ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ7595

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
9 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.630462-08
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor deelname aan criminele organisatie en oplichting met omgekatte voertuigen

In de zaak met dossiernaam 'Mezel' heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 9 juni 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie, oplichting, opzetheling, witwassen en het gebruik van valse documenten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en het betalen van schadevergoedingen aan verschillende benadeelde partijen. De verdachte was betrokken bij een organisatie die omgekatte gestolen auto's verkocht. De officier van justitie had een gevangenisstraf van negen jaar geëist, maar de rechtbank matigde de straf op basis van de omstandigheden van de zaak en het feit dat de verdachte van een aantal feiten werd vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een ernstige inbreuk op de rechtsorde had gemaakt door deel te nemen aan deze criminele organisatie en dat zijn handelen misbruik maakte van het vertrouwen in het handelsverkeer. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en een aantal vorderingen toegewezen, terwijl andere partijen niet-ontvankelijk werden verklaard in hun vorderingen. De rechtbank heeft de verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen en de onttrekking aan het verkeer van andere voorwerpen gelast, die in verband stonden met de strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr.: 07.630462-08
Uitspraak: 9 juni 2011
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren op [1964 te plaats],
wonende te [adres]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2010, 10 december 2010, 13 april 2011 en 26 mei 2011. De verdachte is op de zitting van 13 april 2011 verschenen. De verdachte is op de zitting van 26 mei 2011 niet in persoon verschenen en is ter terechtzitting verdedigd door mr. J.Y. Taekema, advocaat te ‘s-Gravenhage, die heeft verklaard daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd.
De officier van justitie, mr. D. Sarian, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar met aftrek van voorarrest. Ten aanzien van het zaakdossier 164 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd de volledige hoofdelijke toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer E], [slachtoffer K], [slachtoffer N], [slachtoffer J], [slachtoffer F], [slachtoffer T], [slachtoffer Z], [slachtoffer O], [slachtoffer P], [slachtoffer S], [slachtoffer W], [slachtoffer AD], [slachtoffer G], [slachtoffer D], met daarbij oplegging van de maatregel tot schadevergoeding.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer C], [slachtoffer M], [slachtoffer H], [slachtoffer R], [slachtoffer U], [slachtoffer AA], [slachtoffer AB]/[slachtoffer AC] en [slachtoffer AF] heeft de officier van justitie gevorderd om deze hoofdelijk toe te wijzen tot bedragen van respectievelijk € 5.014,96, € 8.161,25, € 12.098,-, € 6.804,25, € 2.680,40 , € 23.000,-, € 29.120,11, € 16.455,- met daarbij oplegging van de maatregel tot schadevergoeding.
De officier van justitie heeft verder gevorderd dat de op de beslaglijst onder 4 tot en met 15, 17 tot en met 25, 27 tot en met 49, 52 tot en met 101, 106, 111 tot en met 121 genummerde voorwerpen aan het verkeer worden onttrokken, dat het voorwerp genummerd onder 26 verbeurd wordt verklaard en dat de bewaring wordt gelast van de voorwerpen genummerd onder 1, 2, 16 ten behoeve van de rechthebbende.
Voorts heeft de officier van justitie de gevangenneming van verdachte gevorderd.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of Kampen en/of Rotterdam en/of (elders) in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen hem verdachte en/of [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] en/of [medeverdachte D] en/of [medeverdachte E] en/of [medeverdachte F] en/of [medeverdachte G] en/of [medeverdachte H] en/of [medeverdachte I] en/of [medeverdachte J] en/of [medeverdachte K] en/of [medeverdachte L] en/of [medeverdachte M] en/of [medeverdachte N] en/of een of meer andere natuurlijke en/of rechtspersonen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen
van misdrijven, namelijk (onder andere):
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van diefstallen als bedoeld in artikel 311 wetboek van strafrecht en/of
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van opzetheling als bedoeld in artikel 416/1/A wetboek van strafrecht en/of
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 wetboek van strafrecht en/of
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van valsheid in geschrifte en/of het gebruik maken van valse en/of vervalste geschriften als bedoeld in artikel 225 lid 1 en/of 225 lid 2 wetboek van strafrecht en/of
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen witwassen van geld en/of auto's en/of andere goederen en/althans voorwerpen als bedoeld in artikel 420bis lid 1 wetboek van strafrecht, althans het plegen van misdrijven;
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of Kampen en/of Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer (hierna genoemde) auto's en/of kentekenbewijzen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van die auto's wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, te weten (onder andere):
-een in of omstreeks de periode van 25 tot 27 augustus 2007 in Delft weggenomen Mercedes Vito ([kenteken]) (ZD 49) en/of
-een in of omstreeks de periode van 24 tot 26 september 2007 in Pijnacker weggenomen Seat, type Leon ([kenteken]) (ZD 64) en/of
-een in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot 8 maart 2008 in Frankrijk weggenomen Peugeot 207 (ZD 77) en/of
-een op of omstreeks 3 september 2007 in Breda weggenomen witte Volkswagen type Transporter ([kenteken]) (ZD 84) en/of
-een op of omstreeks 18 februari 2008 in Schiedam Renault Espace ([kenteken]) (ZD 106) en/of
-een in of omstreeks de periode van 9 tot 11 april 2008 te Beek (Ubbergen) weggenomen Volkswagen Touran ([kenteken]) (ZD 117) en/of
-een in of omstreeks de periode van 10 september 2008 tot 17 november 2008 in Frankrijk weggenomen Porsche Cayenne ([kenteken]) (ZD 191) en/of
-een op of omstreeks 24 oktober 2008 in Amersfoort weggenomen blauwe Mini Cooper ([kenteken]) (ZD 196) en/of
-een in of omstreeks de periode van 6 tot 8 oktober 2008 in Terheijden weggenomen BMW, type 320 ([kenteken]) (ZD 198) en/of
-een op of omstreeks 15 november 2007 in Rotterdam weggenomen Volvo S80 ([kenteken]) (ZD 199) en/of
-een op of omstreeks 12 december 2008 in Vught weggenomen BMW X5 ([kenteken]) (ZD 205) en/of
-een in of omstreeks de periode van 5 tot 7 februari 2009 in Rotterdam weggenomen Volkswagen Touran ([kenteken]) (ZD 255) en/of
-een in of omstreeks de periode van 17 tot 19 december 2008 in Rotterdam weggenomen Volkswagen Golf GTI ([kenteken]) van [slachtoffer A] (ZD 257) en/of
-een in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot 8 april 2009 in Nederland en/of Frankrijk weggenomen Audi A3 ([kenteken]) (ZD 159) en/of
-een in of omstreeks de periode van 28 tot 30 maart 2009 in Rotterdam Volkswagen Golf GTI ([kenteken]) (ZD 315) en/of
-een op of omstreeks 11 december 2008 in Alphen a/d Rijn weggenomen Peugeot 207, 1.6 HDI ([kenteken]) (ZD 249) en/of
-een op of omstreeks 21 januari 2009 in België weggenomen BMW 318 ([kenteken]) (ZD 253) en/of
-een in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot 8 april 2009 in Frankrijk weggenomen Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 254) en/of
-een in of omstreeks de periode van 30 september 2008 tot 2 oktober 2008 in Portugaal weggenomen Volkswagen Polo ([kenteken]) (ZD 190) en/of
-een in of omstreeks de periode van 28 tot 30 april 2008 in Leeuwarden weggenomen Peugeot 307 ([kenteken]) (ZD 118) en/of
-een in 2008 in Frankrijk weggenomen Peugeot 207 ([kenteken]) (ZD 134) en/of -een op of omstreeks 6 oktober 2008 in België weggenomen Volkswagen Crafter ([kenteken]) (ZD 202) en/of
-een in of omstreeks de periode van 19 tot 21 september 2008 in Tilburg weggenomen Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 203) en/of
-een op of omstreeks 25 augustus 2008 in Dordrecht weggenomen BMW ([kenteken]) (ZD 204) en/of
-een op of omstreeks 10 december 2008 in Kloetinge weggenomen BMW ([kenteken]) (ZD 215) en/of
-een op of omstreeks 9 februari 2008 in Schiedam weggenomen Citroen C4 ([kenteken]) (ZD 227) en/of
-een in of omstreeks de periode van 14 tot 16 april 2008 in Best weggenomen Audi A4 ([kenteken]) (ZD 235) en/of
-een op of omstreeks 30 december 2008 in Frankrijk weggenomen BMW ([kenteken]) (ZD 248) en/of
-een op of omstreeks 27 oktober 2007 in Alphen aan den Rijn weggenomen Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 250) en/of
-een op of omstreeks 3 januari 2009 in Nuenen weggenomen BMW 320d ([kenteken]) (ZD 252) en/of
-een in of omstreeks de periode van 6 tot 8 februari 2009 in Wijk en Aalburg weggenomen BMW, type 320SI ([kenteken]) (ZD 256) en/of
-een in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot 8 april 2009 in Belgie weggenomen Mercedes ([kenteken]) (ZD 260) en/of
-een in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot 8 april 2009 in Duitsland weggenomen Volkswagen Touareg ([kenteken]) (ZD 261) en/of
-een in of omstreeks de periode van 16 tot 18 oktober 2008 in Made weggenomen BMW ([kenteken]) (ZD 316) en/of
-een op of omstreeks 13 februari 2009 in Alphen aan den Rijn weggenomen Audi A6 ([kenteken]) (ZD 318) en/of
-een in of omstreeks de periode van 3 tot 5 februari 2009 in Almere weggenomen een BMW 320 ([kenteken]) (ZD 319) en/of
-een in of omstreeks de periode van 18 tot 20 februari 2009 in Rotterdam weggenomen Citroen C5 ([kenteken]) (ZD 321) en/of
-een in of omstreeks de periode van 9 tot 12 juli 2008 in Hoofddorp weggenomen Volkswagen Passat ([kenteken]) (ZD 370) en/of
-een in of omstreeks de periode van 24 december 2006 tot 2 januari 2007 in Rotterdam weggenomen Mercedes-Benz C200 Cdi ([kenteken]) (ZD 396) en/of
-een op of omstreeks 20 januari 2009 in Veldhoven weggenomen Mercedes CLS 320 ([kenteken]) (ZD 251) en/of
-een op of omstreeks 4 december 2008 in 's-Hertogenbosch weggenomen Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 291) en/of
-een of meer op of omstreeks 26 november 2008 in Tilburg bij autobedrijf [slachtoffer B] VOF weggenomen kentekenbewijzen (ZD 001);
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, een of meer (hierna genoemde) (aspirant) kopers van auto('s)/personen heeft bewogen tot de afgifte van (een) (hierna genoemde) geldbedrag(en), in elk geval van enig geldbedrag/goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
-een auto (laten) voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e), VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje /instructieboekje en/of (aldus) (laten) voorzien van een valse/andere identiteit en/of
-die/een auto, voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e) VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje/instructieboekje en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, via een advertentie op www.markplaats.nl, voor een scherpe prijs te koop aangeboden en/of
-nadat een (aspirant) koper zich, via een in die advertentie vermeld telefoonnummer had gemeld, een afspraak voor een ontmoeting en/of bezichtiging van die auto gemaakt althans laten maken en/of -nadat de (aspirant) koper de verkoper van de in de advertentie genoemde auto had ontmoet, zich uitgegeven voor de rechtmatige eigenaar en/althans als een
te goeder trouw zijnde verkoper en/of
-(aan) die (aspirant) koper die/een auto, voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e) VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje/instructieboekje en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, laten zien en/of
-(daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het in/bij die auto aanwezige VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje /instructieboekje voor die auto was afgegeven en/of (aldus) bij die auto hoorde en/of dat het een "eerlijke" auto betrof en/of
-(vervolgens), nadat er al dan niet over de prijs was onderhandeld en/of er een verkoopprijs, die al dan niet (aanzienlijk) lager lag dan de werkelijke waarde van die auto, overeen was gekomen, die (aspirant) koper meegenomen naar een postkantoor teneinde die auto op naam van die (aspirant) koper te laten overschrijven en/of
-nadat de auto op naam van de (aspirant)koper was overgeschreven, de bij die auto aanwezige papieren en/of sleutels, aan die (aspirant) koper overhandigd, waardoor die (aspirant) koper (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
te weten met betrekking tot (onder andere):
-een Mercedes, type Vito op of omstreeks 4 oktober 2007 in Arnhem, [slachtoffer C] een geldbedrag van 11.500 euro (ZD 49) en/of
-een Seat Leon in of omstreeks de periode van 8 november 2007 tot 1 februari 2008 in Amsterdam, [slachtoffer D] een geldbedrag van een geldbedrag van 8500 euro (ZD 64) en/of
-een Peugeot, type 207 op of omstreeks 7 maart 2008 in Rotterdam, [slachtoffer E] een geldbedrag van 12.000 euro (ZD 77) en/of
-een Volkswagen, type Transporter in of omstreeks de maand oktober 2007 althans in de periode van 1 oktober 2007 tot 1 april 2008 in Rotterdam, de heer [slachtoffer F] een geldbedrag van 15.000 euro (ZD 84) en/of
-een Renault Espace in of omstreeks de periode van 21 mei 2008 tot 14 juni 2008 in Rotterdam, [slachtoffer G] een geldbedrag van 6750 euro (ZD 106) en/of
-een Volkswagen, type Touran in of omstreeks de periode van 10 april 2008 tot 24 juni 2008 in Zwijndrecht en/of Rotterdam, [slachtoffer H] 12.000 euro (ZD 117) en/of
-een BMW, type 320 op of omstreeks 19 december 2008 in 's-Gravenhage, [slachtoffer I] 14.441 euro (ZD 198) en/of
-een BMW X5 in of omstreeks de periode van 30 januari 2009 tot 1 februari 2009 in Reeuwijk en/of (elders) in Nederland, [slachtoffer J] (een) geldbedrag(en) van 1000 en/of 20.000 euro (ZD 205) en/of
-een Volkswagen Touran op of omstreeks 4 februari 2009 althans in of omstreeks de maand februari 2009 in Naaldwijk, [slachtoffer K] een geldbedrag van 8000 euro (ZD 255) en/of
-een Audi A3 TDI in of omstreeks de periode van 7 tot 22 april 2008 in
Rotterdam, [slachtoffer L] een geldbedrag van 15.750 euro althans enig geldbedrag
(ZD 159) en/of
-een Peugeot 207, 1.6 HDI op of omstreeks 2 maart 2009 in Rotterdam, [slachtoffer M] een geldbedrag van 8200 euro (ZD 249) en/of
-een Volkswagen Golf op of omstreeks 20 februari 2009 in Waddinxveen, [slachtoffer N] een geldbedrag van 12.000 euro (ZD 254) en/of
-een Peugeot 307 in of omstreeks de periode van 7 tot 15 juni 2008 in Delft
en/of Rotterdam [slachtoffer O] een geldbedrag van 7000 euro althans enig
geldbedrag (ZD 118) en/of
-een Peugeot 207 op of omstreeks 13 mei 2008 in Brielle althans in Nederland
[slachtoffer P] een boot en/of een geldbedrag van 15.950 euro althans enig
geldbedrag (ZD 134) en/of
-een Volkswagen Crafter op of omstreeks 19 februari 2009 althans in of
omstreeks de periode van 26 december 2008 tot 20 februari 2009 in Nuenen en/of
Rotterdam althans in Nederland [slachtoffer Q] een geldbedrag van 13.500 euro
althans enig geldbedrag (ZD 202) en/of
-een Volkswagen Golf op of omstreeks 30 oktober 2008 in Rotterdam [slachtoffer R]
een geldbedrag van 11.500 euro (ZD 203) en/of
-een BMW in of omstreeks de periode van 7 tot 13 september 2008 in Neede
althans in Nederland [slachtoffer S] een geldbedrag van 25.000 euro althans
enig geldbedrag (ZD 204) en/of
-een BMW in of omstreeks de periode van 5 tot 13 januari 2009 in Groningen [slachtoffer T] een geldbedrag van 16.000 euro (ZD 215) en/of
-een Citroen C4 op of omstreeks 13 december 2008 in Rotterdam [slachtoffer U] een
geldbedrag van 4000 euro althans enig geldbedrag (ZD 227) en/of
-een Audi A4 in of omstreeks de periode van 21 november 2008 tot 3 december
2008 in Tilburg [slachtoffer V] een geldbedrag van 16.250 euro (ZD 235) en/of
-een BMW op of omstreeks 3 februari 2009 in Nieuwerkerk aan den IJssel
althans in Nederland [slachtoffer W] een geldbedrag van 16.800 euro (ZD 248) en/of
-een Volkswagen Golf in of omstreeks de periode van 16 januari 2009 tot 11
februari 2009 in Delft althans in Nederland [slachtoffer X] een geldbedrag van
17.500 euro (ZD 250) en/of
-een BMW 320d in of omstreeks de periode van 20 tot 30 januari 2009 in
Reeuwijk [slachtoffer Y] een geldbedrag van 2000 euro (ZD 252) en/of
-een BMW, type 320SI in of omstreeks de periode van 14 maart 2009 tot 2
april 2009 in Capelle aan de IJssel althans in Nederland [slachtoffer Z] een
geldbedrag van 15.500 euro (ZD 256) en/of
- een BMW in of omstreeks de periode de maand november 2008 in Amersfoort
althans in Nederland [slachtoffer AA] een geldbedrag van 23.000 euro althans
enig geldbedrag (ZD 316) en/of
-een Citroen C5 in of omstreeks de periode van 11 tot 19 mei 2009 in
Hilversum althans in Nederland [slachtoffer AB] en/of [slachtoffer AC] een geldbedrag
van 27.795 euro althans enig geldbedrag (ZD 321) en/of
-een Volkswagen Passat op of omstreeks 29 september 2008 in Vlaardingen
althans in Nederland [slachtoffer AD] een geldbedrag van 18.000 euro (ZD 370) en/of
-een Merceds Benz C200 Cdi in of omstreeks de periode van 8 tot 10 februari
2007 in Barneveld [slachtoffer AF] een geldbedrag van 15.750 euro (ZD 396) en/of
-een Volkswagen Golf op of omstreeks 5 januari 2009 in Rotterdam althans in
Nederland een zekere [slachtoffer AF] een geldbedrag van 11.000 euro (ZD 291);
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of (elders) in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer kentekenbewijzen - zijnde (een) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op (een) kentekenbewijs/kentekenbewijzen
gegevens te weten (onder andere):
-het typegoedkeuringsnummer en/of
-het kenteken en/of
-het VIN-nummer en/of
-het chassisnummer en/of
-het merk en/of type van de auto en/of
-de kleur van de auto en/of
-de datum afgifte van de/het kentekenbewijzen/kentekenbewijs van (onder andere):
-een Mercedes, type Vito ([kenteken]) (ZD 49) en/of
-een Seat Leon (ZD 64) ([kenteken]) en/of
-een Peugeot, type 207 (ZD 77) en/of
-een Volkswagen, type Transporter (ZD 84) en/of
-een Renault Espace ([kenteken]) (ZD 106) en/of
-een Volkswagen, type Touran ([kenteken]) (ZD 117) en/of
-een Porsche, type Cayenne ([kenteken]) (ZD 191) en/of
-een Mini Cooper ([kenteken]) (ZD 196) en/of
-een BMW, type 320 ([kenteken]) (ZD 198) en/of
-een BMW X5 ([kenteken]) (ZD 205) en/of
-een Volkswagen Touran ([kenteken]) (ZD 255) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 257) en/of
-een Audi A3 ([kenteken]) (ZD 159) en/of
-een Volkswagen Golf GTI ([kenteken]) (ZD 315) en/of
-een Peugeot 207, 1.6 HDI ([kenteken]) (ZD 249) en/of
-een BMW 318 ([kenteken]) (ZD 253) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 254) en/of
-een Volkswagen Polo ([kenteken]) (ZD 190) en/of
-een Peugeot 307 ([kenteken]) (ZD 118) en/of
-een Peugeot 207 ([kenteken]) (ZD 134) en/of
-een BMW 320d ([kenteken]) (ZD 162) en/of
-een Volkswagen Crafter ([kenteken]) (ZD 202) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 203) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 204) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 215) en/of
-een Citroen C4 ([kenteken]) (ZD 227) en/of
-een Audi A4 ([kenteken]) (ZD 235) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 248) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 250) en/of
-een BMW 320d ([kenteken]) (ZD 252) en/of
-een BMW, type 320SI ([kenteken]) (ZD 256) en/of
-een Mercedes ([kenteken]) (ZD 260) en/of
-een Volkswagen Touareg ([kenteken]) (ZD 261) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 316) en/of
-een Audi A6 ([kenteken]) (ZD 318) en/of
-een een BMW 320 ([kenteken]) (ZD 319) en/of
-een Citroen C5 ([kenteken]) (ZD 321) en/of
-een Volkswagen Passat ([kenteken]) (ZD 370) en/of
-een Mercedes-Benz C200 Cdi ([kenteken]) (ZD 396) en/of
-een Mercedes CLS 320 ([kenteken]) (ZD 251) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 291)
vermeld terwijl die gegevens (telkens) niet bij die auto('s) hoorde(n) en/of niet voor die auto('s) was/waren afgegeven, zulks met het oogmerk om die/dat kentekenbewijzen/ kentekenbewijs en/of (aldus) dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een om meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) kentekenbewijs/kentekenbewijzen, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin dat die/dat kentekenbewijs/kentekenbewijzen bij een of meer te verkopen auto's werd(en) gevoegd en/of werd(en) gebruikt om die auto('s) bij een postkantoor op naam
van de koper te laten overschrijven en/of (vervolgens) na de verkoop van die auto('s) aan de koper(s) werd(en) overhandigd en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
(telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op die/dat kentekenbewijs /kentekenbewijzen een of meer gegevens te weten (onder andere):
-het typegoedkeuringsnummer en/of
-het kenteken en/of
-het VIN-nummer en/of
-het chassisnummer en/of
-het merk en/of type van de auto en/of
-de kleur van de auto en/of
-de datum afgifte van de/het kentekenbewijzen/kentekenbewijs van (onder andere):
-een Mercedes, type Vito ([kenteken]) (ZD 49) en/of
-een Seat Leon (ZD 64) ([kenteken]) en/of
-een Peugeot, type 207 (ZD 77) en/of
-een Volkswagen, type Transporter (ZD 84) en/of
-een Renault Espace ([kenteken]) (ZD 106) en/of
-een Volkswagen, type Touran ([kenteken]) (ZD 117) en/of
-een Porsche, type Cayenne ([kenteken]) (ZD 191) en/of
-een Mini Cooper ([kenteken]) (ZD 196) en/of
-een BMW, type 320 ([kenteken]) (ZD 198) en/of
-een BMW X5 ([kenteken]) (ZD 205) en/of
-een Volkswagen Touran ([kenteken]) (ZD 255) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 257) en/of
-een Audi A3 ([kenteken]) (ZD 159) en/of
-een Volkswagen Golf GTI ([kenteken]) (ZD 315) en/of
-een Peugeot 207, 1.6 HDI ([kenteken]) (ZD 249) en/of
-een BMW 318 ([kenteken]) (ZD 253) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 254) en/of
-een Volkswagen Polo ([kenteken]) (ZD 190) en/of
-een Peugeot 307 ([kenteken]) (ZD 118) en/of
-een Peugeot 207 ([kenteken]) (ZD 134) en/of
-een BMW 320d ([kenteken]) (ZD 162) en/of
-een Volkswagen Crafter ([kenteken]) (ZD 202) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 203) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 204) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 215) en/of
-een Citroen C4 ([kenteken]) (ZD 227) en/of
-een Audi A4 ([kenteken]) (ZD 235) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 248) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 250) en/of
-een BMW 320d ([kenteken]) (ZD 252) en/of
-een BMW, type 320SI ([kenteken]) (ZD 256) en/of
-een Mercedes ([kenteken]) (ZD 260) en/of
-een Volkswagen Touareg ([kenteken]) (ZD 261) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 316) en/of
-een Audi A6 ([kenteken]) (ZD 318) en/of
-een een BMW 320 ([kenteken]) (ZD 319) en/of
-een Citroen C5 ([kenteken]) (ZD 321) en/of
-een Volkswagen Passat ([kenteken]) (ZD 370) en/of
-een Mercedes-Benz C200 Cdi ([kenteken]) (ZD 396) en/of
-een Mercedes CLS 320 ([kenteken]) (ZD 251) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 291)
was/waren vermeld terwijl die gegevens (telkens) niet bij die auto('s) hoorde(n) en/of niet voor die auto('s) was/waren afgegeven;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in de gemeente Raalte en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten een of meer auto's te weten (onder andere)
-een Mercedes, type Vito ([kenteken]) (ZD 49) en/of
-een Seat Leon (ZD 64) ([kenteken]) en/of
-een Peugeot, type 207 (ZD 77) en/of
-een Volkswagen, type Transporter (ZD 84) en/of
-een Renault Espace ([kenteken]) (ZD 106) en/of
-een Volkswagen, type Touran ([kenteken]) (ZD 117) en/of
-een Porsche, type Cayenne ([kenteken]) (ZD 191) en/of
-een Mini Cooper ([kenteken]) (ZD 196) en/of
-een BMW, type 320 ([kenteken]) (ZD 198) en/of
-een BMW X5 ([kenteken]) (ZD 205) en/of
-een Volkswagen Touran ([kenteken]) (ZD 255) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 257) en/of
-een Audi A3 ([kenteken]) (ZD 159) en/of
-een Volkswagen Golf GTI ([kenteken]) (ZD 315) en/of
-een Peugeot 207, 1.6 HDI ([kenteken]) (ZD 249) en/of
-een BMW 318 ([kenteken]) (ZD 253) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 254) en/of
-een Volkswagen Polo ([kenteken]) (ZD 190) en/of
-een Peugeot 307 ([kenteken]) (ZD 118) en/of
-een Peugeot 207 ([kenteken]) (ZD 134) en/of
-een BMW 320d ([kenteken]) (ZD 162) en/of
-een Volkswagen Crafter ([kenteken]) (ZD 202) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 203) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 204) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 215) en/of
-een Citroen C4 ([kenteken]) (ZD 227) en/of
-een Audi A4 ([kenteken]) (ZD 235) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 248) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 250) en/of
-een BMW 320d ([kenteken]) (ZD 252) en/of
-een BMW, type 320SI ([kenteken]) (ZD 256) en/of
-een Mercedes ([kenteken]) (ZD 260) en/of
-een Volkswagen Touareg ([kenteken]) (ZD 261) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 316) en/of
-een Audi A6 ([kenteken]) (ZD 318) en/of
-een een BMW 320 ([kenteken]) (ZD 319) en/of
-een Citroen C5 ([kenteken]) (ZD 321) en/of
-een Volkswagen Passat ([kenteken]) (ZD 370) en/of
-een Mercedes-Benz C200 Cdi ([kenteken]) (ZD 396) en/of
-een Mercedes CLS 320 ([kenteken]) (ZD 251) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 291)
en/of een of meer geldbedragen (welke door de verkoop van die auto('s) was/waren verkregen) en/of een of meer kentekenbewijzen (welke bij die auto('s) was/waren gevoegd) en/of andere voorwerpen/goederen, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van die/dat voorwerp(en), gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
GELDIGHEID VAN DE DAGVAARDING
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de inleidende dagvaarding (d.d. 29 mei 2009), welke bij uitspraak van deze rechtbank d.d. 27 oktober 2009 nietig is verklaard, nog steeds als grondslag voor de beoordeling geldt en dat de dagvaarding daarom op dezelfde gronden als verwoord in de uitspraak van 27 oktober 2009 nietig is. In dit kader heeft de raadsman aangevoerd dat een aanpassing omschrijving tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a Wetboek van Strafvordering (Sv), zoals deze op de terechtzitting d.d. 10 december 2010 door de officier van justitie is gevorderd, niet mogelijk is.
De rechtbank verwerpt deze stelling.
De rechtbank constateert dat het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, bij arrest d.d. 6 augustus 2010 het vonnis van deze rechtbank d.d. 27 oktober 2009 heeft vernietigd omdat het laatste woord niet was gegeven, en dat het Hof de zaak op grond van het bepaalde in artikel 423, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering heeft terugverwezen naar deze rechtbank.
Op de terechtzitting van 10 december 2010 heeft de rechtbank de vordering ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering vervolgens toegewezen.
Onder verwijzing naar haar eerdere beslissing d.d. 10 december 2010 overweegt de rechtbank nogmaals dat de wettekst een aanpassing omschrijving tenlastelegging toelaat en dat ook de beginselen van goede procesorde er niet aan in de weg staan om de vordering toe te laten.
Nu de dagvaarding thans wel voldoet aan de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering is de dagvaarding niet nietig.
BEVOEGDHEID RECHTBANK
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het onderzoek dat is verricht na de beslissing van het gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden d.d. 6 augustus 2010 nietig is omdat de terugverwijsbeslissing van het gerechtshof definitieve rechtskracht ontbeert nu daartegen cassatieberoep is ingesteld. De rechtbank is daarom niet bevoegd de zaak voort te zetten, zo stelt de raadsman.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Het arrest van het gerechtshof d.d. 6 augustus 2010 betreft een tussenvonnis waartegen, ingevolge artikel 428 van het Wetboek van Strafvordering, beroep in cassatie slechts gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak is toegelaten. Gelet hierop wordt het verweer verworpen.
Het subsidiaire verzoek van de verdediging om het onderzoek te schorsen teneinde het oordeel van de Hoge Raad af te wachten wordt om dezelfde reden eveneens afgewezen. De rechtbank verwijst in dit kader nogmaals naar de eerdere beslissing van de rechtbank op dit punt zoals deze is opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 9 november 2010.
ONTVANKELIJKHEID VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat voor de verdediging aannemelijk is geworden dat er sprake is geweest van een privaat-publieke samenwerking tussen de Tros, Marktplaats en de Bovenregionale recherche. Het programma van Tros-opgelicht is gebruikt voor de opsporing. Een dergelijke handelwijze is in strijd met artikel 1 van het Wetboek van strafrecht en de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) en dient te leiden tot niet ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn vervolging, zo stelt de raadsman.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Omtrent de vermeende samenwerking tussen de politie (BRNON/LIV/OM) en de Tros gedurende het opsporingsonderzoek zijn diverse getuigen door de rechter-commissaris verhoord. Deze verhoren duiden naar het oordeel van de rechtbank eerder op scheiding tussen onderzoek door de politie en de pers dan op samenwerking. De afspraken over de actiedag, waarop wel sprake was van samenwerking, zijn terug te vinden in het mediacontract. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat de officier van justitie om deze reden niet ontvankelijk is in zijn vervolging.
De raadsman heeft verder betoogd dat het Openbaar Ministerie in strijd heeft gehandeld met haar gepubliceerde aanwijzing voorlichting opsporing en vervolging. Het Openbaar Ministerie heeft verdachte in de uitzending van TROS-opgelicht namelijk in zijn eigen woonomgeving herkenbaar in beeld gebracht. Dit is in strijd met voornoemde aanwijzing, zo stelt de raadsman.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Naar het oordeel van de rechtbank is de aanwijzing waarnaar de verdediging verwijst in casu niet van toepassing. De betreffende aanwijzing beschrijft hoe het Openbaar Ministerie en de politie de burger desnodig voorlicht over de opsporing en vervolging van concrete onderzoeken en strafzaken. De uitzending van TROS-opgelicht heeft echter tot doel gehad de burger te waarschuwen voor een bepaald type verkoopactiviteiten van auto’s. De rechtbank ziet daarom geen grond voor het oordeel dat voornoemde aanwijzing in zodanige mate is geschonden dat dit leidt tot het door de raadsman in dit kader beoogde doel.
Met de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat er wel sprake is van een zekere mate van schending van de privacy van verdachte door het in beeld brengen van het interieur van zijn woning. Deze schending is echter niet van dien aard dat deze leidt tot niet ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn vervolging. Wel ziet de rechtbank aanleiding om met deze omstandigheid rekening te houden in het kader van de strafmaat.
Horen getuigen
Nu de verhoren van de reeds toegewezen getuigen de stelling van de verdediging met betrekking tot de vermeende samenwerking tussen de Tros en de politie niet ondersteunen ziet de rechtbank geen aanleiding om het verzoek van de verdediging om het onderzoek te schorsen teneinde een zevental getuigen te horen toe te wijzen.
BEWIJS
De raadsman heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte van de hem ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken.
Voor het antwoord op de vraag of er sprake is van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is bepalend of er sprake is van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen. Van belang is daarbij dat sprake is van een vaste rolverdeling, waarin een zekere hiërarchie valt te ontdekken.
In het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de onderhavige strafzaak, is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam komen vast te staan dat een aantal verdachten zich bezig hield met het dupliceren van auto’s, waarbij gestolen auto’s de identiteit van andere, legale auto’s kregen, en dat er kopers zijn opgelicht door deze omgekatte auto’s aan hen te verkopen. Daartoe werden onder andere kentekenbewijzen vervalst.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er in de strafzaak tegen verdachte en zijn medeverdachten sprake is van een zodanig gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband met als oogmerk het plegen van strafbare feiten, dat van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 Wetboek van Strafrecht kan worden gesproken.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er van een dergelijke organisatie sprake is geweest. Uit het dossier blijkt namelijk dat een aantal verdachten zich gedurende langere tijd op grote schaal en systematisch heeft bezig gehouden met het omkatten van gestolen auto’s en het verkopen van die omgekatte auto’s aan derden. Uit het dossier komt een beeld naar voren van een vaste werkwijze bij het plegen van de strafbare feiten, waarbij verschillende verdachten zich nadrukkelijk bezig houden met verschillende onderdelen van het gehele traject dat de gestolen auto’s afleggen. Zo zijn er verdachten die zich bezighouden met het daadwerkelijk geven van een nieuwe identiteit aan de gestolen auto’s, en er zijn verdachten die zich bij uitstek bezig houden met het gehele verkoopproces. Uit de tapgesprekken blijkt dat er sprake is van een zekere hiërarchie tussen de verdachten.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden gesteld dat àlle verdachten in dit onderzoek hebben deelgenomen aan de criminele organisatie, doch wel dat de organisatie werd gevormd door een aantal van hen. De rechtbank rekent in ieder geval de verdachten [medeverdachte D], [medeverdachte B] en [verdachte] tot deelnemers aan de criminele organisatie, nu zij zich meer dan andere verdachten structureel hebben bezig gehouden met het plegen van de strafbare feiten, waarvan in deze zaak sprake is. De intensiteit van de contacten tussen deze 3 verdachten alsmede de lange periode gedurende welke er sprake is geweest van deze contacten, heeft aan dit oordeel bijgedragen.
Uit de bewijsmiddelen is genoegzaam gebleken dat verdachte een aandeel heeft gehad in de gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie te weten het verkopen van omgekatte auto’s. In dit kader verwijst de rechtbank onder meer naar handelingen die verdachte heeft verricht in het kader van de zaakdossiers zoals die hieronder bewezen zijn verklaard.
Gelet hierop zal een bewezenverklaring ten aanzien van feit 1 volgen.
De verdachte dient van hetgeen hem onder 2, 3, 4 en 5 voor wat betreft de zaakdossiers
49, 64, 84, 159, 118, 203, 215, 235, 250, 370, 396, 291 en 162 ten laste is gelegd te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank volgt de officier van justitie niet in zijn voorgestelde bewijsconstructie dat verdachte en zijn medeverdachten gezien de nauwe samenwerking ten behoeve van het realiseren van het uiteindelijke doel, te weten het verkopen van een gedupliceerde auto, over en weer voor elkaars gedragingen aansprakelijk kunnen worden gesteld.
Hiertoe overweegt de rechtbank dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte voor wat betreft bovengenoemde zaakdossiers dermate nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt dat op grond daarvan kan worden aangenomen dat hij de ten laste gelegde feiten, tezamen en in vereniging met die anderen heeft gepleegd. Het aandeel van verdachte staat naar het oordeel van de rechtbank in een te ver verwijderd verband met deze gepleegde strafbare feiten om dit aandeel in alle ten laste gelegde gevallen als medeplegen te kunnen kwalificeren.
De rechtbank acht hetgeen ten aanzien van de zaakdossiers 77, 106, 117, 191, 196, 198, 199, 205, 255, 257, 315, 249, 253, 254, 190, 134, 202, 204, 227, 248, 252, 256, 260, 261, 316, 318, 319, 321, 251 en 001 ten laste is gelegd wel wettig en overtuigend bewezen op de wijze zoals hieronder bij de betreffende feiten is weergegeven. Hiertoe is redengevend dat uit de bewijsmiddelen is gebleken dat verdachte direct bij deze gevallen betrokken is geweest.
De wetenschap bij verdachte dat de betreffende auto’s van diefstal afkomstig waren is uit de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, genoegzaam af te leiden.
Het verweer: bewijsuitsluiting
Voor zover de raadsman van verdachte zich op het standpunt heeft gesteld dat de inhoud van het beeldmateriaal van ‘Tros Opgelicht’ niet tot het bewijs kan bijdragen overweegt de rechtbank nogmaals dat de getuigenverhoren door de rechter-commissaris meer op scheiding tussen onderzoek door de politie en de pers duiden dan op samenwerking. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom niet gebleken van enige onrechtmatigheid die kan leiden tot bewijsuitsluiting. Van een pseudo-koopactie zoals door de verdediging gesteld is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken.
Het verweer wordt daarom verworpen.
Het verweer: rechtmatigheid beschikking artikel 411a van het Wetboek van Strafvordering:
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat voor het horen van getuigen door de rechter-commissaris tussen 6 augustus 2010 en 10 december 2010 geen enkele rechtsgrond bestond en dat de inhoud van deze verhoren daarom niet als bewijs kunnen worden gebruikt.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer.
Bij arrest van 6 augustus 2010 heeft het gerechtshof Arnhem het vonnis van deze rechtbank d.d. 27 oktober 2009 vernietigd en de zaak op grond van het bepaalde in artikel 423, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering terugverwezen naar deze rechtbank. Vanaf dat moment was de zaak weer aanhangig bij deze rechtbank en bestond er bevoegdheid voor de rechter-commissaris voor het horen van de getuigen.
De verdachte dient van het 4 primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen hem verdachte en [medeverdachte B] en [medeverdachte D], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van diefstallen als bedoeld in artikel 311 wetboek van strafrecht en/of
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van opzetheling als bedoeld in artikel 416/1/A wetboek van strafrecht en/of
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 wetboek van strafrecht en/of
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van valsheid in geschrifte en/of het gebruik maken van valse en/of vervalste geschriften als bedoeld in artikel 225 lid 1 en/of 225 lid 2 wetboek van strafrecht en/of
-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen witwassen van geld en/of auto's en/of andere goederen en/althans voorwerpen als bedoeld in artikel 420bis lid 1 wetboek van strafrecht, althans het plegen van misdrijven;
2.
hij in de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen hierna genoemde auto's en kentekenbewijzen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van die auto's wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof, te weten:
-een in de periode van 1 januari 2007 tot 8 maart 2008 in Frankrijk weggenomen Peugeot 207 (ZD 77) en/of
-een op of omstreeks 18 februari 2008 in Schiedam Renault Espace ([kenteken]) (ZD 106) en/of
-een in de periode van 9 tot 11 april 2008 te Beek (Ubbergen) weggenomen Volkswagen Touran ([kenteken]) (ZD 117) en/of
-een in de periode van 10 september 2008 tot 17 november 2008 in Frankrijk weggenomen Porsche Cayenne ([kenteken]) (ZD 191) en/of
-een op of omstreeks 24 oktober 2008 in Amersfoort weggenomen blauwe Mini Cooper ([kenteken]) (ZD 196) en/of
-een in de periode van 6 tot 8 oktober 2008 in Terheijden weggenomen BMW, type 320 ([kenteken]) (ZD 198) en/of
-een op of omstreeks 15 november 2007 in Rotterdam weggenomen Volvo S80 ([kenteken]) (ZD 199) en/of
-een op of omstreeks 12 december 2008 in Vught weggenomen BMW X5 ([kenteken]) (ZD 205) en/of
-een in de periode van 5 tot 7 februari 2009 in Rotterdam weggenomen Volkswagen Touran ([kenteken]) (ZD 255) en/of
-een in de periode van 17 tot 19 december 2008 in Rotterdam weggenomen Volkswagen Golf GTI ([kenteken]) van [slachtoffer A] (ZD 257) en/of
-een in de periode van 28 tot 30 maart 2009 in Rotterdam Volkswagen Golf GTI ([kenteken]) (ZD 315) en/of
-een op of omstreeks 11 december 2008 in Alphen a/d Rijn weggenomen Peugeot 207, 1.6 HDI ([kenteken]) (ZD 249) en/of
-een op of omstreeks 21 januari 2009 in België weggenomen BMW 318 ([kenteken]) (ZD 253) en/of
-een in de periode van 1 januari 2007 tot 8 april 2009 in Frankrijk weggenomen Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 254) en/of
-een in de periode van 30 september 2008 tot 2 oktober 2008 in Portugaal weggenomen Volkswagen Polo ([kenteken]) (ZD 190) en/of
-een in 2008 in Frankrijk weggenomen Peugeot 207 ([kenteken]) (ZD 134) en/of
-een op of omstreeks 6 oktober 2008 in België weggenomen Volkswagen Crafter ([kenteken]) (ZD 202) en/of
-een op of omstreeks 25 augustus 2008 in Dordrecht weggenomen BMW ([kenteken]) (ZD 204) en/of
-een op of omstreeks 9 februari 2008 in Schiedam weggenomen Citroen C4 ([kenteken]) (ZD 227) en/of
-een op of omstreeks 30 december 2008 in Frankrijk weggenomen BMW ([kenteken]) (ZD 248) en/of
-een op of omstreeks 3 januari 2009 in Nuenen weggenomen BMW 320d ([kenteken]) (ZD 252) en/of
-een in of omstreeks de periode van 6 tot 8 februari 2009 in Wijk en Aalburg weggenomen BMW, type 320SI ([kenteken]) (ZD 256) en/of
-een in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot 8 april 2009 in Belgie weggenomen Mercedes ([kenteken]) (ZD 260) en/of
-een in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot 8 april 2009 in Duitsland weggenomen Volkswagen Touareg ([kenteken]) (ZD 261) en/of
-een in of omstreeks de periode van 16 tot 18 oktober 2008 in Made weggenomen BMW ([kenteken]) (ZD 316) en/of
-een op of omstreeks 13 februari 2009 in Alphen aan den Rijn weggenomen Audi A6 ([kenteken]) (ZD 318) en/of
-een in de periode van 3 tot 5 februari 2009 in Almere weggenomen een BMW 320 ([kenteken]) (ZD 319) en/of
-een in de periode van 18 tot 20 februari 2009 in Rotterdam weggenomen Citroen C5 ([kenteken]) (ZD 321) en/of
-een op of omstreeks 20 januari 2009 in Veldhoven weggenomen Mercedes CLS 320 ([kenteken]) (ZD 251) en/of
-een of meer op of omstreeks 26 november 2008 in Tilburg bij autobedrijf [slachtoffer B] VOF weggenomen kentekenbewijzen (ZD 001);
3.
hij in de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer hierna genoemde aspirant kopers van auto's heeft bewogen tot de afgifte van hierna genoemde geldbedragen, hebbende verdachte en/of zijn mededaders toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
-een auto (laten) voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e), VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje /instructieboekje en/of (aldus) (laten) voorzien van een valse/andere identiteit en/of
-die/een auto, voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e) VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje/instructieboekje en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, via een advertentie op www.markplaats.nl, voor een scherpe prijs te koop aangeboden en/of
-nadat een (aspirant) koper zich, via een in die advertentie vermeld telefoonnummer had gemeld, een afspraak voor een ontmoeting en/of bezichtiging van die auto gemaakt althans laten maken en/of
-nadat de (aspirant) koper de verkoper van de in de advertentie genoemde auto had ontmoet, zich uitgegeven voor de rechtmatige eigenaar en/althans als een te goeder trouw zijnde verkoper en/of
-(aan) die (aspirant) koper die/een auto, voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e) VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje/instructieboekje en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, laten zien en/of
-(daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het in/bij die auto aanwezige VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje /instructieboekje voor die auto was afgegeven en/of (aldus) bij die auto hoorde en/of dat het een "eerlijke" auto betrof en/of
-(vervolgens), nadat er al dan niet over de prijs was onderhandeld en/of er een verkoopprijs, die al dan niet (aanzienlijk) lager lag dan de werkelijke waarde van die auto, overeen was gekomen, die (aspirant) koper meegenomen naar een postkantoor teneinde die auto op naam van die (aspirant) koper te laten overschrijven en/of
-nadat de auto op naam van de (aspirant)koper was overgeschreven, de bij die auto aanwezige papieren en/of sleutels, aan die (aspirant) koper overhandigd, waardoor die (aspirant) koper (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
te weten met betrekking tot (onder andere):
-een Peugeot, type 207 op of omstreeks 7 maart 2008 in Rotterdam, [slachtoffer E] een geldbedrag van 12.000 euro (ZD 77) en/of
-een Renault Espace in of omstreeks de periode van 21 mei 2008 tot 14 juni 2008 in Rotterdam, [slachtoffer G] een geldbedrag van 6750 euro (ZD 106) en/of
-een Volkswagen, type Touran in of omstreeks de periode van 10 april 2008 tot 24 juni 2008 in Zwijndrecht en/of Rotterdam, [slachtoffer H] 12.000 euro (ZD 117) en/of
-een BMW, type 320 op of omstreeks 19 december 2008 in 's-Gravenhage, [slachtoffer I] 14.441 euro (ZD 198) en/of
-een BMW X5 in of omstreeks de periode van 30 januari 2009 tot 1 februari 2009 in Reeuwijk en/of (elders) in Nederland, [slachtoffer J] (een) geldbedrag(en) van 1000 en/of 20.000 euro (ZD 205) en/of
-een Volkswagen Touran op of omstreeks 4 februari 2009 althans in of omstreeks de maand februari 2009 in Naaldwijk, [slachtoffer K] een geldbedrag van 8000 euro (ZD 255) en/of
-een Peugeot 207, 1.6 HDI op of omstreeks 2 maart 2009 in Rotterdam, [slachtoffer M] een geldbedrag van 8200 euro (ZD 249) en/of
-een Volkswagen Golf op of omstreeks 20 februari 2009 in Waddinxveen, [slachtoffer N] een geldbedrag van 12.000 euro (ZD 254) en/of
-een Peugeot 207 op of omstreeks 13 mei 2008 in Brielle althans in Nederland [slachtoffer P] een boot en/of een geldbedrag van 15.950 euro althans enig geldbedrag (ZD 134) en/of
-een Volkswagen Crafter op of omstreeks 19 februari 2009 althans in of omstreeks de periode van 26 december 2008 tot 20 februari 2009 in Nuenen en/of Rotterdam althans in Nederland [slachtoffer Q] een geldbedrag van 13.500 euro althans enig geldbedrag (ZD 202) en/of
-een BMW in of omstreeks de periode van 7 tot 13 september 2008 in Neede althans in Nederland [slachtoffer S] een geldbedrag van 25.000 euro althans enig geldbedrag (ZD 204) en/of
-een Citroen C4 op of omstreeks 13 december 2008 in Rotterdam [slachtoffer U] een geldbedrag van 4000 euro althans enig geldbedrag (ZD 227) en/of
-een BMW op of omstreeks 3 februari 2009 in Nieuwerkerk aan den IJssel althans in Nederland [slachtoffer W] een geldbedrag van 16.800 euro (ZD 248) en/of
-een BMW 320d in of omstreeks de periode van 20 tot 30 januari 2009 in Reeuwijk [slachtoffer Y] een geldbedrag van 2000 euro (ZD 252) en/of
-een BMW, type 320SI in of omstreeks de periode van 14 maart 2009 tot 2 april 2009 in Capelle aan de IJssel althans in Nederland [slachtoffer Z] een
geldbedrag van 15.500 euro (ZD 256) en/of
- een BMW in of omstreeks de periode de maand november 2008 in Amersfoort althans in Nederland [slachtoffer AA] een geldbedrag van 23.000 euro althans enig geldbedrag (ZD 316).
4. subsidiair:
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse kentekenbewijzen, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die geschriften telkens echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken telkens hierin dat die kentekenbewijzen bij te verkopen auto's werden gevoegd en/of werden gebruikt om die auto's bij een postkantoor op naam van de koper te laten overschrijven en/of vervolgens na de verkoop van die auto's aan de kopers werden overhandigd en bestaande die vervalsing hierin dat (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op die kentekenbewijzen een of meer gegevens te weten (onder andere):
-het typegoedkeuringsnummer en/of
-het kenteken en/of
-het VIN-nummer en/of
-het chassisnummer en/of
-het merk en/of type van de auto en/of
-de kleur van de auto en/of
-de datum afgifte van de/het kentekenbewijzen/kentekenbewijs van:
-een Peugeot, type 207 (ZD 77) en/of
-een Renault Espace ([kenteken]) (ZD 106) en/of
-een Volkswagen, type Touran ([kenteken]) (ZD 117) en/of
-een Porsche, type Cayenne ([kenteken]) (ZD 191) en/of
-een Mini Cooper ([kenteken]) (ZD 196) en/of
-een BMW, type 320 ([kenteken]) (ZD 198) en/of
-een BMW X5 ([kenteken]) (ZD 205) en/of
-een Volkswagen Touran ([kenteken]) (ZD 255) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 257) en/of
-een Volkswagen Golf GTI ([kenteken]) (ZD 315) en/of
-een Peugeot 207, 1.6 HDI ([kenteken]) (ZD 249) en/of
-een BMW 318 ([kenteken]) (ZD 253) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 254) en/of
-een Volkswagen Polo ([kenteken]) (ZD 190) en/of
-een Peugeot 207 ([kenteken]) (ZD 134) en/of
-een Volkswagen Crafter ([kenteken]) (ZD 202) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 204) en/of
-een Citroen C4 ([kenteken]) (ZD 227) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 248) en/of
-een BMW 320d ([kenteken]) (ZD 252) en/of
-een BMW, type 320SI ([kenteken]) (ZD 256) en/of
-een Mercedes ([kenteken]) (ZD 260) en/of
-een Volkswagen Touareg ([kenteken]) (ZD 261) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 316) en/of
-een Audi A6 ([kenteken]) (ZD 318) en/of
-een een BMW 320 ([kenteken]) (ZD 319) en/of
-een Citroen C5 ([kenteken]) (ZD 321) en/of
-een Mercedes CLS 320 ([kenteken]) (ZD 251) en/of
waren vermeld terwijl die gegevens (telkens) niet bij die auto's hoorden en/of niet voor die auto's waren afgegeven;
5.
hij in de periode van 23 mei 2005 tot 8 april 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, voorwerpen, te weten auto's te weten
-een Peugeot, type 207 (ZD 77) en/of
-een Renault Espace ([kenteken]) (ZD 106) en/of
-een Volkswagen, type Touran ([kenteken]) (ZD 117) en/of
-een Porsche, type Cayenne ([kenteken]) (ZD 191) en/of
-een Mini Cooper ([kenteken]) (ZD 196) en/of
-een BMW, type 320 ([kenteken]) (ZD 198) en/of
-een BMW X5 ([kenteken]) (ZD 205) en/of
-een Volkswagen Touran ([kenteken]) (ZD 255) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 257) en/of
-een Volkswagen Golf GTI ([kenteken]) (ZD 315) en/of
-een Peugeot 207, 1.6 HDI ([kenteken]) (ZD 249) en/of
-een BMW 318 ([kenteken]) (ZD 253) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 254) en/of
-een Volkswagen Polo ([kenteken]) (ZD 190) en/of
-een Peugeot 207 ([kenteken]) (ZD 134) en/of
-een Volkswagen Crafter ([kenteken]) (ZD 202) en/of
-een Volkswagen Golf ([kenteken]) (ZD 203) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 204) en/of
-een Citroen C4 ([kenteken]) (ZD 227) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 248) en/of
-een BMW 320d ([kenteken]) (ZD 252) en/of
-een BMW, type 320SI ([kenteken]) (ZD 256) en/of
-een Mercedes ([kenteken]) (ZD 260) en/of
-een Volkswagen Touareg ([kenteken]) (ZD 261) en/of
-een BMW ([kenteken]) (ZD 316) en/of
-een Audi A6 ([kenteken]) (ZD 318) en/of
-een een BMW 320 ([kenteken]) (ZD 319) en/of
-een Citroen C5 ([kenteken]) (ZD 321) en/of
-een Mercedes CLS 320 ([kenteken]) (ZD 251) en/of
en geldbedragen (welke door de verkoop van die auto's waren verkregen) en kentekenbewijzen (welke bij die auto's waren gevoegd) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij en/of zijn mededaders wist(en) dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf;
Van het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
1.
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven,
Strafbaar gesteld bij artikel 140 van het wetboek van Strafrecht.
2.
Medeplegen van opzetheling,
strafbaar gesteld bij artikel 416 juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht.
3.
Medeplegen van oplichting,
strafbaar gesteld bij artikel 326 juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht.
4 subsidiair,
Medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst,
strafbaar gesteld bij artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht.
5.
Medeplegen van witwassen,
strafbaar gesteld bij artikel 420 bis van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht brengt de rechtbank bij het opleggen van na te melden straf in rekening de straf die de verdachte bij vonnissen van de politierechter d.d. 10 augustus 2010, 4 februari 2009 en 9 oktober 2007 is opgelegd.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank rekent het de verdachte ernstig aan dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die als oogmerk had het verkopen van omgekatte gestolen auto’s. Het in georganiseerd verband meewerken aan een dergelijke organisatie vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde.
Daarnaast laat de rechtbank wegen dat verdachte door zijn handelwijze misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat in het handelsverkeer gebruikelijk is. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging voorts gelet op de periode waarin de strafbare feiten zijn gepleegd, de hoeveelheid strafbare feiten, de rol van verdachte binnen de organisatie en de grote hoeveelheid benadeelde partijen.
Daarnaast heeft de rechtbank ter terechtzitting de beelden van de uitzending van Tros opgelicht bekeken. Met de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een zekere mate van schending van de privacy van verdachte door het in beeld brengen van het interieur van de woning van verdachte en daarmee van zijn intieme woonomgeving. De rechtbank ziet in deze omstandigheid, alsmede in de omstandigheid dat
verdachte van een aanzienlijk aantal zaakdossiers wordt vrijgesproken, aanleiding om de door de officier van justitie geëiste straf enigszins te matigen.
De rechtbank ziet echter wel aanleiding om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur op te leggen.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 4 tot en met 15, 17 tot en met 25, 27 tot en met 49, 52 tot en met 101, 106, 111 tot en met 121 genummerde voorwerpen onttrekken aan het verkeer omdat deze voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten zijn aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of het algemeen belang dan wel omdat deze voorwerpen geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de feiten zijn verkregen of met betrekking tot welke de feiten zijn begaan.
De rechtbank is van oordeel dat het op de beslaglijst onder 26 genummerde voorwerp dient te worden verbeurdverklaard, omdat dit voorwerpen door middel van het strafbare feit is verkregen.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de op de beslaglijst onder 1, 2, 16 genummerde voorwerpen aan de rechthebbende, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 7 maart 2011;
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 27, 36f en 56 van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partijen
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het voegingsformulier ingevolge artikel 51b, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering dient te geschieden voor aanvang van het onderzoek ter terechtzitting en dat een aantal voegingsformulieren daarom te laat zijn ingediend.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
Noch de tekst van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering, noch de wetsgeschiedenis verzetten zich ertegen dat een voegingsformulier dat later is ingediend wordt aangemerkt als een voeging in de zin van artikel 51b lid 1 van het Wetboek van Strafvordering, mits de officier van justitie nog niet is aangevangen met het requisitoir.
Ten aanzien van de benadeelde partijen (zaakdossiers 49, 84, 215, 256, 118, 134, 203, 227, 321, 370, 396, 106 en 64):
De rechtbank zal de benadeelde partijen [slachtoffer C], [slachtoff[slachtoffer F], [slachtoffer T], [slachtoffer Z], [slachtoffer O], [slachtoffer P], [slachtoffer R], [slachtoffer U], [slachtoffer AB]/[slachtoffer AC], [slachtoffer AD], [slachtoffer AF], [slachtoffer G] en [slachtoffer D] niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, omdat verdachte van de feiten ten gevolge waarvan deze benadeelde partijen rechtstreeks schade zouden hebben geleden zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer E] (zaakdossier 77):
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer E] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 3 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op het voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 12.000,- vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer E] is naar het oordeel van de rechtbank voor wat het meer gevorderde betreft niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal voorts terzake van het onder 3 bewezen verklaarde feit aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 12.000,- ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer E].
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer K] (zaakdossier 255):
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer K] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 3 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op het voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 8.000,- vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer K] is naar het oordeel van de rechtbank voor wat het meer gevorderde betreft niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal voorts terzake van het onder 3 bewezen verklaarde feit aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 8.000,- ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer K].
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer M] (zaakdossier 249):
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer M] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 3 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op het voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 8.200,- vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer M] is naar het oordeel van de rechtbank voor wat het meer gevorderde (kosten RDW en rijkosten) betreft niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal voorts terzake van het onder 3 bewezen verklaarde feit aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 8.200,- ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer M].
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer N] (zaakdossier 254):
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer N] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 3 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op het voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 12.000,-
De kosten voor rechtsbijstand zijn naar het oordeel van de rechtbank niet aan te merken als rechtstreekse schade in de zin van artikel 51a, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering geleden door het onder 3 bewezen verklaarde feit, maar komen met toepassing van artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering wel voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank hanteert hierbij dezelfde maatstaf als in civiele procedures. Die kosten worden begroot op € 250,- (zijnde 1 punt als vermeld in het liquidatietarief kantonzaken 2011 voor het opstellen en indienen van het voegingsformulier).
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De rechtbank zal voorts terzake van het onder 3 bewezen verklaarde feit aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 12.000,- ten behoeve van het slachtoffer Karoköse.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer J] (zaakdossier 205):
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer J] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 3 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op het voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 21.000,- vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De rechtbank zal voorts terzake van het onder 3 bewezen verklaarde feit aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 21.000,- ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer J].
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer H] (zaakdossier 117):
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer H] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 3 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op het voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 12.098,- vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer H] is naar het oordeel van de rechtbank voor wat het meer gevorderde betreft niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal voorts terzake van het onder 3 bewezen verklaarde feit aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 12.098,- ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer H].
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer S] (zaakdossier 204):
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer S] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 3 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op het voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 25.000,- vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer S] is naar het oordeel van de rechtbank voor wat het meer gevorderde betreft niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal voorts terzake van het onder 3 bewezen verklaarde feit aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 25.000,- ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer S].
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer W] (zaakdossier 248):
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer W] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 3 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op het voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 16.800,- vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De rechtbank zal voorts terzake van het onder 3 bewezen verklaarde feit aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 16.800,- ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer W].
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer AA] (zaakdossier 316):
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer AA] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 3 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op het voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 23.000,- vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer AA] is naar het oordeel van de rechtbank voor wat het meer gevorderde betreft niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal voorts terzake van het onder 3 bewezen verklaarde feit aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 23.000,- ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer AA].
BESLISSING
Het onder 4 primair ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het 1, 2, 3, 4 primair en 5 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 26 genummerde voorwerp.
De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 4 tot en met 15, 17 tot en met 25, 27 tot en met 49, 52 tot en met 101, 106, 111 tot en met 121 genummerde voorwerpen.
De rechtbank gelast de bewaring van de op de beslaglijst onder 1, 2, 16 genummerde voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende(n).
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer E] (zaakdossier 77):
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer E], wonende te Rotterdam, van een bedrag van € 12.000,- (zegge: twaalfduizend euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 3 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 7 maart 2008 tot die van de voldoening, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader/mededaders betaalt/betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 12.000,-, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer E], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 95 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer E], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer E] voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer K] (zaakdossier 255):
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer K], wonende te Naaldwijk, van een bedrag van € 8.000,- (zegge: achtduizend euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 3 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 4 februari 2009 tot die van de voldoening, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader/mededaders betaalt/betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 8.000,-, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer K], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 75 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer K], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer K] voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer M] (zaakdossier 249):
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer M], wonende te Heemstede, van een bedrag van € 8.200,- (zegge: achtduizend en tweehonderd euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 3 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 2 maart 2009, tot die van de voldoening, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader/mededaders betaalt/betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 8.200,-, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer M], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 76 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer M], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer M] voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer N] (zaakdossier 254):
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer N] wonende te Katwijk, van een bedrag van € 12.000,- (zegge: twaalfduizend euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 3 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 20 februari 2009 tot die van de voldoening, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader/mededaders betaalt/betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 250, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 12.000,- ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer N], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 95 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer N] in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer N], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer J] (zaakdossier 205):
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer J], wonende te Roermond, van een bedrag van € 21.000,- (zegge: eenentwintigduizend euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 3 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 30 januari 2009 tot d
ie van de voldoening, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader/mededaders betaalt/betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 21.000,-, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer J], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 140 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer J], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer H] (zaakdossier 117):
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer H], wonende te Zeist, van een bedrag van € 12.098,- (zegge: twaalfduizend en achtennegentig euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 3 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 10 april 2008 tot die van de voldoening, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader/mededaders betaalt/betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 12.098,-, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer H], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 95 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer H], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer H] voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer S] (zaakdossier 204):
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer E], wonende te Rotterdam, van een bedrag van € 25.000,- (zegge: vijfentwintigduizend euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 3 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 7 september 2008 tot die van de voldoening, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader/mededaders betaalt/betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 25.000,-, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer S], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 160 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer S], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer S] voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer W] (zaakdossier 248):
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer W] wonende te Zevenhuizen, van een bedrag van € 16.800,- (zegge: zestienduizend en achthonderd euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 3 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 3 februari 2009 tot die van de voldoening, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader/mededaders betaalt/betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 16.800,-, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer W], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 119 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer W], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer AA] (zaakdossier 316):
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer AA], wonende te Amersfoort, van een bedrag van € 23.000,- (zegge: drieëntwintig duizend euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 3 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 1 november 2008 tot die van de voldoening, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader/mededaders betaalt/betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 23.000,-, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer AA], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 150 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer AA], daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer AA] voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de benadeelde partijen (zaakdossiers 49, 84, 215, 256, 118, 134, 203, 227, 321, 370, 396, 106 en 64):
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer C], [slachtoff[slachtoffer F], [slachtoffer T], [slachtoffer Z], [slachtoffer O], [slachtoffer P], [slachtoffer R], [slachtoffer U], [slachtoffer AB]/[slachtoffer AC], [slachtoffer AD], [slachtoffer AF], [slachtoffer G] en [slachtoffer D] in hun vorderingen niet ontvankelijk zijn en dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
De rechtbank wijst de vordering tot gevangenneming af.
Aldus gewezen door mr. G.P. Nieuwenhuis, voorzitter, mrs. A.J. Louter en S.M. Milani, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juni 2011.
Mrs. G.P. Nieuwenhuis en A.J. Louter waren buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.