ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ9152
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.F. Bijloo
- L.J.C. Hangx
- H. den Haan
- Rechtspraak.nl
Weigering van persoonlijke assistentie in het kader van de Wmo voor ongewenst verklaarde vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 21 april 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. W.G. Fischer, en het college van burgemeester en wethouders van Almere. Eiseres had een aanvraag ingediend voor persoonlijke assistentie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), welke aanvraag op 19 juli 2010 door verweerder was afgewezen. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 9 november 2010 ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 8 maart 2011.
De rechtbank overwoog dat eiseres een ongewenst verklaarde vreemdeling is die ten tijde van de aanvraag niet rechtmatig in Nederland verbleef. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag voor persoonlijke assistentie niet in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor het privéleven waarborgt. De rechtbank stelde vast dat er geen substantiële bedreiging was voor de fysieke en psychische gezondheid van eiseres door de weigering van de gevraagde voorziening. De enkele stelling van eiseres dat er sprake was van een noodtoestand werd als onvoldoende beoordeeld.
Daarnaast werd het beroep op artikel 14 van de Terugkeerrichtlijn verworpen, omdat de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een termijn voor vrijwillig vertrek die eiseres was gegund. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een eerlijke belangenafweging en dat de weigering van de aanvraag niet in strijd was met de relevante wet- en regelgeving. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.