ECLI:NL:RBZLY:2010:BP0802
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.S.I. Lichtendonk
- C.H. de Haan
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot kosteloze vereffening en opheffing van de vereffening van een nalatenschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 5 oktober 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot kosteloze vereffening en opheffing van de vereffening van een nalatenschap. Verzoekster, mw. mr. P.S.I. Lichtendonk, vertegenwoordigt een deel van de erfgenamen van de nalatenschap. De zaak betreft de wettelijke vereffening van de nalatenschap, waarbij de kantonrechter zich baseert op de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 4:202 en artikel 4:209. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekster zowel om opheffing van de vereffening als om kosteloze vereffening heeft verzocht. Dit verzoek is in overeenstemming met de praktijk, waarbij vaak blijkt dat na het voldoen aan de lichte vereffeningsverplichtingen de boedel negatief is, waardoor er weinig tot niets meer te vereffenen valt.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het redelijk is om beide verzoeken in één beschikking te behandelen, ondanks dat de wettekst dit strikt genomen niet toestaat. De rechter heeft de vereffeningskosten vastgesteld op € 3.476,88 en bepaald dat het griffierecht van € 111,00 ten laste van de Staat komt. De opheffing van de vereffening is bevolen zonder dat publicatie noodzakelijk is. De beslissing is genomen zonder mondelinge behandeling, omdat de kantonrechter zich voldoende geïnformeerd achtte op basis van het ingediende verzoekschrift.
De uitspraak biedt duidelijkheid over de toepassing van de wettelijke vereffeningsverplichtingen en de mogelijkheden voor erfgenamen om de kosten van de vereffening te minimaliseren. De kantonrechter heeft benadrukt dat de vereffenaar moet voldoen aan de verplichtingen zoals het opmaken van een boedelbeschrijving en het oproepen van schuldeisers, maar dat de zware vereffeningsverplichtingen niet van toepassing zijn. De beslissing kan binnen drie maanden na de dagtekening in hoger beroep worden aangevochten.