ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ7545
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Wraking
- J.A.O.A.M. van Aerde
- G.H. Meijer
- H.F.J.M. Schröder
- Rechtspraak.nl
Wraking van een rechter in een civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 8 april 2011 een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek tot wraking was ingediend door een verzoekster die zich in een civiele procedure bevond tegen een eisende partij. De verzoekster was van mening dat de kantonrechter, mr. [A], partijdig was en had haar bezwaren geuit in een schriftelijk wrakingsverzoek en tijdens een mondelinge behandeling. De procedure omvatte meerdere stappen, waaronder een comparitie van partijen op 16 februari 2011 en een mondelinge behandeling op 25 maart 2011, waarbij de verzoekster aanwezig was en pleitaantekeningen overhandigde.
De verzoekster stelde dat opmerkingen van de rechter tijdens de comparitie de indruk wekten dat zij partijdig was. Ze voelde zich terechtgewezen en behandeld als een klein kind, en was van mening dat de rechter haar onterecht had aangesproken op de wijze waarop zij haar zaak presenteerde. De rechter had haar ook geadviseerd om in hoger beroep te gaan, wat de verzoekster interpreteerde als een aanwijzing dat zij geen gelijk zou krijgen. De rechtbank oordeelde echter dat de verzoekster onvoldoende concrete feiten en omstandigheden had aangedragen die de vrees voor partijdigheid objectief konden rechtvaardigen. De rechtbank benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het wrakingsverzoek ongegrond was en wees het af. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.