ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ7631
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Loonvordering en geschil over arbeidsongeschiktheid tussen werknemer en werkgever
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 1 juni 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eisende partij], en zijn werkgever, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Verhoek Nederland B.V. De werknemer vorderde betaling van salaris, afgifte van loonspecificaties, en toelating tot zijn werkzaamheden als loodsbaas, terwijl de werkgever de vorderingen betwistte. De werknemer was sinds 17 januari 2011 arbeidsongeschikt door ziekte en had op 8 februari 2011 een bedrijfsarts bezocht, die hem geschikt achtte voor aangepast werk. Echter, de werknemer stelde dat hij niet in staat was om enige arbeid te verrichten, wat hij in verschillende brieven aan de werkgever heeft aangegeven. De werkgever heeft daarop geen passend werk aangeboden, omdat de werknemer had aangegeven niet te kunnen werken.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer, ondanks zijn claims van arbeidsongeschiktheid, door de bedrijfsarts in staat was geacht om zittend werk te verrichten. De rechter oordeelde dat de werkgever niet verplicht was om passend werk aan te bieden, aangezien de werknemer zelf had aangegeven niet in staat te zijn om te werken. De vordering tot betaling van salaris werd afgewezen, omdat de werknemer geen deugdelijke grond had om te stellen dat hij niet in staat was om passende arbeid te verrichten. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever de loonbetaling terecht had gestaakt en dat de werknemer niet had aangetoond dat hij recht had op loon op basis van de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek.
De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van salaris afgewezen, maar heeft de werkgever wel veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 60,00 bruto voor de vier wachturen die ten onrechte niet waren uitbetaald. De vordering tot afgifte van loonspecificaties werd eveneens toegewezen. De proceskosten werden voor het grootste deel aan de werknemer opgelegd, omdat hij grotendeels in het ongelijk was gesteld. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel werknemer als werkgever in het geval van arbeidsongeschiktheid en de noodzaak voor werknemers om hun claims adequaat te onderbouwen.