ECLI:NL:RBZLY:2011:BP9357
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het wrakingsverzoek tegen rechters in een strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 28 maart 2011 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.C. Huisman, was gericht tegen de rechters mrs. [A], [B] en [C] in een strafzaak waarin de verzoeker als verdachte werd aangemerkt. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechtbank vooringenomenheid had getoond in een tussenvonnis van 29 oktober 2010. De verzoeker voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had geconcludeerd dat hij zich moest verantwoorden voor de tenlastelegging, terwijl hij zich op zijn zwijgrecht had beroepen. Daarnaast werd gesteld dat de rechtbank in het tussenvonnis de status van een getuige als slachtoffer had aangemerkt, wat volgens de verzoeker de schijn van vooringenomenheid wekte.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De wrakingskamer oordeelde dat de vrees voor partijdigheid van de rechter niet objectief gerechtvaardigd was. De rechtbank had immers op een aantal formele verweren beslist en was bevoegd om dit te doen, ook al waren de beslissingen niet in lijn met de opvattingen van de verzoeker. De rechtbank concludeerde dat de wrakingsgronden niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechters vooringenomen waren.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij werd opgemerkt dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de rechters C.H. de Haan, A.L. Smit en F. Koster, in aanwezigheid van griffier mr. G.W.G. Wijnands.