ECLI:NL:RBZLY:2011:BR1716

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
14 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.650354-10
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in oplichtingszaak met betrekking tot huurcontracten en laster

In de zaak voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad, uitgesproken op 14 april 2011, stond de verdachte terecht op beschuldiging van oplichting en het aanranding van de goede naam van derden. De tenlastelegging omvatte drie hoofdpunten: het oplichten van twee benadeelde partijen door middel van valse huuradvertenties en het verspreiden van lasterlijke uitlatingen over de Reclassering Nederland en betrokken personen. Tijdens de zitting op 31 maart 2011 werd vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie vorderde vrijspraak wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De verdediging steunde deze vordering en betoogde dat de verdachte niet op de hoogte was van de misdrijven gepleegd door haar medeverdachte, die haar partner was. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte opzettelijk had samengewerkt met de medeverdachte of dat zij op de hoogte was van diens daden. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten die aan de vorderingen ten grondslag lagen. Dit vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummers: 07.650354-10 (P)
Uitspraak: 14 april 2011
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
het openbaar ministerie
tegen
(verdachte)
geboren (geboorteplaats)
thans verblijvende in de P.I. Overijssel, locatie Zwolle te Zwolle.
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. V. Wolting, advocaat te Zwolle.
Als officier van justitie was aanwezig mr. R.H. den Haan.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 10 augustus 2010 in de gemeente Zwolle, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (benadeelde partij 1) heeft bewogen tot de afgifte van EUR 700,00 (huur en borg), althans geld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid op internet (de website(s) "www.tweedehands.nl" en/of "www.speurders.nl" en/of "www.marktplaats.nl") advertentie(s) geplaatst, waarin te kennen werd gegeven dat een kamer (appartement) aan de (adres) te Zwolle te huur was en/of zich aan die (benadeelde partij 1), die op die advertentie had gereageerd voorgesteld als zijnde (naam) en/of (vervolgens) die (benadeelde partij 1) te kennen gegeven een kamer (appartement) aan de (adres) te Zwolle te huur te hebben voor EUR 350,00 per maand met een borg van EUR 350,00 en/of (vervolgens) tegen die (benadeelde partij 1) verteld dat er nog een nieuwe keuken en een boiler in gebouwd zouden worden en/of die (benadeelde partij 1) een huurcontract aangeboden, waardoor die (benadeelde partij 1) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
zij op of omstreeks 10 augustus 2010 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (benadeelde partij 2) heeft bewogen tot de afgifte van EUR 700,00 (huur en borg), althans geld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid contact gezocht met die (benadeelde partij 2) en/of zich aan die (benadeelde partij 2) voorgesteld als (naam) en/of (vervolgens) die (benadeelde partij 2) te kennen gegeven een kamer (appartement) aan de (adres) te Zwolle met ingang van 01 september 2010 te huur te hebben voor EUR 350,00 per maand en/of die (benadeelde partij 2) een huurcontract op naam van (naam BV), gevestigd (adres) te Zwolle aangeboden, waardoor die (benadeelde partij 2) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
zij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 augustus 2010 tot en met 19 augustus 2010 in de gemeente Zwolle en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk de eer en/of de goede naam de Reclassering Nederland en/of (naam 1) en/of (naam 2) heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) met voormeld doel via een internetsite (www.legalemaffia.nl) naar anderen - zakelijk weergegeven - de volgende teksten en/of verspreid en/of openlijk medegedeeld en/of tentoongesteld:
- Kindermisbruikers van (X), en/of
- Kinderverkrachter (Y), en/of
- reclasseringsmedewerker strak van de drugs,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dit/deze tenlastegelegde feit(en) in strijd met de waarheid was/waren.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in haar verdediging geschaad.
VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
BEWIJSMOTIVERING
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft integraal vrijspraak gevorderd wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd. Uit de stukken van het dossier blijkt niet dat de verdachte op de hoogte was van de door medeverdachte (medeverdachte), tevens haar partner, gepleegde misdrijven van oplichting en laster, noch dat zij zich door het gezamenlijk gebruik van haar emailaccount en telefoon willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat deze misdrijven door medeverdachte (medeverdachte) zouden worden gepleegd en zij deze kans ook bewust heeft aanvaard. De rechtbank acht derhalve niet bewezen dat de verdachte bewust en nauw heeft samengewerkt met medeverdachte (medeverdachte) danwel het (voorwaardelijk) opzet heeft gehad behulpzaam te zijn bij de door medeverdachte (medeverdachte) gepleegde oplichting en laster, zodat zij hiervan moet worden vrijgesproken.
BENADEELDE PARTIJEN
1.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen van de benadeelde partijen (benadeelde partij 1) en (benadeelde partij 2) niet-ontvankelijk te verklaren nu de officier van justitie vrijspraak heeft gevorderd van het aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde.
1.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien hij vrijspraak heeft bepleit.
1.3 Het oordeel van de rechtbank
Voor aanvang van de terechtzitting hebben (benadeelde partij 1) en (benadeelde partij 2) zich als benadeelde partijen in dit geding gevoegd en vorderingen ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partijen begroot op een bedrag van respectievelijk € 754,50 en
€ 700,--.
De benadeelde partijen dienen in hun vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard nu de verdachte van het haar onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het aan verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart de benadeelde partijen (benadeelde partij 1) en (benadeelde partij 2) niet-ontvankelijk in hun vorderingen en verklaart dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Milani, voorzitter, mrs. G.P. Nieuwenhuis, en F. van der Maden, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Veen-Looy, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 april 2011.