RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.663202-10(P)
Uitspraak: 5 april 2011
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
(verdachte)
geboren op (geboortejaar)
wonende te (adres)
thans verblijvende in de (verblijfplaats)
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 22 maart 2011.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.H. Bongers, advocaat te Zwolle.
Als officier van justitie was aanwezig mr. M. Zwartjes.
De verdachte is, na toewijzing van een vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 juni 2010 in (omgeving) Zwolle en/of Hasselt, althans in de provincie Overijssel, althans in Nederland, met (slachtoffer), geboren (geboortejaar), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die (slachtoffer), hebbende verdachte zijn penis in de mond van die (slachtoffer) gebracht en/of één of meer vingers en/of zijn penis in de vagina van die (slachtoffer) gebracht en/of geduwd;
hij op of omstreeks 3 juni 2010 in (omgeving) Zwolle en/of Hasselt, althans in de provincie Overijssel, althans in Nederland, met (slachtoffer), geboren (geboortejaar), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van en/of voelen aan de borsten van die (slachtoffer) en/of het door die (slachtoffer) laten betasten van zijn penis en/of het door die (slachtoffer) laten aftrekken;
hij op of omstreeks 3 juni 2010 in Zwolle en/of Boxtel, althans in Nederland, door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst (een computer en/of een chatbox en/of MSN en/of via SMS) (slachtoffer) (geboren (geboortejaar)), van wie verdachte wist of redelijkerwijze moest vermoeden dat zij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met (slachtoffer)te plegen of een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij (slachtoffer)betrokken is te vervaardigen, immers heeft/is verdachte ter verwezenlijking van die ontmoeting:
- zich naar (slachtoffer)(in een chatgesprek en/of op de MSN en/of per SMS) voorgedaan als een jongen van 16 jaar en/of die woonachtig was in Zwolle en/of
- een foto van een (jonge) jongen naar haar toegestuurd, ware het zijn eigen foto en/of
- voorgesteld (in een chatgesprek en/of op de MSN) om elkaar te zien, althans een afspraak te hebben en/of
- haar gevraagd (in een chatgesprek en/of op MSN) of zij haar borsten en/of BH en/of billen wilde laten zien en/of gevraagd of zij tijdens de afspraak durft te zoenen, althans soortgelijke voorstellen en/of vragen en/of
- haar gesmst dat hij bijna op de afgesproken plek is, althans soortgelijke woorden en/of
- met de auto naar de afgesproken plek gekomen en/of
- (slachtoffer)te laten instappen in zijn/de auto;
hij in of omstreeks juni 2010 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland, althans in de provincie Overijssel en/of te Boxtel, in elk geval in Nederland, één of meermalen één of meer afbeeldingen (foto(‘s) en/of filmpje(s)) en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen (telkens)heeft vervaardigd en/of verspreid en/of in bezit gehad, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer): het in de buitenlucht met ontbloot (onder)lichaam poseren.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Wat betreft het onder 3 ten laste gelegde feit ontbrak bij verdachte het oogmerk om met het slachtoffer ontuchtige handelingen te plegen. Dat verdachte heeft voorgesteld om af te spreken, dat die ontmoeting heeft plaatsgevonden en dat er ontuchtige handelingen zijn gepleegd, staat vast. Echter, het doel van de ontmoeting met het slachtoffer was niet gericht op het hebben van seks. Er is geen bewijs voorhanden waaruit volgt dat verdachte willens en wetens met het slachtoffer heeft afgesproken om ontuchtige handelingen met haar te verrichten en derhalve dient verdachte van het onder 3 ten laste gelegde feit te worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen , het navolgende.
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het onder 1, het onder 2 en het onder 4 ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359 lid 3, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring van deze feiten hebben geleid.
- Het proces-verbaal van aangifte van (slachtoffer) ;
- De bekennende verklaring van verdachte ;
- De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 maart 2011, met uitzondering van het ontkennende gedeelte met betrekking tot het door (slachtoffer) laten betasten van zijn penis en het zich door (slachtoffer) laten aftrekken ;
Ten aanzien van het door (slachtoffer) laten betasten van de penis van verdachte en het zich door (slachtoffer) laten aftrekken overweegt de rechtbank dat zij geen reden ziet te twijfelen aan de juistheid en geloofwaardigheid van de verklaring van aangeefster op dat punt. De rechtbank gaat dan ook uit van de juistheid van hetgeen aangeefster over het gebeuren heeft verklaard en acht mitsdien ook het door (slachtoffer) laten betasten van de penis van verdachte en het zich door (slachtoffer) laten aftrekken wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
Verdachte raakt in de ochtend van 3 juni 2010 op MSN in gesprek met het slachtoffer. Hij doet zich voor als (naam) en vertelt het slachtoffer dat hij 16 jaar oud is, in Zwolle woont en studeert aan het (naam school) . Hierbij stuurt hij haar een weblink die leidt naar een hyvesprofiel met daarop een profielfoto van een jong ogende jongeman en vertelt hierbij dat het een foto van hemzelf betreft . Tijdens het gesprek verzoekt hij het slachtoffer om haar webcam aan te zetten en haar borsten, billen en bh te laten zien.
De rechtbank overweegt dat (slachtoffer) zich, in haar reactie op het voorgaande, terughoudend opstelt en geen gehoor geeft aan voornoemde verzoeken van verdachte.
Op enig moment stelt verdachte aan het slachtoffer voor om af te spreken in Zwolle en hij vraagt haar of ze dan tijdens het afspraakje met hem durft te zoenen. Het slachtoffer stemt in en nog diezelfde middag ontmoeten ze elkaar in Zwolle . Verdachte is met zijn auto gekomen en blijkt eerst de afgesproken plek niet te kunnen vinden. Hij laat haar uiteindelijk door een sms-bericht weten dat hij bijna is gearriveerd en wanneer ze elkaar ontmoeten, laat hij haar bij hem in de auto stappen.
Verdachte heeft tegenover de politie bekend dat het hierboven beschrevene inderdaad heeft plaatsgevonden.
De rechtbank is gelet op voornoemde bewijsmiddelen van oordeel dat feit 3 wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Het verweer van de raadsman dat weliswaar een ontmoeting is voorgesteld, maar dat het oogmerk op het plegen van ontuchtige handelingen met (slachtoffer)heeft ontbroken, verwerpt de rechtbank. Hiertoe overweegt zij het volgende.
Hetgeen aan de zijde van verdachte naar voren is gebracht in het MSN gesprek tussen hem en aangeefster voorafgaand aan de ontmoeting, geeft blijk van een zodanige seksuele lading dat hieruit kan worden afgeleid dat verdachte bewust met het slachtoffer heeft afgesproken om ontuchtige handelingen met haar te plegen. Hierbij moet vooral worden gewezen op de verzoeken van verdachte aan aangeefster of zij voor de webcam haar borsten en billen wilde laten zien, zijn commentaar hierop en de vraag of ze tijdens hun afspraakje met hem zou durven zoenen. Voorts heeft de rechtbank in haar overwegingen betrokken een MSN gesprek op 8 mei 2010 (dus voorafgaand aan het tenlastegelegde feit) tussen verdachte en een vriend, (naam vriend), waarin zij over het slachtoffer spreken en waaruit naar voren komt dat verdachte seks met haar wil hebben. Ten slotte is het verdachte die, kort nadat ze elkaar hebben ontmoet en nadat aangeefster in zijn auto is gestapt, het initiatief neemt om op verregaande wijze te zoenen en hierbij haar borsten betast , terwijl ook later die dag verregaande seksuele handelingen tussen verdachte en het slachtoffer hebben plaatsgevonden waarbij verdachte – zoals hij ook zelf ter terechtzitting heeft verklaard – het initiatief heeft genomen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte willens en wetens een ontmoeting met het slachtoffer heeft geïnitieerd met als doel seks te hebben en dat er aldus bij verdachte sprake was van een oogmerk tot het plegen van ontuchtige handelingen met het slachtoffer. Naar het oordeel van de rechtbank zijn in het dossier onvoldoende aanknopingspunten om te komen tot wettig en overtuigend bewijs voor het oogmerk van verdachte om een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij het slachtoffer betrokken was te vervaardigen. Daarvan zal de rechtbank verdachte vrij spreken.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2, 3 en 4 ten laste is gelegd, met dien verstande dat
1.
hij op 03 juni 2010 in (omgeving) Zwolle en/of Hasselt, althans in de provincie Overijssel, althans in Nederland, met (slachtoffer), geboren op 0(geboortejaar), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die (slachtoffer), hebbende verdachte zijn penis in de mond van die (slachtoffer) gebracht en één of meer vingers en zijn penis in de vagina van die (slachtoffer) gebracht;
2.
hij op 03 juni 2010 in (omgeving) Zwolle en/of Hasselt, althans in de provincie Overijssel, althans in Nederland, met (slachtoffer), geboren op 0(geboortejaar), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het betasten en voelen aan de borsten van die (slachtoffer) en het door die (slachtoffer) laten betasten van zijn penis en het door die (slachtoffer) laten aftrekken;
3.
hij op 03 juni 2010 in Zwolle en/of Boxtel, althans in Nederland, door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst (een computer en/of een chatbox en/of MSN en/of SMS) (slachtoffer) (geboren 0(geboortejaar)), van wie verdachte wist dat zij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met (slachtoffer)te plegen, immers heeft/is verdachte ter verwezenlijking van die ontmoeting:
- zich naar (slachtoffer)(in een chatgesprek en/of op de MSN en/of per SMS) voorgedaan als een jongen van 16 jaar en die woonachtig was in Zwolle en
- een foto van een jonge jongen naar haar toegestuurd, ware het zijn eigen foto en
- voorgesteld (in een chatgesprek en/of op de MSN) om elkaar te zien, althans een afspraak te hebben en
- haar gevraagd (in een chatgesprek en/of op MSN) of zij haar borsten en BH en billen wilde laten zien en gevraagd of zij tijdens de afspraak durft te zoenen en
- haar gesmst dat hij bijna op de afgesproken plek is, althans soortgelijke woorden en
- met de auto naar de afgesproken plek gekomen en
- (slachtoffer)laten instappen in zijn/de auto;
4.
hij in of omstreeks juni 2010 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland, althans in de provincie Overijssel en/of te Boxtel, in elk geval in Nederland, afbeeldingen (foto’s) en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen(telkens) heeft vervaardigd en verspreid en in bezit gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer): het in de buitenlucht met ontbloot onderlichaam poseren.
Van het onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
DE STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
1:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht.
2:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, strafbaar gesteld bij artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht.
3:
Door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst een ontmoeting voorstellen aan iemand van wie hij weet, dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen met die persoon, welk voorstel tot ontmoeting is gevolgd door enige handeling gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, strafbaar gesteld bij artikel 248e van het Wetboek van Strafrecht.
4:
Een afbeelding – of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding – van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, vervaardigen en in bezit hebben, strafbaar gesteld bij artikel 240b lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. Dit levert de genoemde strafbare feiten op.
DE STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is derhalve strafbaar.
OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren ten aanzien van de algemene voorwaarde geen strafbare feiten te plegen en met een proeftijd van 5 jaren ten aanzien van de bijzondere voorwaarden, die inhouden dat de verdachte:
zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Reclassering Nederland, ook als dit inhoudt het ondergaan van een behandeling bij polikliniek Kairos, en een contactverbod met (slachtoffer);
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de officier van justitie gevorderde straf te hoog is. Als verdachte voor langere periode in detentie komt te zitten, zal zijn afstudeerscriptie niet voor 31 augustus 2011 kunnen worden voltooid en zal hij, als gevolg hiervan, al zijn tot nu toe behaalde studiepunten verliezen. Dit betekent een enorme belemmering voor het verdere verloop van zijn studie en het zal zijn carrièremogelijkheden in ernstige mate schaden. De consequentie van het verlies van al de studieresultaten zal zijn dat verdachte zijn studie opnieuw dient te starten en dit is, mede gelet op zijn leeftijd, zeer onwenselijk. De raadsman verzoekt de rechtbank om op te leggen een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, in combinatie met een langdurig toezicht van de reclassering, teneinde verdachte in de gelegenheid te stellen zijn studie af te ronden en aan zijn toekomst te werken.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden
waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte,
zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de
na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft op 3 juni 2010 ontucht gepleegd met het minderjarige slachtoffer en is
hierbij ook seksueel bij haar binnengedrongen. Voorafgaand hieraan is hij met haar in
contact gekomen via MSN en hierbij stelde hij voor om elkaar te ontmoeten met het oogmerk
om ontuchtige handelingen te plegen. Hij heeft zich in dit gesprek voorgedaan als
een jongen van 16 jaar en het slachtoffer een foto gestuurd waarop een jonge jongen te zien
is en haar verteld dat dit een foto van hem zelf betrof. Ten slotte heeft verdachte na het plegen van de ontuchtige handelingen met het slachtoffer foto’s gemaakt van het ontblote onderlichaam van het slachtoffer en deze (onder meer) doorgestuurd naar een vriend van hem.
Verdachte heeft zich, door te handelen zoals hij heeft gedaan, schuldig gemaakt aan een
viertal ernstige feiten. Hij heeft met zijn handelen op grove wijze inbreuk gemaakt op de
lichamelijke integriteit van het nog jonge slachtoffer. Het slachtoffer bevond zich in een kwetsbare leefstijdsfase waarin in het algemeen de eerste prille schreden op het vlak van seksuele ontwikkeling worden gezet. Verdachte was zich van die jonge leeftijd van het slachtoffer bewust. Verdachte heeft misbruik gemaakt van die kwetsbare fase. De rechtbank neemt verdachte dat zeer kwalijk juist omdat sprake was van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen het slachtoffer en verdachte. Verdachte heeft bovendien voorafgaande aan de ontuchtige handelingen het slachtoffer misleid door zich voor te doen als iemand anders en haar in de veronderstelling te brengen dat zij afsprak met een leeftijdsgenoot om een gezellige middag mee door te brengen. Verdachte heeft zich bij zijn handelen laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en geen rekening gehouden met de gevoelens van het slachtoffer. De rechtbank acht het gedrag van verdachte des te verwerpelijker nu hij werkzaam was als docent op (naam school) te (plaatsnaam) en hij, uit hoofde van die functie inzicht had behoren te hebben in de omgang met jongeren, hun ontwikkelingsfasen en het effect van het hier aan de orde zijnde leeftijdsverschil.
Met zijn handelen heeft verdachte teweeggebracht dat het slachtoffer hetgeen haar is overkomen de rest van haar leven met zich mee zal moeten dragen en het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid en het welzijn van de betreffende persoon. Welke gevolgen het handelen van verdachte heeft gehad voor het slachtoffer is ook gebleken uit de, door het slachtoffer bij de behandeling ter terechtzitting op 22 maart 2011, voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring.
Wat de persoon van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden betreft heeft de
rechtbank bij de bepaling van de strafmaat van de verdachte rekening gehouden met het
volgende.
Uit het Pro Justitia rapport d.d. 17 maart 2011 opgemaakt door dr. R.R. Beth, forensisch gedragsdeskundige en orthopedagoog, komt naar voren dat verdachte functioneert op een normaalgemiddeld intelligentieniveau en dat hij zowel antisociale en narcistische als ontwijkende en afhankelijke trekken heeft ontwikkeld. Tevens bestaan er aanwijzingen die wijzen op pedofilie van het niet-exclusieve type, gericht op vrouwen. Daarnaast is er een achterstand in de agressieregulatie, frustratietolerantie en impulsbeheersing. Op grond van zijn problematiek kan het ten laste gelegde aan verdachte in licht verminderde mate worden toegerekend.
De deskundige adviseert verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij bijzondere voorwaarden in de vorm van begeleiding door en zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als die inhouden een behandeling in de forensisch, psychiatrische polikliniek Kairos. Daarbij is het noodzakelijk dat de behandeling en het toezicht daarop door de reclassering voldoende lang zijn, minimaal vijf jaar, gelet op het feit dat het bij pedofilie gaat om hardnekkige problematiek.
Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 21 maart 2011, opgemaakt door L.B.J. van der Kolk, reclasseringswerker. De deskundige adviseert verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarde verdachte te verplichten tot reclasseringscontact, waarbij verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van de reclassering.
Daarnaast wordt verdachte verplicht zich te laten behandelen in de forensisch, psychiatrische polikliniek van Kairos of een soortgelijke instelling, alwaar hij een zedendaderbehandeling dient te ondergaan.
De rechtbank onderschrijft de inhoud van de vorengenoemde rapporten en maakt de daarin getrokken conclusies tot de hare.
De rechtbank concludeert dat verdachte als in licht verminderde mate toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd en zal bij de strafoplegging rekening houden met deze licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Bij de beslissing is ten slotte rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 3 februari 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens een misdrijf met justitie in aanraking is geweest, hetgeen de rechtbank in zijn voordeel zal meewegen.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. De rechtbank overweegt daarbij dat zij van oordeel is dat een onvoorwaardelijk deel, gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis, onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten, zoals hierboven reeds omschreven. Dat de door verdachte tot dusverre behaalde studieresultaten als gevolg van de op te leggen gevangenisstraf wellicht teloor gaan is een aspect dat naar het oordeel van de rechtbank geheel voor rekening en risico van verdachte dient te blijven. In elk geval staan die gevolgen in geen verhouding tot de gevolgen die het slachtoffer ondervindt door hetgeen verdachte haar heeft aangedaan.
De rechtbank zal bepalen dat van de op te leggen gevangenisstraf een gedeelte niet ten uitvoer zal worden gelegd, onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarden. De rechtbank beoogt hiermee enerzijds om verdachte te stimuleren een behandeling te ondergaan, zoals voorgesteld door de forensisch gedragsdeskundige en de psycholoog, en mede hierdoor de kans op herhaling te verminderen. Anderzijds wil de rechtbank verdachte ervan weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen.
Met betrekking tot de duur van de proeftijd ten aanzien van de bijzondere voorwaarden overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank is van oordeel dat het noodzakelijk is dat die proeftijd vijf jaren zal bedragen, nu er, mede gelet op de aard en ernst van het bewezen verklaarde en het gegeven dat er aanwijzingen zijn dat bij verdachte sprake is van pedofilie, ernstig rekening moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b,14c,14d, 27, 36f, 57, 240b, 245, 247 en 248e van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partij
Het slachtoffer (slachtoffer) heeft middels een voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces ter zake van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten een schadevergoeding gevraagd voor een bedrag van in totaal € 3.040,08, bestaande uit een materiële schadevergoeding van € 540,08 en een immateriële schadevergoeding van € 2.500,--.
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de vordering voor toewijzing in aanmerking komt en dat deze in zijn geheel dient te worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft betoogd dat het verzoek tot schadevergoeding in zijn geheel kan worden toegewezen. De verdachte heeft zich bij de behandeling ter terechtzitting op 22 maart 2011 ook bereid verklaard genoemd bedrag aan (slachtoffer) te betalen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer) van in totaal € 3.040,08 kan worden toegewezen. Tevens zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
Het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 6 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van vijf jaar de hierna te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Als bijzondere voorwaarden worden gesteld dat de verdachte:
A. zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens Reclassering Nederland, zulks zolang deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht, ook als dit inhoudt het ondergaan van een behandeling bij Kairos, dan wel bij een soortgelijke instelling;
B. zich gedurende de proeftijd op geen enkele wijze (middelijk dan wel onmiddellijk) contact mag opnemen met het slachtoffer (slachtoffer) – noch in persoon, noch via (een) ander(en), noch telefonisch, per email, per post of op enige andere wijze.
Schadevergoeding
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (slachtoffer), wonende te (plaats), van een bedrag van € 3.040,08 (zegge: drieduizendenveertig euro en 8 eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd tot die van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 3.040,08 ten behoeve van het slachtoffer (slachtoffer), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 dagen hechtenis
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. G.A. Versteeg, voorzitter, mrs. F.E.J. Goffin en mr. R.A.M. Elbers, rechters, in tegenwoordigheid van S. Lageveen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 april 2011.
Mr. Elbers voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.