ECLI:NL:RBZLY:2011:BR2027
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek schadevergoeding voorlopige hechtenis na vrijspraak
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 23 maart 2011 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding naar aanleiding van een voorlopige hechtenis. De verzoeker, die op 16 september 2010 was vrijgesproken van doodslag in vereniging, vroeg om vergoeding van immateriële schade die hij zou hebben geleden door zijn detentie. De rechtbank overwoog dat, hoewel de verzoeker vrijgesproken was, deze vrijspraak voortkwam uit de onduidelijkheid over de ware toedracht van de gebeurtenissen. De rechtbank concludeerde dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren om de schadevergoeding toe te kennen, omdat de verzoeker zelf had verklaard het slachtoffer te hebben verwond met een mes. Dit leidde tot de conclusie dat de verzoeker verantwoordelijk was voor de verlenging van zijn voorlopige hechtenis door zijn eigen procespositie. De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat de omstandigheden niet voldoende waren om aan te nemen dat de verzoeker onschuldig was aan de ten laste gelegde feiten. De beslissing werd genomen door de rechters W.P.M. Elderman, F. Koster en A.J. Louter, in aanwezigheid van griffier L. Pieters.