ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ7333
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Wraking
- J.H.M. Hesseling
- H.C. Moorman
- L.M. Rijksen
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter mr. [A] in civiele procedure tegen Bank of Scotland PLC
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 22 april 2011 een wrakingsverzoek behandeld van verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. J.F. Bienfait. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. [A], die als rechter betrokken was bij een civiele procedure tussen verzoeker en Bank of Scotland PLC (BoS). Verzoeker stelde dat mr. [A] in eerdere procedures betrokken was geweest en dat dit leidde tot een schijn van vooringenomenheid. Hij verwees naar een eerdere uitspraak van mr. [A] in een kort gedingprocedure, waarin hij een beroep deed op een termijnoverschrijding die volgens hem leidde tot een nietige executie. Verzoeker meende dat de opmerking van mr. [A] tijdens de zitting, dat hij maar in hoger beroep moest gaan, de schijn van partijdigheid wekte.
De rechtbank oordeelde dat een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De rechtbank benadrukte dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd moet zijn en dat er concrete feiten moeten zijn die deze vrees onderbouwen. In dit geval concludeerde de rechtbank dat verzoeker niet voldoende had aangetoond dat mr. [A] vooringenomen was. De rechtbank stelde vast dat de beslissing van mr. [A] om het beroep van verzoeker op de termijnoverschrijding niet mee te wegen, een processuele beslissing was en niet duidde op partijdigheid.
Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek ongegrond verklaard en afgewezen. De beslissing werd genomen door de rechters J.H.M. Hesseling, H.C. Moorman en L.M. Rijksen, en werd in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.