ECLI:NL:RBZLY:2010:BP0203
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering machtiging om nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden na eerdere zuivere aanvaarding
In deze zaak hebben verzoekers, de kinderen van erflaatster mevrouw [K], een verzoek ingediend bij de kantonrechter om hen te machtigen de nalatenschap van hun moeder alsnog beneficiair te aanvaarden. Dit verzoek volgde op een eerdere zuivere aanvaarding van de nalatenschap. De erflaatster had in haar testament de verzoekers als enige erfgenamen aangewezen. Echter, na de zuivere aanvaarding ontdekten de verzoekers dat erflaatster een stichting had opgericht in Liechtenstein, waarvan zij de begunstigden waren. De verzoekers stelden dat de legaten en fiscale lasten die zij moesten voldoen, hen zouden benadelen zonder de beneficiaire aanvaarding. Ze vroegen de kantonrechter om hen de machtiging te verlenen om de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden op basis van artikel 4:194 BW.
De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen. De rechter oordeelde dat de begunstiging door de stichting geen uiterste wilsbeschikking was en dat de erflaatster geen rechtens afdwingbare aanspraak had op de stichting. De beslissing van het stichtingsbestuur om de begunstiging te wijzigen, was rechtmatig en de erfgenamen konden hier geen aanspraak op maken. Bovendien was er geen sprake van een quasi-legaat, omdat de begunstiging niet als een schenking of gift van erflaatster kon worden beschouwd. De kantonrechter benadrukte dat de keuze voor een zuivere aanvaarding onherroepelijk was en dat eventuele fiscale claims voor rekening van de erflaatster en haar erfgenamen kwamen. De verzoekers werden dus niet in het gelijk gesteld en het verzoek werd afgewezen.