RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.440259-09 (ttgev: 07.480398-09; 07.480431-09; 07.480504-09; 07.653018-10; 7.480267-08 (TUL) (P)
Uitspraak: 06 april 2011
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
(verdachte),
geboren op (geboorteplaats),
wonende te (adres)
thans verblijvende in (detentieplaats)
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 04 maart 2010; 27 april 2010;
28 juni 2010; 02 november 2010 en 23 maart 2011.
De verdachte is op 23 maart 2011 verschenen, bijgestaan door mr. M.B.W.G. Beutener, advocaat te Deventer.
Als officier van justitie was aanwezig mr. G. Brouwer.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(tenlastelegging zoals ter terechtzitting d.d. 23 maart 2011 gewijzigd).
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting betoogd dat verdachte zal worden vrijgesproken van het onder parketnummer 07.440259-09 onder 2 en het onder parketnummer 07.480504-09 primair tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting betoogd dat hetgeen onder parketnummer:
07.44259-09 onder 1 primair en 3 primair;
07.480398-09 onder 1 en 2;
07.480431-09 primair;
07.480504-09 subsidiair;
07.653018-10 onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen onder voornoemd feiten ten laste is gelegd alsmede de ad informandum gevoegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw refereert zich voor wat betreft de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten aan de eis van de officier van justitie.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen, het navolgende.
Met betrekking tot parketnummer 07.440259-09
De rechtbank acht het onder 2 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen nu verdachte omtrent dit feit een ontkennende verklaring heeft afgelegd en medeverdachte (naam medeverdachte) d.d. 30 november 2009 bij de politie heeft verklaard dat hij de poging tot diefstal met de gestolen pinpas heeft gepleegd.
De rechtbank zal verdachte derhalve van dit feit vrijspreken.
Met betrekking tot parketnummer 07.480504-09 overweegt de rechtbank dat uit het dossier niet is gebleken dat verdachte de bromfiets zelf heeft ontvreemd. De rechtbank zal verdachte derhalve van het primair tenlastegelegde vrijspreken. Nu verdachte echter uit de omstandigheden waaronder verdachte de bromfiets heeft gevonden (een bijna nieuwe brommer in de bosjes zonder slot en zonder kentekenplaat) af had kunnen leiden dat de brommer van diefstal afkomstig was, acht de rechtbank het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot parketnummer 07.440259-09
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van de feiten 1 primair en 3 primair sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
Feit 1
- Proces-verbaal van aangifte door (benadeelde partij 1) ;
- Proces-verbaal van aangifte door (benadeelde partij 2) ;
- Proces-verbaal van verhoor van verdachte ;
- Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte (naam medeverdachte) .
Feit 3
- Proces-verbaal van aangifte door (benadeelde partij 3) ;
- Proces-verbaal van verhoor van verdachte ;
- Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte (naam medeverdachte) .
Met betrekking tot parketnummer 07.480398-09
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van de feiten 1 en 2 sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
Feit 1
- Proces-verbaal van verhoor van verdachte ;
- Proces-verbaal van aangifte door (benadeeld partij 4) .
Feit 2
- Proces-verbaal van verhoor van verdachte ;
- Proces-verbaal van aangifte door (benadeelde partij 5 .
Met betrekking tot parketnummer 07.480431-09
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het primair tenlastegelegde feit sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
- Proces-verbaal van aangifte door (benadeelde partij 6) ;
- Bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 28 juni 2010 .
Met betrekking tot parketnummer 07.480504-09
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde feit is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
- Proces-verbaal van aangifte door (benadeelde partij 7) ;
- Proces-verbaal van verhoor van verdachte .
Met betrekking tot parketnummer 07.653018-10
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
Feit 1
- Proces-verbaal van aangifte door (benadeelde partij 8) ;
- Proces-verbaal van verhoor verdachte .
Feit 2
- Proces-verbaal van aangifte door (benadeelde partij 9) ;
- Proces-verbaal van verhoor van verdachte .
Feit 3
- Proces-verbaal van aangifte door (benadeelde partij 10) ;
- Proces-verbaal van verhoor van verdachte .
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder parketnummer 07.44259-09 onder 1 primair en 3 primair; parketnummer 07.480398-09 onder 1 en 2; parketnummer 07.480431-09 onder primair; parketnummer 07.480504-09 onder subsidiair en onder parketnummer 07.653018-10 onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd.
Met betrekking tot parketnummer 07.44259-09
Feit 1 primair
Hij op 12 november 2009 in de gemeente Deventer, gedurende voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning (aan de (adres)), tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een fototoestel en één of meer messen en één of meer mobiele telefoons en een bankpas, toebehorende aan (benadeelde partij 1) en/of (benadeelde partij 2), welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die (benadeelde partij 1) en Y. (benadeelde partij 2), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en zijn mededader
- die (benadeelde partij 1) tegen de borst, althans tegen het lichaam heeft geschopt en
- opzettelijk dreigend een mes en een koevoet aan die (benadeelde partij 1) en (benadeelde partij 2) hebben getoond en
- de telefoonkabel hebben doorgesneden en/of kapotgetrokken, en
- opzettelijk dreigend tegen die (benadeelde partij 2) hebben gezegd: “where is the money” en “where is your bankpas” en “where is your Phone”.
Feit 3 primair
Hij op 5 november 2009 in de gemeente Deventer, gedurende voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning (aan de (adres)), tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pinpas en 20 euro, toebehorende aan (benadeelde partij 3), waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die pinpas en dat geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen (benadeelde partij 3), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- die (benadeelde partij 3) op de grond heeft gegooid en
- de telefoon van die (benadeelde partij 3) onklaar hebben gemaakt en
- opzettelijk dreigend tegen die (benadeelde partij 3) heeft/hebben gezegd “ik wil geld” en daarbij de kleding van die (benadeelde partij 3) heeft/hebben doorzocht.
Met betrekking tot parketnummer 07.480398-09
Feit 1
Hij op 21 augustus 2009 in de gemeente Deventer, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een (op of aan de (straatnaam) geparkeerd staande) auto ((automerk)) heeft weggenomen een map(je) met autopapieren en eén of meer CD’s, toebehorende aan (benadeelde partij 4), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak.
Feit 2
Hij op 21 augustus 2009 in de gemeente Deventer, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een (op of aan de (straatnaam) geparkeerd staande) auto ((automerk)) heeft weggenomen een frontje van een radio en een navigatiesysteem en een afstandsbediening van een garagedeur, toebehorende aan (benadeelde partij 5), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Met betrekking tot parketnummer 07.480431-09
Feit 1 primair
hij op 20 augustus 2009 in de gemeente Deventer met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen autosleutels, toebehorende aan (benadeelde partij 6).
Met betrekking tot parketnummer 07.480504-09
Feit 1 subsidiair
Hij in de periode van 2 tot en met 4 september 2009, opzettelijk in de gemeente Deventer, zich wederrechtelijk heeft toe-geeigend, een bromfiets, merk (merk en type), toebehorende aan (benadeelde partij 7) en/of P. Jonkers, welke bromfiets verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, verdachte had deze bromfiets gevonden.
Met betrekking tot parketnummer 07.653018-10
Feit 1
Hij op 5 juli 2009 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bromfiets, ((merk en kenteken), toebehorende aan (benadeelde partij 8), waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en die weg te nemen bromfiets onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Feit 2
Hij op 27 juni 2009 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bromfiets, ((merk en kenteken, toebehorende aan (benadeelde partij 9), waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en die weg te nemen bromfiets onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Feit 3
Hij op 18 oktober 2009 in de gemeente Deventer tezamen en in vereniging met een ander,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bromfiets (merk en kenteken) toebehorende aan (benadeelde partij 10), waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
Van het onder parketnummer 07.44259-09 onder 1 primair en 3 primair; parketnummer 07.480398-09 onder 1 en 2; parketnummer 07.480431-09 onder primair; parketnummer 07.480504-09 onder subsidiair en onder parketnummer 07.653018-10 onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
DE STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
Met betrekking tot parketnummer 07.44259-09
Feit 1 primair
Diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld jegens personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 3 primair
Diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld jegens personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Met betrekking tot parketnummer 07.480398-09
Feit 1
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Met betrekking tot parketnummer 07.480431-09
Feit 1 primair
Diefstal;
strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Met betrekking tot parketnummer 07.480504-09
Feit 1 subsidiair
Verduistering;
strafbaar gesteld bij artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Met betrekking tot parketnummer 07.653018-10
Feit 1
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
strafbaar gesteld bij artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
strafbaar gesteld bij artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 3
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
strafbaar gesteld bij artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Dit levert het genoemde strafbare feit op.
DE STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Dit levert de genoemde strafbare feiten op.
Er zijn ook geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is derhalve strafbaar.
OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van het voorarrest alsmede dat aan verdachte de maatregel zal worden opgelegd van TBS met voorwaarden, met opheffing van het geschorste bevel gevangenhouding.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 7.480267-08 toe te wijzen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft een gevangenisstraf bepleit gelijk aan het voorarrest. Voorts heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan de door de officier van justitie gevorderde TBS met voorwaarden. Indien de rechtbank tot een andere conclusie komt voor wat de gevangenisstraf betreft is de raadsvrouw van mening dat voornoemde straf zou kunnen worden aangevuld met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte,
zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de
na te noemen beslissing passend.
Voorop gesteld zij, dat de ernst van met name de onder parketnummer 07.440259-09 onder 1) en 3) bewezenverklaard feiten, te weten twee overvallen op oudere mensen in hun woning in de nachtelijke uren, op zichzelf een gevangenisstraf van zeer lange duur rechtvaardigen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend
Pro Justitiarapport d.d. 20 april 2010, opgemaakt door dr. Th.A.M. Deenen, klinisch psycholoog, en een de verdachte betreffend Pro Justitiarapport d.d. 21 april 2010, opgemaakt door C.J.F. Kemperman, psychiater.
Uit beide rapportages komt naar voren dat verdachte lijdende is aan een persoonlijkheidsstoornis en dat er eveneens sprake is van diverse psychosociale problemen. Beide deskundigen zijn van mening dat ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten deze stoornis aanwezig was. Derhalve wordt verdachte enigszins verminderd tot verminderd toerekeningsvatbaar geacht. Zonder behandeling wordt de kans op recidive als hoog ingeschat.
Beide deskundigen zijn van oordeel dat de meest veilige optie voor behandeling een maatregel TBS met dwangverpleging is. Klinisch psycholoog dr. Th.A.M. Deenen heeft echter een voorkeur voor een TBS met voorwaarden en is van mening dat de Reclassering dient te onderzoeken of dit tot de mogelijkheden behoort.
De rechtbank neemt de conclusies betreffende de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte op de daarvoor in voornoemde rapportage bijeengebrachte gronden over en maakt die tot de hare.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend Reclasseringsadvies d.d. 11 maart 2011, opgemaakt door de heer R. Zandbergen.
Uit voornoemd Reclasseringsrapport blijkt dat op grond van het recidiverisico, de criminogene factoren en de interventies in het verleden wordt geadviseerd om verdachte de maatregel TBS met de in het rapport genoemde voorwaarden op te leggen.
De rechtbank heeft voorts overwogen dat de voorlopige hechtenis van verdachte d.d. 19 juli 2010 is geschorst met onder andere als voorwaarde dat verdachte mee zou werken aan een opname en behandeling bij de FPA de Roosenburg te Den Dolder.
Verdachte heeft derhalve reeds 8 maanden in de FPA de Roosenburg in Den Dolder doorgebracht. Uit de verslaglegging van de FPA en het huidige Reclasseringstoezicht valt op te maken dat de klinische structuur helpend, stabiliserend en inzichtgevend is geweest voor verdachte. Nadat de FPA had aangegeven dat in hun optiek de kansen van een ambulante behandeling moest worden onderzocht, bij voorkeur in de vorm van een dagbehandeling, is dit traject in gang gezet en heeft dit geresulteerd in een positief behandelaanbod voor intensieve dagbehandeling voor langere tijd door Trajectum, afdeling de Hanzeborg in Zutphen.
De rechtbank heeft overwogen dat verdachte middels de klinische behandeling gemotiveerd aan zichzelf heeft gewerkt en dat verdachte daar goede resultaten mee heeft geboekt. Nu naar het oordeel van de rechtbank verdachte reeds de kans is geboden voor langere tijd aan zichzelf te werken, met een positief resultaat, is de rechtbank van oordeel dat die positieve ontwikkeling thans niet met een gevangenisstraf, langer dan door verdachte in voorlopige hechtenis doorgebracht, te doorkruisen. De rechtbank is dus van oordeel dat in dit specifieke geval aan het vergeldingsdoel van de straf minder gewicht dient te worden toegekend. De rechtbank zal bepalen dat de straf, die op zichzelf op zijn plaats zou zijn, grotendeels voorwaardelijke niet ten uitvoergelegd zal worden. Hiermee beoogt de rechtbank de nadruk te leggen op de behandeling van de verdachte, zodat verdachte de positieve ontwikkelingen zal voortzetten en recidive in de toekomst daarmee wordt voorkomen.
Wel zal de rechtbank verdachte daarnaast nog een onvoorwaardelijke werkstraf van maximale omvang opleggen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de maatregel TBS met voorwaarden tot de mogelijkheden behoort en zal deze dan ook aan verdachte opleggen.
De rechtbank neemt, gezien het voornoemde, de conclusies betreffende het advies inzake de TBS met voorwaarden op de daarvoor in voornoemde rapportage bijeengebrachte gronden over en maakt die tot de hare.
Ten aanzien van de op te leggen proeftijd overweegt de rechtbank het volgende. Gelet op de aard van de bewezen verklaarde feiten en het gegeven dat de gedragsdeskundige heeft geconcludeerd dat er sprake is van een hoog recidiverisico, is de rechtbank van oordeel dat er grond is om aan te nemen dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Een en ander in aanmerking genomen acht de rechtbank het opleggen van een proeftijd van 3 jaar noodzakelijk.
Daarbij heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de verdachte zich, naast de voornoemde bewezenverklaarde feiten, ook schuldig heeft gemaakt aan 4 diefstallen in vereniging; vernieling en verboden wapenbezit, zoals valt af te leiden uit de ter kennisneming van de rechtbank bij de stukken gevoegde dossiers met parketnummers 07.440259-09 en 07.65018-10 en zoals ook door de verdachte tegenover de politie is erkend en door de verdachte ter terechtzitting is bevestigd.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 22c, 22d, 27, 33, 33a, 36f, 38, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is van oordeel dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde voorwerp, te weten een breekijzer, dient te worden verbeurdverklaard, aangezien dit voorwerp op grond van artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht voor verbeurdverklaring vatbaar is.
Met betrekking tot parketnummer 07.480398-09
Feit 2
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de factuur zoals door benadeelde partij (benadeelde partij 5) ingediend, niet op naam van de benadeelde partij staat gesteld. De vordering van de benadeelde partij dient derhalve, als zijnde onvoldoende onderbouwd, te worden afgewezen.
Met betrekking tot parketnummer 07.480504-09
Feit 1 subsidiair
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat benadeelde partij (benadeelde partij 7) rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte subsidiair bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op het bijgevoegde voegingsformulier, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 870,70, vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De rechtbank zal voorts aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 870,70 ten behoeve van het slachtoffer (benadeelde partij 7).
Met betrekking tot parketnummer 07.653018-10
Feit 3
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat benadeelde partij (benadeelde partij 10) rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 3 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op het bijgevoegde voegingsformulier, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 1.327,-, vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De rechtbank zal voorts aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 1.327,- ten behoeve van het slachtoffer (benadeelde partij 10).
Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Gelet op het voorgaande en op het bepaalde in artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht acht de rechtbank termen aanwezig de vordering tenuitvoerlegging van de door de politierechter bij de rechtbank Zwolle-Lelystad d.d. 21 juli 2008 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 20 dagen toe te wijzen, met dien verstande dat de rechtbank op de voet van het bepaalde in het tweede lid van genoemd artikel een taakstraf, te weten het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 40 uren, zal gelasten.
BESLISSING
Het onder parketnummer 07.44259-09 onder 1 primair en 3 primair; parketnummer 07.480398-09 onder 1 en 2; parketnummer 07.480431-09 onder primair; parketnummer 07.480504-09 onder subsidiair en onder parketnummer 07.653018-10 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder parketnummer 07.44259-09 onder 1 primair en 3 primair; parketnummer 07.480398-09 onder 1 en 2; parketnummer 07.480431-09 onder primair; parketnummer 07.480504-09 onder subsidiair en onder parketnummer 07.653018-10 onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
32 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 24 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank legt aan verdachte op een taakstraf, te weten de werkstraf het verrichten van onbetaalde arbeid gedurende 240 uren.
De rechtbank beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf .
De rechtbank legt verdachte voorts op de maatregel van TBS met voorwaarden. Als voorwaarden gelden:
Algemene voorwaarden:
1. verdachte houdt zich aan de voorwaarden en aanwijzingen die hem gesteld zijn door of namens de toezichthoudende instantie, te weten Tactus Reclassering te Zwolle;
2. verdachte zal zich niet schuldig maken aan strafbare feiten of zich in situaties begeven die voor hem risicovol zijn en/of zijn resocialisatie in gevaar brengen;
3. verdachte zal zich niet buiten de Nederlandse grenzen begeven.
Bijzondere voorwaarden:
1. verdachte is woonachtig aan (adres) in Deventer;
2. verdachte zal niet zonder toestemming van de Reclassering elders verblijven of verhuizen;
3. verdachte houdt zich gedurende de deeltijdbehandeling aan de huisregels, het vrijhedenprotocol en behandelingsafspraken met de behandelaren van Trajectum, afdeling Hanzenborg te Zutphen, en zal zolang de Reclassering en Trajectum, of een soortgelijke instelling dat nodig achten, de dagbehandeling daar blijven volgen;
4. verdachte zal zich tijdens en na de dagbehandeling van Trajectum, op de afdeling de Hanzenborg, houden aan de aanwijzingen te geven door de Reclassering en zal daarbij een traject volgen dat de behandelaren nodig of wenselijk achten. Aanwijzingen zullen gegeven worden over de behandeling, dagbesteding, middelengebruik en huisvesting;
5. verdachte dient zijn medewerking te verlenen aan het innemen van eventuele medicatie. De medicatie zal zo nodig onder controle ingenomen worden;
6. verdachte dient zijn medewerking te verlenen aan begeleiding op het gebied van zijn financiën;
7. verdachte wordt verplicht mee te werken aan relatiegesprekken en/of systeembehandeling;
8. betrokkene zal zich ten uiterste inspannen geen alcohol te nuttigen en over het alcoholgebruik openheid van zaken te geven. Hij werkt mee aan urine- en bloedcontroles. Indien geïndiceerd werkt hij mee aan behandeling bij Tactus Verslavingszorg;
9. verdachte vermijdt sociale contacten die een verkeerde invloed op hem hebben en hem in de problemen kunnen brengen;
10. verdachte onderhoudt contact met de Reclassering. Er vindt eenmaal per week een gesprek plaats.
De rechtbank verklaart verbeurd het breekijzer.
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij (benadeelde partij 5) af.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (benadeelde partij 7), wonende te Deventer, van een bedrag van € 870,70 (zegge: achthonderdenzeventig euro en 70 eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 2 september 2009, tot die van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 870,70 ten behoeve van het slachtoffer (benadeelde partij 7), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 17 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (benadeelde partij 10), wonende te Raalte, van een bedrag van € 1.327,- (zegge: dertienhonderdenzevenentwintig euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 18 oktober 2009, tot die van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 1.327,- ten behoeve van het slachtoffer (benadeelde partij 10), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 23 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging
De rechtbank wijst de vordering toe.
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 07.480267-08 bij vonnis van de politierechter d.d. 21 juli 2008 van de voorwaardelijk aan verdachte opgelegde straf, te weten 40 uren werkstraf.
Het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Aldus gewezen door mr. F. Koster, voorzitter, mrs. H.J. Buijsman en H.H.J. Harmeijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 april 2011.