ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ7609
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C. Moorman
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en schadevergoeding in arbeidszaak
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 24 mei 2011 uitspraak gedaan in een arbeidszaak tussen een werknemer, aangeduid als [eisende partij], en de besloten vennootschap Moes Bouwbedrijf Oost B.V. De werknemer vorderde schadevergoeding op de grond dat zijn ontslag kennelijk onredelijk was. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, waarbij hij oordeelde dat het ontslag niet op een valse reden was gebaseerd en dat de gevolgen van het ontslag voor de werknemer niet zodanig ernstig waren dat dit in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging tot een schadevergoeding zou moeten leiden.
De werknemer, die in dienst was als commercieel manager, stelde dat zijn ontslag onterecht was omdat er geen unieke functie was en dat de gevolgen van het ontslag voor hem te ernstig waren. Hij had een hoog salaris en vreesde dat hij moeilijk een nieuwe baan zou vinden, vooral gezien zijn leeftijd. De werkgever voerde aan dat de ontslagvergoeding conform het sociaal plan was en dat de werknemer geen gebruik had gemaakt van de mogelijkheden die het sociaal plan bood voor oudere werknemers.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer niet voldoende had onderbouwd dat zijn situatie zo bijzonder was dat de voorzieningen van het sociaal plan niet toereikend waren. De rechter oordeelde dat de werknemer, hoewel hij in een moeilijke positie verkeerde, niet kon aantonen dat het ontslag kennelijk onredelijk was. De vordering van de werknemer werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten van de werkgever.