ECLI:NL:RBZLY:2011:BR2017

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
7 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 11/1054
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake dwangsommen tegen cafetaria in Ommen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 7 juli 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot voorlopige voorziening van verzoekster, Kiosk Nieuwebrug, tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Ommen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de invordering van dwangsommen ter hoogte van € 1.600, die waren opgelegd vanwege vermeende overtredingen van het Activiteitenbesluit en de Wet Milieubeheer. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster geen spoedeisend belang heeft aangetoond voor het treffen van een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder een milieucontrole die had plaatsgevonden op 17 juli 2009 en de daaropvolgende communicatie tussen verzoekster en verweerder. Verzoekster had verzocht om de invordering van de dwangsommen te staken totdat op het bezwaar was beslist. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen onverwijlde spoed was die het treffen van een voorlopige voorziening vereiste. Verzoekster heeft niet kunnen aantonen dat de betaling van de dwangsommen haar voortbestaan zou bedreigen of haar bedrijfsvoering ernstig zou belemmeren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gegevens die door verzoekster zijn overgelegd onvoldoende waren om aan te nemen dat er sprake was van een situatie die onmiddellijke actie vereiste. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 juli 2011.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht
Registratienummer: Awb 11/1054
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], h.o.d.n. Kiosk Nieuwebrug, verzoekster,
wonende te Ommen,
gemachtigde: A.C.W. Versteeg,
en
het college van burgemeester en wethouders van Ommen, verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 13 april 2011 heeft verweerder besloten € 1.600,-- aan dwangsommen in te vorderen.Verzoekster heeft daartegen bezwaar gemaakt.
Op 22 mei 2011 heeft verzoekster verzocht de voorlopige voorziening te treffen,
dat verweerder de invordering staakt tot dat op bezwaar is beslist.
Het verzoek is ter zitting van 5 juli 2011 behandeld. Verzoekster is vertegenwoordigd
door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door W. Steevensz
Overwegingen
1. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Voor zover hierbij het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft het oordeel
van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter en is dat niet bindend voor de beslissing in die procedure.
2. Bij de beoordeling gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Na een milieucontrole op 17 juli 2009 is verzoekster op 12 februari 2010 gevraagd binnen een maand een gespecialiseerd bedrijf het zuiveringstechnische werk te laten onderzoeken
en daar waar noodzakelijk aan te laten passen om toekomstige verstoppingen te voorkomen. Na een hercontrole op 12 mei 2010 is verzoekster op 22 juni 2010 in kennis gesteld van het voornemen een last onder dwangsom op te leggen vanwege gestelde overtredingen van het Activiteitenbesluit en de Wet Milieubeheer. Verzoekster is een maand in de gelegenheid gesteld de overtredingen op te heffen door onder meer een gespecialiseerd bedrijf het zuiveringstechnische werk te laten onderzoeken en daar waar noodzakelijk aan te laten passen om toekomstige verstoppingen te voorkomen. Verzocht is een kopie van de bevindingen van de uitkomst van dit onderzoek toe te sturen. Hiertegen is een zienswijze ingediend.
Verweerder heeft vastgesteld dat het zuiveringstechnisch werk niet binnen de gestelde maand is onderzocht door een gespecialiseerd bedrijf.
Bij besluit van 13 september 2010 is verzoekster vervolgens onder dwangsommen tot een maximum van € 1.600,-- de last opgelegd de zuiveringstechnische werken gelegen op het perceel aan de [adres] te Ommen binnen een maand te laten controleren en indien noodzakelijk aan te laten passen.
Hiertegen is bezwaar gemaakt, welk bezwaar bij besluit van 1 april 2011 ongegrond is verklaard. Er is geen beroep ingesteld. Aan de lastgeving is niet voldaan.
Dit heeft geleid tot het besluit van 13 april 2011.
Op 18 april 2011 is een acceptgirokaart verzonden, waarbij is aangeven dat het bedrag van € 1.600,00 voor 18 mei 2011 moet worden betaald.
3. Van de zijde van verzoekster is naar voren gebracht dat betaling van de dwangsom sluiting van de kiosk ten gevolge zou hebben. Voorts zouden de aanschrijving onjuist zijn, nu er in de kiosk geen vetafscheider aanwezig is en er dus niet geconstateerd kan zijn dat er een niet goed functionerende vetafscheider aanwezig is die geledigd moet worden. De overtreding heeft dus volgens verzoekster nooit plaatsgevonden, reden waarom de dwangsom ten onrechte is opgelegd.
4. De voorzieningenrechter komt aan een inhoudelijke beoordeling niet toe, nu er geen onverwijlde spoed is die, bij afweging van de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Verzoekster heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij door betaling van de verbeurde dwangsommen in haar voortbestaan wordt bedreigd of ernstig in haar bedrijfsuitoefening wordt belemmerd. De gegevens uit de overgelegde bankafschriften, die grotendeels betrekking hebben op een periode waarin de Kiosk gesloten was, vormen onvoldoende aanleiding voor het oordeel dat onverwijlde spoed het treffen van een voorlopige voorziening vereist.
Daar komt bij dat verweerder ingevolge het bepaalde in artikel 4:94 van de Awb uitstel
van betaling kan verlenen. Dit kan worden bezien in het verlengde van het verzoek om de invordering te staken, zoals dat is gedaan in het bezwaarschrift.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, voorzieningenrechter, en door hem en mr. D. Hardonk-Prins als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2011.