ECLI:NL:RBZLY:2011:BR2574
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over rechthebbendheid van een banksaldo tussen meerderjarige zoon en vader
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 21 juli 2011, staat de vraag centraal wie rechthebbende is van een banksaldo dat door de vader van de eiser, een inmiddels meerderjarige zoon, tijdens diens minderjarigheid is gespaard. De eiser ontdekte toevallig het bestaan van een bankrekening die op zijn naam stond, maar waarvan zijn vader het saldo had opgenomen voordat de eiser meerderjarig werd. De eiser vordert het saldo exclusief rente van zijn vader, die zich tegen deze vordering verzet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bankrekening op naam van de eiser stond, wat betekent dat hij in de relatie tot de bank als rechthebbende wordt beschouwd. De vader, als wettelijk vertegenwoordiger, had de bevoegdheid om het saldo over te boeken, maar dit betekent niet dat hij het saldo ook mocht toe-eigenen als de eiser rechthebbende was. De kantonrechter oordeelt dat de tenaamstelling van de rekening niet doorslaggevend is voor de interne rechtsverhouding tussen de vader en de zoon. De vader kan zich niet beroepen op het feit dat hij de rekening heeft 'gevoed' na de echtscheiding, omdat dit niet relevant is voor de vraag wie rechthebbende is. De zaak wordt verwezen naar een rolzitting voor verdere uitlating van partijen over de vraag of het saldo bij de verdeling van de gemeenschap van goederen is betrokken en of de vader met het leveren van tegenbewijs wil worden belast.