ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ7735
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Ontslagname door werknemer na beschuldiging van diefstal en de gevolgen voor loonvordering
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 31 mei 2011, betreft het een kort geding waarin de eisende partij, een werknemer, een loonvordering indient na zijn ontslagname. De werknemer, die beschuldigd werd van diefstal, heeft op 30 december 2010 een verklaring ondertekend waarin hij zijn ontslag verzoekt. De werkgever heeft deze ontslagname geaccepteerd, maar de werknemer betwist de geldigheid van zijn ontslag, stellende dat hij onder druk stond en niet goed begreep wat hij ondertekende. De rechtbank heeft vastgesteld dat de werknemer duidelijk en ondubbelzinnig om ontslag heeft verzocht. De verklaringen van de werkgever waren consistent en ondersteunden de stelling dat de werknemer op de hoogte was van de situatie en de gevolgen van zijn keuze. De rechtbank oordeelde dat de werknemer niet aannemelijk had gemaakt dat hij door ziekte niet in staat was om een weloverwogen beslissing te nemen. De vordering van de werknemer tot het nietig verklaren van het ontslag en betaling van achterstallig loon werd afgewezen. De rechtbank veroordeelde de werknemer in de proceskosten, die aan de zijde van de werkgever zijn begroot op € 200,00. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.