ECLI:NL:RBZLY:2011:BQ1597

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
12 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.996573-10 (P)
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Illegale handel in professioneel vuurwerk en witwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 12 april 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het illegaal in omloop brengen van professioneel vuurwerk en het witwassen van de opbrengsten daarvan. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. A. Kupelian, werd beschuldigd van het voorhanden hebben van ongeveer 650 kilogram professioneel vuurwerk, dat niet voldeed aan de eisen van het Vuurwerkbesluit, en het verkopen daarvan aan minderjarigen. Tijdens de terechtzitting op 29 maart 2011 heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd, waarin hij toegaf dat hij wist dat het vuurwerk illegaal was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2010 tot en met 8 november 2010 professioneel vuurwerk heeft verkocht aan verschillende afnemers, waaronder minderjarigen. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld voor de ten laste gelegde feiten, waarbij zij verwees naar de bekennende verklaring van de verdachte, tapgesprekken en observaties door de politie. De verdediging heeft betoogd dat er geen opzet was en dat de verdachte slechts handelde uit een hobby. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte opzettelijk handelde en dat er sprake was van witwassen van de opbrengsten van de illegale vuurverkoop. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 133 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast zijn de in beslag genomen voorwerpen, waaronder het vuurwerk, onttrokken aan het verkeer en is een geldbedrag van ongeveer 17.000 euro verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector strafrecht
Parketnummer: 07.996573-10 (P)
Vonnis van de meervoudige economische kamer d.d. 12 april 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op 29 maart 2011. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Kupelian, advocaat te Amsterdam. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.C.A. Plantenga en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.
2 DE TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 8 november 2010 te Almere-Haven, gemeente Almere, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk,
(totaal) ongeveer 650 kilogram professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- mortierbom(men) te weten 72, althans één of meer DS03 en/of 60 althans één of meer DS04 en/of
- knalvuurwerk te weten 1050, althans één of meer banger(s) Cobra 6 en/of
- knalvuurwerk te weten 150, althans één of meer banger(s) Atomic en/of
- knalvuurwerk te weten 4000, althans één of meer nitraat/nitraten Fenix FP3 en/of
- knalvuurwerk te weten 960, althans één of meer nitraat/nitraten Colour Salute en/of
- knalvuurwerk te weten 1100, althans één of meer vlinder(s) en/of
- 400, althans één of meer signaalraket(ten) zink-2006 en/of
- knalvuurwerk te weten 101, althans één of meer Napolitaanse bom(men)
voorhanden heeft gehad;
en/of
hij op of omstreeks 8 november 2010 te Almere-Haven, gemeente Almere, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk,
als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis (totaal) ongeveer 650 kilogram professioneel vuurwerk, te weten:
- mortierbom(men) te weten 72, althans één of meer DS03 en/of 60 althans één of meer DS04 en/of
- knalvuurwerk te weten 1050, althans één of meer banger(s) Cobra 6 en/of
- knalvuurwerk te weten 150, althans één of meer banger(s) Atomic en/of
- knalvuurwerk te weten 4000, althans één of meer nitraat/nitraten Fenix FP3 en/of
- knalvuurwerk te weten 960, althans één of meer nitraat/nitraten Colour Salute en/of
- knalvuurwerk te weten 1100, althans één of meer vlinder(s) en/of
- 400, althans één of meer signaalraket(ten) zink-2006 en/of
- knalvuurwerk te weten 101, althans één of meer Napolitaanse bom(men)
voorhanden heeft gehad;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 november 2010 te Almere-Haven, gemeente Almere, opzettelijk (650 kilogram) vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, te weten (een) mortierbom(men) en/of (een) lawinepijl(en) en/of banger(s) voor handen heeft gehad in een loods aan de [adres loods], althans buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4. Vuurwerkbesluit en/of in artikel 2.2.2, 3.2.1 en/of 3A.2.1. Vuurwerkbesluit waarvoor een omgevingsvergunning is verleend die betrekking heeft op de opslag van een vuurwerk en/of artikel 2.2.1. Vuurwerkbesluit, waarvoor een melding is gedaan krachtens artikel 2.2.3. Vuurwerkbesluit;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 8 november 2010 in Nederland, opzettelijk
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik te weten:
- knalvuurwerk, te weten banger(s) met omschrijving Cobra 6 en/of
- knalvuurwerk, te weten vlinder(s) en/of
- knalvuurwerk, te weten Napolitaanse bom(men)
- op of omstreeks 4 november 2010 te Almere aan [afnemer 1] en/of
- op of omstreeks 6 november 2010 te Gorichem aan [afnemer 2] en/of
- op of omstreeks 6 november 2010 te Leiden aan [afnemer 3]
- op of omstreeks 6 november 2010 te Amsterdam aan [afnemer 4] (geboren [geboortedatum afnemer 4])
- op of omstreeks 7 november 2010 te Amersfoort aan [afnemer 5] (geboren [geboortedatum afnemer 5])
althans aan anderen of een ander ter beschikking heeft gesteld;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 8 november 2010 in Nederland, opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten:
- knalvuurwerk, te weten banger(s) met omschrijving Cobra 6 en/of
- knalvuurwerk, te weten vlinder(s) en/of
- knalvuurwerk, te weten Napolitaanse bom(men)
- op of omstreeks 4 november 2010 te Almere aan [afnemer 1] en/of
- op of omstreeks 6 november 2010 te Gorinchem aan [afnemer 2] en/of
- op of omstreeks 6 november 2010 te Leiden aan [afnemer 3] en/of
- op of omstreeks 6 november 2010 te Amsterdam aan [afnemer 4] (geboren [geboortedatum afnemer 4]) en/of
- op of omstreeks 7 november 2010 te Amersfoort aan [afnemer 5] (geboren [geboortedatum afnemer 5]) althans aan (een) ander(en) dan (een) perso(o)n(en) met gespecialiseerde kennis ter beschikking heeft gesteld;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 8 november 2010 te Almere-Haven, gemeente Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) (ongeveer 17.000 euro), althans enig(e) geldbedrag(en) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, terwijl hij en/of zijn mededaders(s) wist(en) dat voornoemde voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, te weten het voorhanden hebben en/of afleveren van vuurwerk dat niet voldeed aan de eisen van het Vuurwerkbesluit;
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
3 DE VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
4.1 Inleiding
Bij de beoordeling van deze zaak stelt de rechtbank op basis van het voorliggende procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting het navolgende vast.
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten
In mei 2010 wordt in het kader van een vuurwerkonderzoek enige informatie verkregen over een man uit Almere die in vuurwerk zou handelen. De politie achterhaalt dat dit mogelijk [naam verdachte] is en start het onderzoek 14Niger. [naam verdachte] is als verdachte aangemerkt en stelselmatig geobserveerd. Tevens is zijn mobiele telefoon getapt. Hieruit bleek onder meer het navolgende.
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
Naar aanleiding van getapte gesprekken van 4, 6 en 7 november 2011 blijkt dat de later aangehouden verdachte contact heeft met een persoon die aangaf nog veel vuurwerk te hebben en daarvan afwilde. Deze persoon wordt door de politie geïdentificeerd als [naam mogelijke medeverdachte].
Tijdens een observatie op 8 november 2010 wordt verdachte opgehaald door [naam getuige]. Verdachte en [naam getuige] rijden naar een carpoolplaats langs de snelweg in Vaassen. Aldaar stapt een derde persoon in en rijden zij naar een loods in Nijbroek. Er wordt ongeveer 650 kilo vuurwerk in een aanhanger geladen en vervolgens rijden verdachte en [naam getuige] terug naar een garagebox in Almere.
Op de [adres loods] te Almere-Haven werd verdachte nabij een door hem gehuurde garagebox met het vuurwerk aangehouden. Het vuurwerk werd inbeslaggenomen en nader onderzocht. Onderzoek wees uit dat het ging om vuurwerk dat niet voldeed aan het Vuurwerkbesluit en omschreven kon worden als professioneel vuurwerk.
De heer [naam getuige] heeft een getuigenverklaring afgelegd.
Ter terechtzitting van 29 maart 2011 heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd.
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde
Op 4 november 2010 vindt er in Almere een gecontroleerde aflevering van vuurwerk plaats aan [afnemer 1]. Hierbij werden door de later aangehouden verdachte, Napolitaanse bommen, vlinders en Cobra 6 bangers aan voornoemde [afnemer 1] verkocht. Dit vuurwerk is vervolgens in beslag genomen en onderzocht. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat het ging om professioneel vuurwerk.
Op 6 november 2010 wordt verdachte door een observatieteam van de politie gevolgd naar Gorinchem waar hij een tas vuurwerk afgeeft aan [afnemer 2]. Deze [afnemer 2] verklaart vervolgens dat hij voor € 210, - aan Napolitaanse bommen heeft gekocht van verdachte. Dit vuurwerk werd in beslag genomen en onderzocht. Uit dit onderzoek bleek dat het inbeslaggenomen vuurwerk aangemerkt moet worden als vuurwerk voor professioneel gebruik.
Vervolgens reisde verdachte dezelfde dag van Gorinchem naar Leiden waar hij vervolgens aan [afnemer 3] bangers, lawinepijlen en Napolitaanse bommen afleverde. Deze [afnemer 3] verklaarde dat hij dit vuurwerk had gekocht van verdachte voor ruim € 300, - .
Gelet op de informatie uit de afgeluisterde telefoongesprekken vervolgde verdachte zijn reis naar Amsterdam waar hij aan de minderjarige [afnemer 4], 8 bangers en 33 vlinders verkocht. [afnemer 4] verklaarde dat hij voor dit vuurwerk ongeveer € 200, - aan verdachte had betaald. De bangers en vlinders werden in beslaggenomen.
Uit SMS-verkeer bleek dat verdachte op 7 november 2010 een afspraak had om in Amersfoort vuurwerk af te leveren. Het telefoonnummer van de afnemer werd gelinkt aan de minderjarige [afnemer 5], geboren 6 september 1994. [afnemer 5] verklaarde dat hij 1000 nitraten had gekocht voor € 300, - en dat hij het vuurwerk bij de politie had ingeleverd.
Ter terechtzitting van 29 maart 2011 heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd.
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde
Gelet op het hiervoor overwogene is er onderzoek gedaan naar de bankrekening van verdachte en de gedane kasstortingen in 2010.
4.2 Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. primair, 2. primair en 3. ten laste gelegde wordt veroordeeld.
Zij heeft daartoe - zoals vervat in een op schrift gesteld requisitoir - voor het onder 1. ten laste gelegde onder meer verwezen naar de bekennende verklaring van verdachte, de tapgesprekken, het proces-verbaal van observatie en aanhouding en de afspraak op 8 november 2010 om het vuurwerk op te halen.
Voor het onder 2. ten laste gelegde heeft de officier van justitie voor een bewezenverklaring gewezen op de tapgesprekken, de processen-verbaal van observaties gedaan tussen 4 november 2010 en 7 november 2010, het inbeslaggenomen vuurwerk, de aanhoudingen van de afnemers en de bekennende verklaring van verdachte.
Voorts heeft zij met betrekking tot het ten laste gelegde witwassen opgemerkt dat verdachte handelt in illegaal vuurwerk en dat de opbrengst van de verkoop onder het witwassen valt. De verklaring van verdachte dat een groot gedeelte van de ten laste gelegde € 17.000, - spaargeld is, acht zij ongeloofwaardig. Bovendien strijdt deze verklaring ter terechtzitting met de verklaring die verdachte in een eerder stadium bij de politie heeft afgelegd. Hij verklaarde eerder dat de gestorte bedragen op zijn bankrekening gelden waren die van de verkoop van vuurwerk afkomstig waren.
4.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - zoals vervat in zijn pleitnota - primair betoogd dat verdachte geen opzet heeft gehad en er zodoende sprake is van een overtreding. Nu dit niet onder 1. en 2. ten laste is gelegd, dient er van deze feiten vrijgesproken te worden. Subsidiair heeft hij gewezen op de bekennende verklaring van verdachte en zich gerefereerd.
Met betrekking tot het onder 3. ten laste gelegde witwassen heeft de raadsman gesteld dat verdachte geen geld verdiend heeft met de verkoop van vuurwerk. Van een professionele handel was geen sprake. Verdachte heeft zich bezig gehouden met een uit de hand gelopen hobby.
4.4 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van de stukken van het onderliggende strafdossier en van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gebracht.
Algemene overwegingen
Alvorens in te gaan op het ten laste gelegde overweegt de rechtbank het navolgende.
Regelgeving
Vuurwerk
Ingevolge artikel 1A.1.3, derde lid van het Vuurwerkbesluit is het vuurwerk dat in de handel wordt gebracht onder te verdelen in vier categorieën.
Categorie 1: vuurwerk dat zeer weinig gevaar en een te verwaarlozen geluidsniveau oplevert en bestemd is voor gebruik in een besloten ruimte, inclusief vuurwerk dat bestemd is voor gebruik binnenshuis;
Categorie 2: vuurwerk dat weinig gevaar en een laag geluidsniveau oplevert en bestemd is voor gebruik buitenshuis in een afgebakende plaats;
Categorie 3: vuurwerk dat middelmatig gevaar oplevert en bestemd is voor gebruik buitenshuis in een grote open ruimte, en waarvan het geluidsniveau niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid;
Categorie 4: vuurwerk dat veel gevaar oplevert en uitsluitend bestemd is voor gebruik door personen met gespecialiseerde kennis, en waarvan het geluidsniveau niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid.
Consumentenvuurwerk
In de Regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004 (RNEV) en artikel 2 van de Regeling Aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (RACT) staat nader beschreven wat consumentenvuurwerk is. Consumentenvuurwerk wordt gedefinieerd als vuurwerk dat in de categorie 1, 2 of 3 is ingedeeld en dat bij of krachtens dit besluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
Professioneel vuurwerk
In artikel 1.1.1. van het Vuurwerkbesluit is professioneel vuurwerk gedefinieerd als vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 4 alsmede vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 2 of 3 en dat niet bij of krachtens het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
Opzet
De rechtbank overweegt dat er gelet op het bepaalde in artikel 2 van de Wet op de economische delicten sprake is van een misdrijf indien het delict opzettelijk is begaan. Bij de invulling van de opzet dient er uit gegaan te worden van kleurloos opzet. De opzet hoeft zodoende niet gericht te zijn op het niet naleven van de van toepassing zijnde wettelijke verplichtingen.
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
Professioneel vuurwerk
De rechtbank overweegt dat het vuurwerk dat op 8 november 2010 in beslag is genomen blijkens nader onderzoek bestempeld moet worden als professioneel vuurwerk in de zin van het Vuurwerkbesluit. Op basis van de verklaring van verdachte en de uiterlijke kenmerken van het vuurwerk kan immers geconcludeerd worden dat het vuurwerk niet geschikt is voor particulier gebruik en zodoende blijkens artikel 1A.1.3 van het Vuurwerkbesluit onder categorie 4 valt.
Nader onderzoek heeft uitgewezen dat er sprake was van 1050 bangers Cobra 6, 150 bangers Atomic, 4000 nitraten Fenix FP3, 960 nitraten Colour Salute, 1100 vlinders, 60 mortierbommen DS04 en 72 DS03, 400 signaalraketten zink-2006 en 101 Napolitaanse bommen.
Verdachte heeft tijdens de inhoudelijke behandeling zijn bekennende verklaring bij de politie herhaald en wederom aangegeven dat hij wist dat het om illegaal vuurwerk ging dat hij verkocht. Verdachte heeft tevens verklaard dat hij verwachtte de 650 kilo vuurwerk voor het eind van het jaar te hebben verkocht. Gelet op deze verklaring is de stelling van verdachte dat niet de gehele 650 kilo vuurwerk aan hem toebehoorde ongeloofwaardig.
Op grond van deze verklaring, tezamen met het proces-verbaal van onderzoek naar het inbeslaggenomen vuurwerk, de verklaring van [naam getuige] en de gedane observaties, acht de rechtbank het onder 1. primair, eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank volstaat met een opgave van voornoemde bewijsmiddelen, gelet op hetgeen in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering is bepaald.
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde
De ten laste gelegde periode
De rechtbank overweegt dat het beginpunt van de periode van 1 januari 2010 tot en met 8 november 2010 genoemd in de tenlastelegging is vast te stellen aan de hand van de bekennende verklaring van verdachte gedaan ter terechtzitting van 29 maart 2011. Verdachte heeft immers verklaard dat hij vanaf 2009 vuurwerk heeft verkocht.
Professioneel vuurwerk
De rechtbank overweegt dat blijkens de processen-verbaal van onderzoek naar het inbeslaggenomen vuurwerk dat is aangetroffen bij [afnemer 1] en [afnemer 2], dit vuurwerk aangemerkt moet worden als vuurwerk dat niet geschikt is voor particulier gebruik en professioneel vuurwerk in de zin van het Vuurwerkbesluit is.
Het vuurwerk dat geleverd is aan [afnemer 3] en [afnemer 4] moet naar het oordeel van de rechtbank ook aangemerkt worden als professioneel vuurwerk. De rechtbank baseert zich daarbij op de verklaringen van [afnemer 3] en [afnemer 4] , zijnde de afnemers van het vuurwerk, de verklaring van verdachte en de tapgesprekken die plaats hebben gevonden tussen verdachte en zijn afnemers.
Daarnaast verwijst de rechtbank naar het feit dat geen van de afnemers genoemd in de tenlastelegging personen zijn met gespecialiseerde kennis zoals bedoeld in artikel 1.1.2a van het Vuurwerkbesluit en op grond van voornoemde bewijsmiddelen vaststaat dat verdachte professioneel vuurwerk aan de afnemers ter beschikking heeft gesteld.
De rechtbank acht het onder 2. eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde met uitzondering van het leveren van vuurwerk aan [afnemer 5] op 7 november 2010 wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank spreekt partieel vrij van het ter beschikking stellen aan [afnemer 5] van de in de tenlastelegging genoemde soorten knalvuurwerk nu uit zowel de verklaring van [afnemer 5], als uit de verklaring van de verdachte blijkt dat door verdachte aan [afnemer 5] nitraten zijn geleverd en dit niet in de tenlastelegging is opgenomen.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 29 maart 2011 zijn eerder afgelegde bekennende verklaring herhaald. Op grond van deze verklaring, het hiervoor overwogene en de observaties acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 januari 2010 tot en met 8 november 2010 opzettelijk aan diverse afnemers professioneel vuurwerk ter beschikking heeft gesteld.
De rechtbank volstaat met een opgave van voornoemde bewijsmiddelen, gelet op hetgeen in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering is bepaald.
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor besproken handel in (illegaal) vuurwerk in Nederland geld heeft opgeleverd voor verdachte. De opbrengst van deze criminele activiteit kan aangemerkt worden als witwassen zoals is bedoeld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Verdachte en zijn raadsman stellen dat verdachte geen geld heeft overgehouden aan de verkoop van vuurwerk. De rechtbank acht dit ongeloofwaardig. Verdachte heeft bij de politie op 10 november 2010 verklaard dat de contante geldbedragen die gedurende 2010 op zijn bankrekening zijn gestort, gelden waren die afkomstig waren van de verkoop van vuurwerk. Uit bankafschriften blijkt dat er vanaf 29 januari 2010 tot en met 14 juli 2010 kasstortingen zijn gedaan oplopend van € 70, - tot € 4.500, -. Het totaal van deze stortingen bedraagt € 16.195, -. De nadere, gewijzigde uitleg van verdachte ter terechtzitting, dat deze stortingsgelden bestonden uit spaargeld van zijn eigen rekening, dat hij eerst van zijn rekening had afgehaald, en vervolgens na verloop van enige tijd (onverminderd) op zijn rekening heeft teruggestort, acht de rechtbank bijzonder ongeloofwaardig. Verdachte heeft op vragen van de rechtbank ter terechtzitting geen aannemelijke uitleg kunnen geven hoe zulks dan mogelijk was tot bedragen van dergelijke hoogte (mede gezien het inkomen uit arbeid dat verdachte verdient). Daarnaast strookte de uitleg (dat verdachte geld opnam van zijn rekening om betalingen te doen) niet met de waarheid: als men gelden opneemt en uitgaven doet, kan er nooit een even hoog bedrag teruggestort worden op de bankrekening; en het totaal van het teruggestorte bedrag kan al helemaal niet hoger worden na het doen van uitgaven. De rechtbank gaat daarmee aan deze lezing door verdachte voorbij.
Op grond van de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie op 10 november 2010, de bankafschriften van zijn rekening en de verklaringen van de afnemers dat zij voor enkele honderden euro’s aan vuurwerk bij verdachte kochten , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ongeveer € 17.000, - heeft witgewassen.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 8 november 2010 te Almere-Haven, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk,
totaal ongeveer 650 kilogram professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- mortierbommen te weten 72 DS03 en 60 DS04 en
- knalvuurwerk te weten 1050 bangers Cobra 6 en
- knalvuurwerk te weten 150 bangers Atomic en
- knalvuurwerk te weten 4000 nitraten Fenix FP3 en
- knalvuurwerk te weten 960 Colour Salute en
- knalvuurwerk te weten 1100 vlinders en
- 400 signaalraketten zink-2006 en
- knalvuurwerk te weten 101 Napolitaanse bommen
voorhanden heeft gehad.
2.
in de periode van 1 januari 2010 tot en met 8 november 2010 in Nederland, opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik te weten:
- knalvuurwerk, te weten bangers met omschrijving Cobra 6 en
- knalvuurwerk, te weten vlinders en
- knalvuurwerk, te weten Napolitaanse bommen
- op 4 november 2010 te Almere aan [afnemer 1] en
- op 6 november 2010 te Gorinchem aan [afnemer 2] en
- op 6 november 2010 te Leiden aan [afnemer 3] en
- op 6 november 2010 te Amsterdam aan [afnemer 4] (geboren [geboortedatum afnemer 4])
ter beschikking heeft gesteld.
3.
in de periode van 1 januari 2010 tot en met 8 november 2010 in Nederland, meerdere geldbedragen ongeveer 17.000 euro, heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat voornoemde geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, te weten het voorhanden hebben en afleveren van vuurwerk dat niet voldeed aan de eisen van het Vuurwerkbesluit.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
6 KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
Feit 1 en 2, telkens:
Overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 1a juncto 6 van de Wet op de economische delicten.
Feit 3:
Witwassen, strafbaar gesteld bij artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
7 STRAFBAARHEID
De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die de strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
8 OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL
8.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderd tachtig) dagen waarvan 133 (honderd drie en dertig) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren met aftrek van het reeds ondergane voorarrest en daarnaast een taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderd veertig) uren, bij niet uitvoeren te vervangen door 120 (honderd twintig) dagen hechtenis. In deze strafeis is rekening gehouden met het feit dat het voorhanden hebben van het betreffende vuurwerk extreem gevaarzettend is en de integriteit van het financiële en economische verkeer in gevaar wordt gebracht tengevolge van het witwassen van het geld afkomstig uit de handel in illegaal vuurwerk. Voorts heeft de officier van justitie bij haar eis ten voordele van verdachte rekening gehouden met de meewerkende proceshouding van verdachte.
8.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft welbewust gevaarzettend gehandeld door illegaal vuurwerk in omloop te brengen. Het knalvuurwerk, dat hij ook aan een minderjarige heeft verkocht, is professioneel vuurwerk dat krachtige explosies teweeg brengt. De ervaring leert dat bij het afsteken van dit vuurwerk met regelmaat iets mis gaat en dat de gevolgen dan veelal ernstig zijn. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
Ten nadele van verdachte weegt de rechtbank bij de hierna op te leggen straf mee dat hij gedurende een langere periode professioneel in vuurwerk heeft gehandeld. De door hem gehanteerde bestellijst en aanzienlijke verkoop getuigen daarvan. De rechtbank houdt ook ten nadele van verdachte rekening met het feit dat hij knalvuurwerk leverde aan een minderjarige en met het hiervoor aangehaalde gevaarsaspect van dergelijk knalvuurwerk.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat hij blijkens het hem betreffende uittreksel justitiële documentatie d.d.16 februari 2011, niet eerder is veroordeeld. Bij de straftoemeting heeft de rechtbank ook acht geslagen op straffen die zijn opgelegd in vergelijkbare zaken.
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gepaard gaande met een voorwaardelijke strafgedeelte en een taakstraf passend is.
9 BESLAG
9.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voor de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen gevorderd dat met uitzondering van het onder 5 genoemde geld alle in beslag genomen voorwerpen aan het verkeer worden onttrokken. Het onder nummer 5 op de beslaglijst genoemde geld dient verbeurd verklaard te worden.
9.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte geen toestemming heeft gegeven voor het in beslag nemen van zijn laptops en mobiele telefoons. Deze voorwerpen genoemd onder de nummers 1 tot en met 4 dienen geretourneerd te worden aan verdachte. Dit geldt ook voor het onder 5 genoemde in beslag genomen geld. Dit betreft spaargeld van verdachte. Verdachte doet afstand van het in beslag genomen vuurwerk.
9.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank beslist op de grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering in beslag genomen goederen overeenkomstig de als bijlage aan dit vonnis gehechte beslaglijst.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 6 tot en met 17 (te weten het vuurwerk) dienen te worden onttrokken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd met de wet is.
Het in beslag genomen geld genoemd op de beslaglijst onder nummer 5 dient verbeurd verklaard te worden, aangezien het geld betreft dat geheel of grotendeels door de bewezen verklaarde feiten is verkregen.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende voorwerpen genoemd onder de nummers 1tot en met 4, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
10 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 22c, 22d, 27, 33, 33a, 36b, 36c. 36d, 57, 91 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, de artikelen 1a.1.3, 1.2.2, 3.1.1 en 5.3.5. van het Vuurwerkbesluit en artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
11 BESLISSING
De rechtbank:
Ten aanzien van de tenlastelegging
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1.primair eerste cumulatief/alternatief, 2. eerste cumulatief/alternatief en 3. ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderd tachtig) dagen waarvan 133 (honderd drie en dertig) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* op grond van het feit dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten de werkstraf het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 240 (tweehonderd veertig) uren;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 (honderd twintig) dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf;
Beslag
- beslist op de grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering in beslag genomen goederen overeenkomstig de als bijlage aan dit vonnis gehechte beslaglijst;
- gelast de teruggave van het op de beslaglijst onder de nummers 1 tot en met 4 genoemde voorwerpen aan verdachte;
- beveelt de verbeurdverklaring van het in beslag genomen voorwerp genoemd onder nummer 5;
- beveelt dat de in beslag genomen voorwerpen, genoemd op de beslaglijst onder de nummers 6 tot en met 17 worden onttrokken aan het verkeer.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mrs. F.H. Schormans en C.M.W. de Waele, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2011.