ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ6164
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. den Haan
- M.D. Moeke
- Rechtspraak.nl
Wijziging bijstandsuitkering alleenstaande ouder na plaatsing kind in crisisopvang
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 1 april 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een alleenstaande moeder en het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg. De moeder ontving een bijstandsuitkering op basis van de norm voor alleenstaande ouders, maar na de plaatsing van haar 11-jarige dochter in een crisisopvang per 1 juli 2010, heeft het college haar uitkering gewijzigd naar de norm voor alleenstaanden. De moeder heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft zij beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 10 februari 2011 heeft de rechtbank de zaak behandeld. De moeder was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de gemeente werd vertegenwoordigd door H.J.G. Meijer. De rechtbank heeft overwogen dat volgens de Wet werk en bijstand (WWB) een alleenstaande ouder wordt gedefinieerd als iemand die de volledige zorg heeft voor een of meer kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder, door de plaatsing van haar dochter in de crisisopvang, niet langer de volledige zorg had over haar kind.
De rechtbank heeft de argumenten van de moeder, die verwees naar eerdere uitspraken waarin volledige zorg werd aangenomen bij verblijf van een kind in een internaat, niet gevolgd. De rechtbank oordeelde dat de zorg voor het kind in dit geval feitelijk was toevertrouwd aan de crisisopvang, en dat de moeder niet voldeed aan de criteria voor volledige zorg zoals gedefinieerd in de WWB. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat de wijziging van de bijstandsuitkering door het college terecht was en heeft het beroep van de moeder ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr.drs. H. den Haan, rechter, en mr. M.D. Moeke als griffier.