ECLI:NL:RBZLY:2010:BR6191

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
2 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 09/1000
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van een persoonsgebonden budget voor een traplift en de rechtsgeldigheid van de eigen bijdrage

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 2 maart 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende te Dronten, en het college van burgemeester en wethouders van Dronten, verweerder. Eiser had een aanvraag ingediend voor een traplift voor zijn echtgenote, die op 28 mei 2009 is overleden. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen, maar na herziening op 9 februari 2009 werd er alsnog een persoonsgebonden budget (PGB) toegekend voor de aanschaf van de traplift. Echter, in het besluit werd vermeld dat er een eigen bijdrage verschuldigd was. Eiser maakte bezwaar tegen deze eigen bijdrage, omdat hij meende dat dit in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, aangezien hij kennis had van andere gevallen in Dronten waar geen eigen bijdrage werd gevraagd voor een traplift.

De rechtbank oordeelde dat de passage over de eigen bijdrage in het besluit van 9 februari 2009 terecht was aangemerkt als een informatieve mededeling en niet als een besluit. De rechtbank verduidelijkte dat de bevoegdheid om de eigen bijdrage vast te stellen ligt bij het Centraal Administratiekantoor (CAK) en niet bij de gemeente. De rechtbank stelde vast dat de gemeenteraad de mogelijkheid heeft om een eigen bijdrage te vragen, maar dat de specifieke passage in het besluit geen rechtsgevolg had en dus niet als een besluit kon worden aangemerkt waartegen bezwaar openstond.

Eiser werd in zijn beroep ongegrond verklaard, en de rechtbank gaf aan dat hij, indien hij het PGB accepteert, moet wachten op een beslissing van het CAK over de eigen bijdrage, waar hij eventueel bezwaar tegen kan maken. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht, Enkelvoudige Kamer
Registratienummer: Awb 09/1000
Uitspraak
in het geding tussen:
(…)
wonende te Dronten, eiser,
en
het college van burgemeester en wethouders van Dronten, verweerder.
1.Procesverloop
Bij besluit van 25 november 2008 heeft verweerder de aanvraag voor een woonvoorziening in de vorm van een traplift ten behoeve van eisers echtgenote op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) afgewezen.
Bij besluit van 9 februari 2009 heeft verweerder het besluit van 25 november 2008 herzien en eisers echtgenote alsnog een persoonsgebonden budget toegekend voor de aanschaf en het plaatsen van een traplift. Daarbij is aangegeven dat hiervoor een eigen bijdrage verschuldigd is.
Het bezwaar tegen beide besluiten is bij besluit van 29 april 2009 niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Het beroep is ter zitting van 15 december 2009 behandeld. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J.F. Eelsink en W. Muis.
2.Overwegingen
Eiser heeft ten behoeve van zijn echtgenote A. Berends-Wolters op 2 februari 2008 een aanvraag voor een traplift, een douchestoel en een rolstoel ingediend. Bij besluit van 25 november 2008 heeft verweerder ingaande 21 oktober 2008 een rolstoel en een douchestoel verstrekt en de aanvraag voor een traplift afgewezen. Bij brief van 2 december 2008 heeft eiser tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Bij besluit van 9 februari 2009 heeft verweerder het primaire besluit van 25 november 2008 herzien, in die zin dat aan eisers echtgenote alsnog een persoonsgebonden budget is toegekend ter hoogte van € 3019,-- voor de aanschaf en het plaatsen van een traplift. Daarbij heeft verweerder vermeld dat voor deze voorziening een eigen bijdrage verschuldigd is. Onder toepassing van de artikelen 6:18 en 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft verweerder het bezwaar van 2 december 2008 mede geacht te zijn gericht tegen het besluit van 9 februari 2009. Bij besluit van 29 april 2009, verzonden 7 mei 2009 is het bezwaar, conform het advies van de Commissie bezwaarschriften van Dronten, niet-ontvankelijk verklaard.
Het beroep van eiser richt zich uitsluitend tegen de eigen bijdrage welke hij dient te betalen voor het toegekende PGB voor de traplift voor zijn (op 28 mei 2009 overleden) echtgenote.
Eiser acht die eigen bijdrage in strijd met het gelijkheidsbeginsel aangezien hij mensen kent in Dronten die voor een traplift geen eigen bijdrage hebben hoeven te betalen. Hij acht het daarbij niet relevant dat het volgens verweerder om een huurwoning ging en in dat geval (in elk geval tot voor kort) geen eigen bijdrage gevraagd wordt.
Verweerder heeft het bezwaar, voor zover het zich richt tegen de eigen bijdrage, niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat de opmerking over de door eiser te betalen eigen bijdrage in het besluit uitsluitend informatief bedoeld is en niet als een voor bezwaar vatbaar besluit van verweerder. Op grond van de WMO is uitsluitend het Centraal Administratiekantoor (CAK) bevoegd om een eigen bijdrage vast te stellen.
De rechtbank overweegt het volgende.
Gelet op de grondslag van het besluit eiser niet-ontvankelijk te verklaren in zijn bezwaar en gelet op de gronden van het beroep, dient de rechtbank te beoordelen of de passage in het besluit van 9 februari 2009: “Voor deze voorziening bent u een eigen bijdrage verschuldigd. Deze eigen bijdrage wordt vastgesteld door het Centraal Administratiekantoor”, moet worden aangemerkt als een voor bezwaar vatbaar onderdeel van dat besluit of uitsluitend als een mededeling zonder rechtsgevolg.
In artikel 15, eerste lid, van de WMO is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening kan bepalen dat een persoon van 18 jaar of ouder aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend, voor zover die ondersteuning bestaat uit het verlenen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget en niet bestaat uit een aan hem verleende financiële tegemoetkoming, een eigen bijdrage verschuldigd is.
In artikel 16, van de WMO is bepaald dat een eigen bijdrage wordt vastgesteld en geïnd door een door Onze Minister aan te wijzen rechtspersoon. In het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning is het CAK als zodanig aangewezen.
Door de raad van de gemeente Dronten is op 28 september 2006 de Verordening maatschappelijke ondersteuning vastgesteld. In artikel 7 van deze verordening is bepaald dat van een aanvrager van een voorziening op grond van de WMO een eigen bijdrage kan worden gevraagd.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de in het besluit van 9 februari 2009 opgenomen passage over het verschuldigd zijn van een eigen bijdrage terecht aangemerkt als een informatieve mededeling en niet als een besluit.
In de systematiek van de WMO stelt, als het gaat om de eigen bijdrage, de gemeenteraad binnen de grenzen van de wet en het Besluit Maatschappelijke ondersteuning de (algemene) normen vast en is de bevoegdheid om op basis van die normering en de feitelijke omstandigheden in individuele gevallen de eigen bijdrage vast te stellen, neergelegd bij het CAK. De artikelen 15 en 16 van de WMO bieden geen ruimte voor een getrapte besluitvorming, waarbij op gemeentelijk niveau (college van burgemeester en wethouders) kan worden beslist dat de betrokkene in beginsel een eigen bijdrage verschuldigd is en vervolgens door het CAK nog slechts de hoogte van die bijdrage vast wordt gesteld.
Daarmee heeft de passage in het besluit van 9 februari 2009 geen rechtsgevolg en kan dus ook niet worden aangemerkt als een (onderdeel van) een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb, waartegen bezwaar open staat.
Eiser zal, als hij het toekende persoonsgebonden budget voor de al gerealiseerde traplift aanvaardt, een beslissing van het CAK over de door hem te betalen eigen bijdrage af dienen te wachten en daar eventueel bezwaar tegen kunnen maken.
Het beroep is ongegrond.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling en door hem en mr. I. Sulenta als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op 2 maart 2010.
Afschrift verzonden op: