ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ9563
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Vordering tot wedertewerkstelling na functiewijziging wegens disfunctioneren
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 28 juni 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, hierna te noemen '[eisende partij]', en zijn werkgever, hierna te noemen '[gedaagde partij]'. De werknemer vorderde wedertewerkstelling in zijn functie als coördinator werkplaats, nadat hij op grond van disfunctioneren was ontheven uit deze functie en herplaatst in een uitvoerende rol als senior monteur. De arbeidsovereenkomst bevatte een wijzigingsbeding op basis van artikel 7:613 van het Burgerlijk Wetboek, wat de werkgever de mogelijkheid gaf om de functie van de werknemer te wijzigen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever een zwaarwichtig belang had bij de functiewijziging, dat prevaleerde boven het belang van de werknemer bij handhaving in zijn functie. De werkgever had herhaaldelijk aangegeven ontevreden te zijn over het functioneren van de werknemer als coördinator, waarbij specifieke verbeterpunten waren benoemd. Ondanks gesprekken en waarschuwingen was er onvoldoende verbetering opgetreden, wat leidde tot de beslissing om de werknemer in een andere rol te plaatsen.
De kantonrechter oordeelde dat er geen voldoende vooruitzicht was op een gunstige uitkomst voor de werknemer in een eventuele bodemprocedure, en weigerde daarom de gevorderde voorlopige voorziening. De werknemer werd als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. Deze uitspraak benadrukt de beleidsvrijheid van de werkgever om op basis van bedrijfseconomische redenen beslissingen te nemen die in het belang van de onderneming zijn.