ECLI:NL:RBZLY:2010:BO9934

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
14 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
512332 HA 10-206
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens onherstelbare vertrouwensbreuk en afwijzing vergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 14 september 2010 uitspraak gedaan in een arbeidszaak tussen Comstad B.V. en een voormalige werknemer, aangeduid als Verweerster. De procedure volgde op een verzoek van Comstad tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met Verweerster, die sinds 1 oktober 2009 in dienst was als shopmedewerker bij Comstad, de rechtsopvolger van Winter’s Tankservicestation B.V. Comstad stelde dat er sprake was van een onherstelbare vertrouwensbreuk, die voortkwam uit een zakelijk conflict tussen partijen. Verweerster had zich aanvankelijk ziek gemeld, maar later bleek dat het conflict niet gerelateerd was aan ziekte. Comstad verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat Verweerster niet bereid was om mee te werken aan een oplossing, zoals een beëindigingsovereenkomst of mediation.

Tijdens de mondelinge behandeling op 31 augustus 2010 zijn beide partijen gehoord. Comstad werd vertegenwoordigd door haar directeur en leidinggevende, bijgestaan door mr. J. Brons. Verweerster was niet zelf aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. C.M.J. Ruijters. De kantonrechter oordeelde dat de onderlinge verhoudingen tussen partijen zo ernstig verstoord waren dat een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk was. Verweerster had haar verzet tegen de ontbinding van de arbeidsovereenkomst opgegeven, wat de kantonrechter leidde tot de conclusie dat het verzoek tot ontbinding kon worden toegewezen.

Met betrekking tot de vergoeding die Verweerster vorderde, oordeelde de kantonrechter dat er geen grond was om een vergoeding toe te kennen. Verweerster had sinds 30 januari 2010 geen arbeid meer verricht, terwijl zij niet ziek was, en had al voldoende compensatie ontvangen. De kantonrechter concludeerde dat het definitief opzeggen van het vertrouwen in de werkgever en het afbreken van de mediationprematuur was, en dat er geen reden was om aan Verweerster een vergoeding toe te kennen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten droegen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Zwolle
Zaaknr. : 512332 HA VERZ 10-206
Datum : 14 september 2010
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COMSTAD B.V.,
gevestigd te Heemstede,
verzoekende partij,
verder te noemen Comstad,
gemachtigde mr. J. Brons,
tegen
[VERWEERSTER],
wonende te [woonplaats],
verwerende partij,
verder te noemen Verweerster,
gemachtigde mr. C.M.J. Ruijters.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek- en verweerschrift en de overgelegde producties. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2010. Namens Comstad zijn verschenen: […] (directeur) en […] (leidinggevende), bijgestaan door mr. Brons. Verweerster zelf is niet verschenen, maar heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemach-tigde, mr. Ruijters. Partijen hebben hun standpunten toegelicht. Daarna is de uitspraak op van-daag bepaald.
Het geschil
Comstad verzoekt de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met Verweerster wegens verande-ringen in de omstandigheden.
Verweerster weerspreekt het verzoek en heeft in geval van toewijzing aanspraak gemaakt op een vergoeding.
De beoordeling
1.
Verweerster, geboren in 1979, is op 24 juli 2000 in loondienst getreden van Winter’s Tankservi-cestation B.V. te Genemuiden. Op 1 oktober 2009 is door Verweerster een nieuwe arbeidsover-eenkomst gesloten met Comstad B.V., de rechtsopvolger van Winter’s Tankservicestation B.V. De functie van Verweerster is shopmedewerker tankstation. Het salaris bedraagt, naar Verweer-ster onweersproken heeft gesteld, met ingang van 1 juli 2010 € 1.618,10 bruto per maand, ex-clusief vakantietoeslag en andere emolumenten.
2.
Comstad legt aan haar verzoek, kort samengevat, de volgende stellingen ten grondslag. Hoewel Verweerster zich eerst ziek heeft gemeld met een griep, is later gebleken dat sprake is van een uitsluitend zakelijk conflict. Verweerster is echter niet bereid geweest mee te werken aan een oplossing, hetzij door een beëindigingsovereenkomst met toekenning van twee maandsalarissen, hetzij door een mediationtraject. Beide opties zijn door Verweerster van de hand gewezen. De enige mogelijkheid die Verweerster heeft geopperd, te weten ontslag van […] (leidinggevende) en […] (directe collega), is voor Comstad niet aanvaardbaar.
3.
Verweerster heeft zich, kort samengevat, met de volgende stellingen verweerd.
Er is slechts sprake van een zakelijk conflict tussen partijen. Comstad heeft jegens Verweerster volstrekt onredelijk gehandeld om Verweerster een beëindigingsovereenkomst met wederzijds goedvinden aan te bieden en niet te voldoen aan haar reïntegratieverplichtingen.
4.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Tussen partijen is onomstreden dat in de gegeven omstandigheden een vruchtbare samen-werking niet meer mogelijk is. De onderlinge verhoudingen zijn, althans in de visie van Verweerster, zo ernstig verstoord dat zij om die reden de zitting niet heeft bijgewoond. Na-mens Verweerster heeft haar gemachtigde ter zitting het verzet tegen de ontbinding van de arbeidsovereenkomst opgegeven. De kantonrechter is van oordeel dat de verzochte ontbin-ding kan worden toegewezen en wel met ingang van heden.
5.
Met betrekking tot de vergoeding stelt Comstad zich op het standpunt dat aan Verweerster geen vergoeding moet worden toegekend. Verweerster heeft sinds 30 januari 2010 geen ar-beid meer verricht, terwijl zij niet ziek was. De loonbetaling is echter niet opgeschort of ge-staakt, zodat Verweerster al voldoende compensatie heeft ontvangen.
6.
Verweerster vordert daarentegen een vergoeding van € 12.695,77 bruto (C = 1,5). Het con-flict tussen partijen vloeit volgens Verweerster voort uit het feit dat haar collega een hoger salaris geniet terwijl hij dezelfde functie als Verweerster heeft. En daar komt nog eens bij, dat [collega] de kantjes eraf loopt en het meeste werk op Verweerster neerkomt. Comstad heeft veel te laat, immers pas in maart 2010, haar arbodienst ingeschakeld en heeft, alvorens de mediator in te schakelen, ten onrechte op een beëindiging van de arbeidsovereenkomst aangestuurd.
7.
Comstad heeft toegegeven dat [collega] meer verdient dan Verweerster maar heeft, mede verwijzend naar de toepasselijke CAO, betoogd dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat. Ook met [collega] bestaat namelijk al een jarenlange arbeidsrelatie en toen hij bij de rechtsvoorganger van Comstad in dienst trad was hij beduidend ouder en had hij meer erva-ring dan Verweerster.
Comstad heeft betwist dat [collega] zich minder zou inspannen dan Verweerster. Volgens Comstad functioneert [collega] naar behoren.
8.
De kantonrechter stelt vast dat Verweerster niet aannemelijk heeft gemaakt dat [collega] een mindere arbeidsprestatie levert dan zij. Haar stelling dat zij, gegeven de toepasselijke CAO, te laag is ingeschaald is door Comstad gemotiveerd weersproken en evenmin aannemelijk gemaakt.
Verweerster kan worden toegegeven dat Comstad op een eerder moment dan zij heeft ge-daan, en voordat zij Verweerster een beëindiging van de arbeidsovereenkomst aanbood, haar arbodienst had kunnen en behoren in te schakelen. Daarbij moet wel worden aangetekend dat de bedrijfsarts, gegeven het feit dat sprake is van een conflict en niet (meer) van een ziekte, weinig aan de situatie had kunnen toevoegen. Het logische advies van de bedrijfsarts een mediationtraject in te slaan, is door Comstad opgevolgd. Vaststaat dat Verweerster zelf de mediation na haar eerste gesprek met de mediator heeft beëindigd. De daarvoor aangevoerde gronden, te weten de mediator had eerst een gesprek met alleen Comstad gevoerd en Ver-weerster had geen vertrouwen meer in Comstad, zijn onvoldoende. Het is niet ongebruikelijk dat een mediator eerst gesprekken met partijen afzonderlijk voert, en mediation was nu juist bedoeld om te trachten het conflict alsnog (ook) ten genoegen van Verweerster op te lossen en haar vertrouwen in Comstad te herstellen. Het definitief opzeggen van het vertrouwen in de werkgever en het afbreken van mediation was onder de geschetste omstandigheden pre-matuur. Er bestaat onder deze omstandigheden geen grond aan Verweerster een vergoeding toe te kennen.
9.
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het ontbindingsverzoek niet in verband staat met een opzegverbod.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.
De beslissing
De kantonrechter:
1.
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van heden;
2.
compenseert de proceskosten in die zin dat beide partijen hun eigen kosten dragen.
Aldus gegeven door mr. C.H. de Haan, kantonrechter, en in het bijzijn van de griffier uitge-sproken in de openbare terechtzitting van 14 september 2010.