ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ3290
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot toekenning van huurderschap bij samenwoning door onvoldoende bewijs van duurzaamheid
In deze zaak vorderden eisende partijen, [eisende partij 1] en [eisende partij 2], dat [eisende partij 2] met terugwerkende kracht als medehuurder zou worden erkend door de stichting Woningstichting Openbaar Belang. De vordering werd afgewezen door de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 3 mei 2011. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende feiten en omstandigheden waren gesteld die konden aantonen dat de gemeenschappelijke huishouding tussen de eisende partijen een duurzaam karakter had. De zaak draaide om de vraag of [eisende partij 2] recht had op medehuurschap, nu [eisende partij 1] in september 2010 naar het buitenland was vertrokken en de toestemming van Openbaar Belang ontbrak.
De kantonrechter stelde vast dat Openbaar Belang niet betwistte dat [eisende partij 2] meer dan twee jaar in het gehuurde had gewoond, maar handhaafde het standpunt dat er geen duurzame gemeenschappelijke huishouding was. De rechter benadrukte dat de duurzaamheid van de huishouding bepaald wordt door zowel objectieve als subjectieve factoren, zoals de duur van de samenwoning en de intenties van de betrokkenen. De eisende partijen konden echter niet overtuigend aantonen dat zij de intentie hadden om de gemeenschappelijke huishouding duurzaam te maken.
De kantonrechter concludeerde dat de vordering van [eisende partij 1] en [eisende partij 2] moest worden afgewezen, omdat zij niet voldoende bewijs hadden geleverd voor de duurzaamheid van hun samenwoning. De rechter veroordeelde hen bovendien in de proceskosten van Openbaar Belang, die op € 400,00 werden begroot. Deze uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van duurzaamheid in huurzaken, vooral wanneer het gaat om medehuurschap.