ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ3923

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
3 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
534889 CV 11-161
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en proceskosten in civiele procedure tussen Ziggo B.V. en gedaagde partij

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 3 mei 2011, stond de besloten vennootschap Ziggo B.V. centraal als eisende partij in conventie en verwerende partij in reconventie. De gedaagde partij, aangeduid als '[gedaagde partij]', procedeerde in persoon. De zaak begon met een dagvaarding op 15 december 2010, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De gedaagde partij vorderde een betaling van € 675,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, als gevolg van vermeende omzetschade door onrechtmatig handelen van Ziggo. Ziggo voerde verweer en vroeg om veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.

De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van de gedaagde partij in zowel conventie als reconventie moesten worden afgewezen. De rechter stelde vast dat het onterecht in rechte betrekken van de gedaagde partij door Ziggo, zonder bijzondere omstandigheden, geen onrechtmatige daad opleverde. Dit leidde tot de conclusie dat Ziggo niet aansprakelijk was voor de gevorderde omzetschade. Bovendien werd vastgesteld dat de gedaagde partij geen zitting had bijgewoond, waardoor er geen recht op vergoeding van proceskosten bestond op basis van artikel 238 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

De rechter wees de vordering van de gedaagde partij af en veroordeelde Ziggo in de proceskosten, terwijl de gedaagde partij als in het ongelijk gestelde partij in reconventie ook in de proceskosten werd veroordeeld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bijzondere omstandigheden om een onrechtmatige daad te kunnen vaststellen in civiele procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Zwolle
zaaknr.: 534889 CV EXPL 11-161
datum : 3 mei 2011
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZIGGO B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie, verder te noemen “Ziggo”,
gemachtigde LAVG Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[GEDAAGDE PARTIJ],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij in conventie,
verwerende partij in reconventie, verder te noemen “[gedaagde partij]”,
procederend in persoon.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- de dagvaarding d.d. 15 december 2010
- de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie.
Het geschil
in conventie
Na aanvankelijk veroordeling van [gedaagde partij] te hebben gevorderd tot betaling van een hoofdsom van € 75,25, te vermeerderen met de wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, heeft Ziggo naar aanleiding van het verweer van [gedaagde partij] verzocht om de procedure tegen hem te royeren.
[gedaagde partij] heeft verweer gevoerd en verzocht Ziggo in de proceskosten te veroordelen.
in reconventie
[gedaagde partij] vordert de veroordeling van Ziggo tot betaling van een bedrag van € 675,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en proceskosten.
Ziggo heeft verweer gevoerd en verzocht [gedaagde partij] in de proceskosten te veroordelen.
De beoordeling
In conventie en reconventie
1.
Gelet op de samenhang van de vordering in reconventie met de vordering in conventie, zullen de geschillen samen worden beoordeeld.
2.
Bij conclusie van repliek in conventie heeft Ziggo verzocht om doorhaling van de procedure. Een zogeheten “royement” van de procedure kan ingevolge artikel 246 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) enkel op verlangen van beide partijen geschieden. Bij conclusie van dupliek in conventie heeft [gedaagde partij] aangegeven niet met het verzoek om doorhaling in te stemmen. Daarom kan aan het verzoek van Ziggo geen gevolg worden gegeven. Nu gelet op de strekking van het verzoek tot doorhaling kan worden aangenomen dat Ziggo haar vordering jegens [gedaagde partij] niet langer wenst te handhaven, zal haar vordering om die reden worden afgewezen.
3.
Ziggo zal als de in het ongelijk gestelde partij in conventie worden veroordeeld in de proceskosten, waarbij in aanmerking zal worden genomen dat [gedaagde partij] in persoon procedeert.
4.
[gedaagde partij] heeft aan zijn tegenvordering ten grondslag gelegd dat hij door het onrechtmatig handelen van Ziggo omzetschade heeft geleden ten bedrage van € 675,00. Volgens [gedaagde partij] hebben de werkzaamheden die hij aan de onderhavige zaak heeft besteed tijdens kantooruren moeten plaatsvinden, waardoor hij de betreffende tijd niet declarabel heeft kunnen besteden.
5.
Het enkele feit dat Ziggo [gedaagde partij] ten onrechte in rechte heeft betrokken geeft, behoudens bijzondere omstandigheden, geen grond om te oordelen dat Ziggo onrechtmatig heeft gehandeld jegens [gedaagde partij] (zie onder meer Hoge Raad 27 juni 1997, LJN ZC2404). Nu geen bijzondere omstandigheden zijn gesteld dan wel gebleken, is Ziggo niet gehouden om de door [gedaagde partij] beweerde omzetschade te vergoeden.
Voorts is er geen aanleiding om de door [gedaagde partij] gestelde kosten op grond van artikel 238 Rv voor vergoeding in aanmerking te laten komen. Artikel 238 Rv bepaalt weliswaar dat noodzakelijke reis-, verlet- en verblijfskosten voor de in persoon procederende partij voor vergoeding in aanmerking komen, maar als voorwaarde geldt daarbij dat deze kosten moeten samenhangen met het bijwonen van zitting(en). Vaststaat dat [gedaagde partij] in de onderhavige zaak geen zitting heeft bijgewoond.
Het voorgaande leidt er toe dat de vordering van [gedaagde partij] zal worden afgewezen.
6.
[gedaagde partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie worden veroordeeld in de proceskosten.
De beslissing
De kantonrechter:
In conventie
I wijst de vordering af;
II veroordeelt Ziggo in de proceskosten, voor zover gevallen aan de zijde van [gedaagde partij] tot op heden begroot op nihil;
In reconventie
III wijst de vordering af;
IV veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten, voor zover gevallen aan de zijde van Ziggo tot op heden begroot op € 200,00.
Aldus gewezen door mr. C.H. de Haan, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 3 mei 2011, in de tegenwoordigheid van de griffier.