ECLI:NL:RBZLY:2011:BR1711

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
26 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.630332-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens diefstal met geweld

In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal met geweld, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 26 mei 2011 uitspraak gedaan. De verdachte was ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 21 oktober 2009 in de gemeente Kampen, samen met anderen of alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een portemonnee, bankpasjes, geld en andere goederen had weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie vorderde vrijspraak van het primair ten laste gelegde en veroordeling voor het subsidiair ten laste gelegde. De verdediging pleitte voor vrijspraak van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.

De rechtbank oordeelde dat het niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte in de woning van de aangever was geweest. De rechtbank concludeerde dat de verdachte van het primair ten laste gelegde diende te worden vrijgesproken, en ook van het subsidiair ten laste gelegde. De beslissing was gebaseerd op het feit dat de bewijsvoering, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen, niet voldoende was om de verdachte te identificeren als de dader. De rechtbank merkte op dat de aangever de verdachte niet had herkend, ondanks dat hij een jaar in zijn woning had gewoond.

De rechtbank besloot dat het ten laste gelegde niet bewezen was en sprak de verdachte vrij. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en vond plaats tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.630332-09 (P)
Uitspraak: 26 mei 2011
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
het openbaar ministerie
tegen
(verdachte)
geboren (geboorteplaats)
wonende te (adres)
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 mei 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort.
Als officier van justitie was aanwezig mr. M. Zwartjes.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 oktober 2009 in de gemeente Kampen tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee, bankpasjes,
geld, een rijbewijs, één of telefoontoestellen, flesjes bier, autosleutels,
twee, althans één of meer fotocamera's, een kist met een fles wijn en/of een
agenda, geheel of ten dele toebehorende aan (benadeelde partij), in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen die (benadeelde partij), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat:
- verdachte en/of zijn mededader de voordeur van die (benadeelde partij) open duwde(n) en/of
- die (benadeelde partij) tegen de grond werd gewerkt en/of geduwd en/of
- een knie in de nek van die (benadeelde partij) werd gezet en/of
- die (benadeelde partij) tegen het lichaam werd geslagen en/of gestompt en/of
- met een scherp voorwerp in een bil en/of in de rechterzij van het lichaam
werd gestoken;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 oktober 2009 in de gemeente Kampen ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat van de (naam Bank) aan de
(straatnaam) weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan (benadeelde partij), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij
de toegang tot die geldautomaat te verschaffen en/of het weg te nemen geld
onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, een bankpas
ten name van die (benadeelde partij) in die geldautomaat heeft ingevoerd en/of een pincode
heeft ingetoetst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
BEWIJSMOTIVERING
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde en verdachte te veroordelen ter zake van het subsidiair ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het primair en het subsidiair ten laste gelegde.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte van het primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, aangezien het niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte in de woning van aangever (benadeelde partij) is geweest.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde het volgende.
De rechtbank constateert dat er een brief van de (naam bank) d.d. 5 november 2009 in het dossier zit, waarin staat dat er op 21 oktober 2009 te 20:20:34 uur bij automaatnummer 377334 is gepoogd te pinnen met een pas behorend bij rekeningnummer 129336874, te weten de rekening van aangever (benadeelde partij), maar dat dit is mislukt omdat de pas reeds was geblokkeerd en dat de veiliggestelde camerabeelden bij Coöperatieve (naam bank) IJsseldelta U.A. te Zwolle kunnen worden opgevraagd. In het dossier zitten vervolgens camerabeelden betreffende een pintransactie op 21 oktober 2009 aanvangend op 20:27:36 uur en eindigend op 20:28:42 uur. De rechtbank constateert dat deze tijdstippen niet overeenkomen met het tijdstip genoemd in bovengenoemde brief van de (naam bank) d.d. 5 november 2009.
Indien derhalve al kan worden vastgesteld dat de camerabeelden in het dossier de pintransactie betreffen met de onder aangever weggenomen pinpas op 21 oktober 2009, overweegt de rechtbank dat de fotoprints van de camerabeelden in combinatie met de herkenning van verdachte op de fotoprints van de camerabeelden door twee verbalisanten de enige voor verdachte belastende bewijsmiddelen zijn in het dossier. Ten aanzien hiervan merkt de rechtbank op dat verdachte weliswaar gelijkenis vertoont met de persoon op de camerabeelden, maar naar het oordeel van de rechtbank kan niet onomstotelijk worden vastgesteld dat verdachte ook daadwerkelijk de persoon is op de camerabeelden. De rechtbank houdt voorts rekening met de omstandigheid dat aangever heeft verklaard tijdens de overval in zijn woning de daders, van wie de gezichten, in elk geval mond en neus, wel - gedeeltelijk – voor hem te zien waren, niet te hebben herkend, en evenmin de stemmen heeft herkend. Dit is opmerkelijk gezien het feit dat verdachte een periode van circa een jaar in de woning van aangever heeft gewoond. Nadat aangever geconfronteerd is met de hierbovenbedoelde camerabeelden betreffende een pintransactie bij de (naam bank) heeft hij, op de vraag van verbalisant of de persoon bij de geldautomaat verdachte zou kunnen zijn dit bevestigend beantwoord.
Verdachte dient derhalve ook van het subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de slotsom dat verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Aldus gewezen door mr. S.M. Milani, voorzitter, mrs. G.P. Nieuwenhuis en F. van der Maden, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 mei 2011.