenschap bij verdachte dat de betreffende auto’s van diefstal afkomstig waren is uit de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, genoegzaam af te leiden.
Ten aanzien van de bewezenverklaring van zaakdossiers 164, 196 en 191 overweegt de rechtbank dat vingerafdrukken zijn aangetroffen op respectievelijk een onderhoudsboekje en vervalste kentekenbewijzen van de betreffende auto’s die blijkens uitgevoerd dactyloscopisch onderzoek zijn geïdentificeerd als afdrukken van vingers van verdachte. Bovendien geldt ten aanzien van zaakdossier 164 dat aangever verdachte naar aanleiding van de uitzending van Tros opgelicht heeft herkend als zijnde de man die hem de betreffende auto heeft verkocht. Ten aanzien van zaakdossier 196 geldt voorts dat verdachte door een observatieteam als bestuurder van de betreffende auto is gezien.
Ten aanzien van zaakdossier 190 overweegt de rechtbank dat een observatieteam op 10 november 2008 heeft vastgesteld dat verdachte de betreffende auto in eerste instantie te koop heeft aangeboden.
Ten aanzien van zaakdossier 74 overweegt de rechtbank dat verdachte door een drietal personen, te weten door aangever (slachtoffer 3) en getuigen (getuige 1) en (getuige 2), is herkend als de verkoper van de betreffende auto naar aanleiding van de uitzending van Tros opgelicht. Voorts overweegt de rechtbank dat de voorzitter ter terechtzitting ook heeft waargenomen dat het uiterlijk van de persoon die is afgebeeld op de betreffende foto van de Tros uitzending (dossierpagina 3074024) overeenkomt met het uiterlijk van verdachte.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde heeft de raadsman betoogd dat de contante stortingen op de rekening van verdachte afkomstig zijn uit ondernemingen die verdachte en (medeverdachte 14) hebben gehad en dat deze geldbedragen dus niet uit enig misdrijf afkomstig waren.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte in de periode van 2 januari 2006 tot en met 4 september 2009 een bedrag van € 83.089,06 aan contante stortingen op zijn rekening heeft ontvangen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte voor de herkomst van voornoemd geldbedrag geen aannemelijke verklaring heeft gegeven. De stelling van de verdediging ter terechtzitting dat deze stortingen afkomstig zijn uit ondernemingen is onvoldoende onderbouwd.
Gelet op onder meer de bewezen verklaarde overige feiten is de rechtbank van oordeel dat verdachte heeft geweten dat de op zijn rekening gestorte geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte van het onder 1 en 4 primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2, 3, 4 subsidiair en 5 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
2.
hij in de periode van 1 januari 2008 tot 8 april 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, hierna genoemde auto's heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto's wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof, te weten:
-een in de periode van 10 september 2008 tot 17 november 2008 in Frankrijk weggenomen Porsche Cayenne (XXXXXXXX) (XX XXX) en/of
-een omstreeks 24 oktober 2008 in Amersfoort weggenomen blauwe Mini Cooper (XX-XX-XX) (XX XXX) en
-een in de periode van 30 september 2008 tot 2 oktober 2008 in Portugaal weggenomen Volkswagen Polo (XX-XX-XX) (XX XXX) en
-een op of omstreeks 21 maart 2008 in Hardinxveld-Giesendam weggenomen BMW 120D (XXXXXXXX) (XX XXX) en
-een in de periode van 1 januari 2008 tot 14 maart 2008 in Frankrijk weggenomen Audi, type A4 (XXXXXXXX) (XX XX).
3.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in de periode van 11 maart 2008 tot 8 april 2009 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een
samenweefsel van verdichtsels, een of meer hierna genoemde (aspirant) kopers
van auto's/personen heeft bewogen tot de afgifte van hierna genoemde geldbedragen, , hebbende verdachte en/of zijn mededaders toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
-een auto (laten) voorzien van een andere, niet bij die auto behorend, VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje /instructieboekje en/of (aldus) (laten) voorzien van een valse/andere identiteit en/of
-via een advertentie op www.markplaats.nl, voor een scherpe prijs te koop aangeboden en/of
-nadat een (aspirant) koper zich, via een in die advertentie vermeld telefoonnummer had gemeld, een afspraak voor een ontmoeting en/of bezichtiging van die auto gemaakt althans laten maken en/of
-nadat de (aspirant) koper de verkoper van de in de advertentie genoemde auto had ontmoet, zich uitgegeven voor de rechtmatige eigenaar en/althans als een te goeder trouw zijnde verkoper en/of
-(aan) die (aspirant) koper die/een auto, voorzien van ander, niet bij die auto behorend VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje/instructieboekje en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, laten zien en/of
-(daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het in/bij die auto aanwezige VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje /instructieboekje voor die auto was afgegeven en/of (aldus) bij die auto hoorde en/of dat het een "eerlijke" auto betrof en/of
-(vervolgens), nadat er al dan niet over de prijs was onderhandeld en/of er een verkoopprijs, die al dan niet (aanzienlijk) lager lag dan de werkelijke waarde van die auto, overeen was gekomen, die (aspirant) koper meegenomen naar een postkantoor teneinde die auto op naam van die (aspirant) koper te laten overschrijven en/of
-nadat de auto op naam van de (aspirant)koper was overgeschreven, de bij die auto aanwezige papieren en/of sleutels, aan die (aspirant) koper overhandigd, waardoor die (aspirant) koper (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, te weten met betrekking tot:
--een BMW 120D in de periode van 19 tot 25 september2008 in Barendrecht althans in Nederland, (slachtoffer 1) een geldbedrag van 17000 euro (XX XXX) en/of
-een Audi A4 in de periode van 11 tot 14 maart 2008 in Winschoten en/of Stadskanaal, (slachtoffer 3) een geldbedrag van 24.500 euro (XX XX).
4 subsidiair:
hij in de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste kentekenbewijzen, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die geschriften telkens echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken telkens hierin dat die kentekenbewijzen bij te verkopen auto's werden gevoegd en werden gebruikt om die auto's bij een postkantoor op naam van de koper te laten overschrijven en/of vervolgens na de verkoop van die auto's aan de kopers werden overhandigd en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat telkens valselijk en/of in strijd met de waarheid op die kentekenbewijzen een of meer gegevens te weten (onder andere):
-het typegoedkeuringsnummer en/of
-het kenteken en/of
-het VIN-nummer en/of
-het chassisnummer en/of
-het merk en/of type van de auto en/of
-de kleur van de auto en/of
-de datum afgifte van de/het kentekenbewijzen/kentekenbewijs van (onder andere):
-een Porsche, type Cayenne (XXXXXXXX) (XX XXX) en
-een Mini Cooper (XX-XX-XX) (XX XXX) en
-een Volkswagen Polo (XX-XX-XX) (XX XXX) en
-een BMW 120D (XXXXXXX) (XX XXX) en
-een Audi A4 (XXXXXXXX) (XX XX) waren vermeld terwijl die gegevens telkens niet bij die auto's hoorden en niet voor die auto's waren afgegeven;
5.
hij in de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, voorwerp(en), te weten auto's te weten:
-een Porsche, type Cayenne (XXXXXXXX) (XX XXX) en
-een Mini Cooper (XX-XX-XX) (XX XXX) en
-een Volkswagen Polo (XX-XX-XX) (XX XXX) en
-een BMW 120D (XXXXXXX) (XX XXX) en
-een Audi A4 (XXXXXXXX) (XX XX) en
-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX)
en geldbedragen (welke door de verkoop van die auto('s) waren verkregen en/of kentekenbewijzen (welke bij die auto's waren gevoegd) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van die voorwerpen, gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededaders wisten dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Van het 2, 3, 4 subsidiair en 5 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
2.
Medeplegen van opzetheling,
strafbaar gesteld bij artikel 416 juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht.
3.
Medeplegen van oplichting,
strafbaar gesteld bij artikel 326 juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht.
4 subsidiair.
Medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst,
strafbaar gesteld bij artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht.
5.
Medeplegen van Witwassen,
strafbaar gesteld bij artikel 420 bis van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging gelet op de periode waarin de strafbare feiten zijn gepleegd, de hoeveelheid strafbare feiten en de hoeveelheid benadeelde partijen.
Dat verdachte van deelneming aan een criminele organisatie alsmede van een groot aantal zaakdossiers wordt vrijgesproken brengt met zich dat de rechtbank tot een lagere straf komt dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank ziet echter wel aanleiding om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur op te leggen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 7 maart 2011;
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 27, 36f en 56 van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partij
Ten aanzien van de benadeelde partijen (zaakdossiers 215, 100 en 162):
De rechtbank zal de benadeelde partijen(slachtoffer 2), (slachtoffer 4) en (slachtoffer 5)
niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, omdat verdachte van de feiten ten gevolge waarvan deze benadeelde partijen rechtstreeks schade zouden hebben geleden zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de benadeelde partij (slachtoffer )1 (zaakdossier 164):
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij (slachtoffer 1) rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 3 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op het voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 17.000,- vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De rechtbank zal voorts terzake van het onder 3 bewezen verklaarde feit aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 1.700,- ten behoeve van het (slachtoffer 1).
Ten aanzien van de benadeelde partij (slachtoffer 3) (zaakdossier 74):
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij (slachtoffer 3) rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 3 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op het voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 24.500,- vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De rechtbank zal voorts terzake van het onder 3 bewezen verklaarde feit aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 24.500,- ten behoeve van het slachtoffer (slachtoffer 3).
BESLISSING
Het onder 1 en 4 primair ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 2, 3, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 2, 3, 4 subsidiair en 5 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Ten aanzien van de benadeelde partij (slachtoffer 1) (zaakdossier 164):
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (slachtoffer 1), wonende te Lienden, van een bedrag van € 17.000,- (zegge: zeventienduizend euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 3 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 19 september 2008 tot die van de voldoening, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader/mededaders betaalt/betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 17.000,-, ten behoeve van het (slachtoffer 1), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 125 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij (slachtoffer 1), daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij (slachtoffer 3) (zaakdossier 74):
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (slachtoffer 3), wonende te Winschoten, van een bedrag van € 24.500,- (zegge: vierentwintigduizend vijfhonderd euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 3 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 11 maart 2008, tot die van de voldoening, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader/mededaders betaalt/betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 24.500,- ten behoeve van het (slachtoffer 3), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 157 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij (slachtoffer 3) in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij (slachtoffer 3), daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partijen (zaakdossiers 215, 100 en 162):
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen (slachtoffer 2), (slachtoffer 4) en (slachtoffer 5) in hun vorderingen niet ontvankelijk zijn en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. G.P. Nieuwenhuis, voorzitter, mrs. A.J. Louter en S.M. Milani, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 mei 2011.